Dolce far niente, Hans Kloos, Arthur Japin, Gregoire Delacourt, Yves Petry, Hanya Yanagihara

Dolce far niente

 

 
De Piramides, Jan van Galenstraat, Amsterdam

 

Interview met het bushokje
Marcanti-eiland

achter me stonden vroeger
op een zandvlakte in de winter
de kermisgasten
die zijn nu verstopt aan de overkant
tussen de markthallen en de begraafplaats

soms ben ik een bed
en vaak slachtoffer
van vandalisme
ik zat een keer
vol met kogelgaten

als iemand bus na bus
niet instapt de ogen gesloten
het hoofd tegen mij rustend
wou ik dat ik de rokken
van zijn moeder was

mijn glas rammelt
zachtjes bij het remmen
en optrekken van mijn vrienden
de nachtbussen

om de zoveel jaar krijg ik gratis
een complete makeover
ik begin nu te rotten
in mijn betonpoeren
maar zo lang de stad blijft
zal ik wel blijven

ik word ook op gezette tijden gereinigd
eind jaren tachtig
was er een klein punkmeisje
dat steeds weer glasnost op mij spoot
vorige week verkondigde ik nog:
weg met de kazen!

het mooist is het
als ik vol stroom
met lijven op zoek
naar de gewenste afstand
van elkaar en de regen

ik heb een keer gedroomd
dat ik midden op straat stond
en iedereen dwars door me heen reed

de volgende dag
was ik tijdelijk opgeheven
wegens wegwerkzaamheden

dat moeten ze niet te vaak doen
dat is niet goed
voor het zelfvertrouwen van een bushalte

ik heb een neef
waar nooit iemand uitstapt

 
Hans Kloos (Baarn, 23 december 1960)

 

De Nederlandse schrijver Arthur Japin werd geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zie ook alle tags voor Arthur Japin op dit blog.

Uit: Een schitterend gebrek

“Als ik één ding kan is het liefhebben. Dat lijkt niet veel bijzonders, maar ik ben er trots op. Ik heb het geleerd zoals een zwerfhond leert zwemmen: omdat hij met de rest van de worp in een jutezak werd gepropt en in een snelstromende rivier is geworpen.
Die ene die het tegen alle verwachting in gered heeft, dat ben ik. Met in mijn oren het gejank van allen die het niet haalden, moest ik leren ergens van te houden.
Ik ben niet onder gegaan.
Ik heb de kant bereikt.
Ik heb lief.
Andere mensen dragen hun verdriet in hun hart. Ongezien holt dat hen van binnen uit. Het is mijn redding geweest dat ik mijn verdriet aan de buitenkant draag waar niemand het kan missen.
Het is dat mijn decolleté onverantwoord diep was uitgesneden; het is dat ik bepaald niet zonder zonden ben; het is dat ik die avond niets verheveners van zins was dan een bezoek te brengen aan de Italiaanse opera aan de Leidsegracht; het is dat ik niet het soort vrouw ben waar een hogere macht ook maar een kwartiertje van zijn tijd aan zou verdoen, anders zou je, wanneer straks het hele verhaal bekend is, er misschien nog een Godsbewijs in zien. Ikzelf voel in elk geval ontzag. Ik kan niet anders. Hoe vaak is het ons vergund een glimp op te vangen van een groter verband waarbinnen de voorvallen uit ons leven een plaats krijgen? Ik had daar geen idee van. Ik wist alleen dat het lot mij jarenlang als speelbal heeft gebruikt. Al die tijd ben ik op mijn hoede gebleven. En juist nu, net nu ik dacht dat het eindelijk met mij was uitgesold en mij verveeld terzijde had geschoven, grijpt het leven mij in volle heftigheid weer bij de keel.”

 
Arthur Japin (Haarlem, 26 juli 1956)

 

De Franse schrijver, journalist, regisseur en scenarist Gregoire Delacourt werd geboren op 26 juli 1960 in Valenciennes, Zie ook alle tags voor Gregoire Delacourt op dit blog.

Uit: Les quatre saisons de l’été

« J’ai la chance de rarement me tromper quand je choisi un roman à lire pour mon plaisir. Confirmation avec celui-ci. Grégoire Delacourt a beaucoup de succès depuis quelques années et après avoir lu Les quatre saisons de l’été je comprends pourquoi. Ce roman parle d’amour, d’amour et encore d’amour. Quatre nouvelles pour quatre histoires d’amour qui se frôle à peine. Quatre nouvelles aux quatre saisons de la vie. Leur point commun est le 14 juillet 1999 au Touquet et la chanson Hors saison de Cabrel. La première concerne deux adolescents de 13 ans. Le garçon est amoureux de la fille, éperdument, et rêve déjà d’un amour absolu… Elle sera la première à lui briser le cœur. La deuxième concerne une femme en pleine trentaine qui ne cesse de se rendre compte que les hommes ne lui réussissent pas… Sa phrase résume son histoire : «On tombe amoureuse, puis on tombe enceinte, puis on tombe de haut». Elle aurait voulu une belle histoire d’amour, une seule pour toute la vie… La troisième nouvelle pour Monique, 55 ans, qui a changé son prénom pour Louise, et qui fuit un mari qui ne la regarde plus, pour se sentir désirable à nouveau. Et enfin Rose et son mari au crépuscule de leur vie : exemple d’un amour mutuel indéfectible. Ce roman est très agréable à lire et évite le piège de la niaiserie. Les histoires sont touchantes, on est comme bercé dans une ambiance de plage du nord. Réussir un roman sur l’amour est difficile, Delacourt est donc à féliciter. »

 
Gregoire Delacourt (Valenciennes, 26 juli 1960)

 

De Vlaamse schrijver Yves Petry werd op 26 juli 1967 geboren in Tongeren. Zie ook alle tags voor Yves Petry op dit blog.

Uit: Liefde bij wijze van spreken

“Het zijn details waar Jasper nauwelijks aandacht aan besteedt. Als zeventienjarige heeft hij wel wat anders aan zijn hoofd dan de bekoringen van een zomermorgen. Daar, boven een dak aan de overkant van de straat, hangt de vuurpijl van de zon, glinsterend in een bad van rimpelloos azuur. Mooi hoor, een explosie van waterstof honderdvijftig miljoen kilometer verderop en een heerlijk weertje hier op aarde, maar dat kan niet opwegen tegen de zwavelstorm die hem vanbinnen teistert.
Het gezin Fielinckx staat op het punt te vertrekken naar het redelijk prijzige maar niet overdreven mondaine badplaatsje aan de Ligurische kust, onder de westelijke oksel van Italië, waar het ook de voorbije jaren de zomervakantie heeft doorgebracht.
Vader en moeder, broer en zus hebben dus hetzelfde aantal kilometers voor de boeg, dat ze alle vier in dezelfde auto zullen afleggen. Niettemin staan man en vrouw, zoon en dochter heel verschillend tegenover dit jaarlijkse gebeuren.
Om te beginnen met de jongste: Jasper weet niet goed op wie hij de harpoen van zijn woede nu eigenlijk moet richten.
Op zichzelf, omdat hij er niet in geslaagd is zijn voornemen door te drukken om vanaf dit jaar niet meer mee op reis te gaan.
Op zijn moeder, voor wie het vaststaat dat de tijd nog niet rijp is en de noodzaak voorlopig onbestaande om iets te veranderen aan de gebruikelijke gang van zaken.
Op zijn vader, die het aan de fut of de fantasie ontbreekt om te snappen hoe dwingend voor een jongen van zijn leeftijd de redenen kunnen zijn om thuis te blijven.
Of op zijn zus, omdat ze, hoewel twee jaar ouder, hem helemaal niet voorgaat op het pad naar de vrijheid maar zich braaf neerlegt bij moeders wil. O ja, nu en dan laat ze een schamper geluid horen en doet ze alsof ze de situatie best komisch vindt. Het broertje en zijn rothumeur dat door de moeder zo nadrukkelijk wordt genegeerd dat het opvalt; de vader die zogenaamd geheel in beslag is genomen door de praktische kant van de reis. Kristien schijnt er allemaal de hilarische kant van in te zien. Maar Jasper ziet haar opgewektheid vooral als een blijk van machteloze volgzaamheid.”

 
Yves Petry (Tongeren, 26 juli 1967)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse schrijfster Hanya Yanagihara werd geboren in 1975 in Los Angeles. Zie ook alle tags voor Hanya Yanagihara op dit blog.

Uit: Een klein leven (Vertaald door Josephine Ruitenberg en Kitty Pouwels)

“Het elfde appartement had maar één kast; wel was er een glazen schuifpui naar een klein balkon, en daarvandaan zag hij aan de overkant een man die buiten in T-shirt en korte broek zat te roken, hoewel het al oktober was. Willem stak zijn hand naar hem op, maar de man zwaaide niet terug.
In de slaapkamer stond Jude de kastdeur als een accordeon open en dicht te schuiven toen Willem binnenkwam. ‘Er is maar één kast,’ zei hij.
‘Dat geeft niet,’ zei Willem. ‘Ik heb toch niks om erin te stoppen.’
‘Ik ook niet.’ Ze lachten naar elkaar. De makelaar kwam achter hen binnenlopen. ‘We nemen het,’ zei Jude tegen haar.
Maar eenmaal terug in haar kantoor kregen ze te horen dat ze de flat bij nader inzien toch niet konden huren. ‘Waarom niet?’ vroeg Jude. ‘Jullie inkomen is te laag om zes maanden huur te kunnen betalen en jullie hebben geen spaargeld,’ zei de makelaar, opeens kortaf. Ze had hun kredietwaardigheid en banksaldo gecontroleerd en toen was eindelijk tot haar doorgedrongen dat er iets mis was aan twee mannen van in de twintig die geen stel waren maar toch samen een tweekamerappartement wilden huren in een saai (maar daarom niet minder duur) deel van 25th Street. ‘Hebben jullie iemand die borg kan staan? Een werkgever? Ouders?’
‘Onze ouders leven niet meer,’ zei Willem snel.
De makelaar zuchtte. ‘Dan moeten jullie je verwachtingen maar bijstellen. Met jullie financiële profiel gaat niemand jullie een flat verhuren in een fatsoenlijk appartementencomplex.’ Daarna stond ze vastberaden op en keek nadrukkelijk naar de deur.
Toen ze het verhaal aan JB en Malcolm vertelden, maakten ze er een komische sketch van: de vloer van het appartement had zwart gezien van de muizenkeutels, de man aan de overkant was een exhibitionist, en de makelaar had de pest in gehad omdat Willem haar avances had afgewezen.”

 
Hanya Yanagihara (Los Angeles, 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juli ook mijn blog van 26 juli 2015 deel 1 en eveneens deel 2.