Dolce far niente, Hans Kloos, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu

 

Dolce far niente

 

 
Het wat verpauperde Reve-monument op het Waterspiegelplein, in Amsterdam
met op de achtergrond het geboortehuis van Gerrad Reve, Van Hallstraat 25.

 

 

De weg van Westerpark naar Zulte
G.(K.v.h.) R. 1923 – 2006

De weg van Westerpark naar Zulte
begint op nr. 25 aan de Van Hallstraat
maar er is geen asfalt,
geen klinkerdek, kasseienstrook,
geen karrenspoor om over te gaan
naar het rusthuis van Sint Vincentius
op nr. 20 in de Pontstraat

De weg van Westerpark naar Zulte
is van papier geplaveid door een jongen
die aan het begin het woord
terugkeer legde, door een man
die op het eind de moppen aanklopte
van het hijgend hert – wie de taal
der liefde legt weet dat hij leent

De weg van Westerpark naar Zulte
voert langs de avonden, lieve jongens,
het zingend hart, roomse heisa
en bezorgde ouders – de omweg
is de enige route, een brievenbus
staat op elk kruispunt nu
te klepperen in de wind

 

 
Hans Kloos (Baarn, 23 december 1960)
Amsterdam, kunst in het Westerpark: Zonder titel, Herman Makkink, 2004

Bewaren

 

De Nederlandse dichter en schrijver Rutger Kopland (eig. Rutger Hendrik van den Hoofdakker) werd geboren in Goor op 4 augustus 1934. Zie ook mijn blog van 4 augustus 2010 en ook alle tags voor Rutger Kopland op dit blog.

 

Onder de appelboom

Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom

ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing
in de appelboom

toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en ver weg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom

en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was

gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.

 

 

De laatste bevindingen

Er waren zoals we dachten te weten twee werelden –
de echte en die andere

dit onderscheid is onlangs bij nader onderzoek
een overbodige illusie gebleken: deskundigen
hebben in menselijke hersenen gezocht
en geen verschillen gehoord of gezien

integendeel, wat zij vonden was met geen pen
te beschrijven, zo ongelooflijk eenvoudig
zo mooi

zij noteerden:

‘De nacht viel in de ramen van ons instituut,
maanlicht streek over de jonge borsten
van onze vrouwelijke proefpersoon

en ja, de door haar hersencellen aangedreven apparaten
zuchtten en in onze microscopen zagen we
in haar moleculen melkwegen van verlangen.

Wij zoeken nog koortsachtig naar formules.’

Aldus enkele opgetogen, onbedoeld lyrische citaten
uit hun verslag

 

 
Rutger Kopland (4 augustus 1934 – 11 juli 2012)

 

De Nederlandse choreograaf, balletdanser en schrijver Rudi van Dantzig werd geboren in Amsterdam op 4 augustus 1933. Zie ook alle tags voor Rudi van Dantzig op dit blog.

Uit: Noerejev het spoor van een komeet

“Zijn voorbereidingen voor het werk aan de barre hielden het midden tussen het opvoeren van een toneelstuk en het celebreren van een hoogmis. Met een uitgestreken gezicht ( ..) volbracht hij een aantal rituelen, de voet strekken, beenopwarmer op de juiste plaats brengen, armhouding controleren, haarband vastknopen, rug uiterst langzaam hollen en diep en gekweld zuchten. – Effect had het wel, iedereen keek.”

 

 
Rudi van Dantzig (4 augustus 1933 – 19 januari 2012)
Cover

           

De Engelse dichter Percy Bysshe Shelley werd op 4 augustus 1792 geboren in Field Place, Sussex. Zie ook alle tags voor Percy Bysshe Shelley op dit blog.

 

To The Republicans Of North America

I.
Brothers! between you and me
Whirlwinds sweep and billows roar:
Yet in spirit oft I see
On thy wild and winding shore
Freedom’s bloodless banners wave,–
Feel the pulses of the brave
Unextinguished in the grave,–
See them drenched in sacred gore,–
Catch the warrior’s gasping breath
Murmuring ‘Liberty or death!’

II.
Shout aloud! Let every slave,
Crouching at Corruption’s throne,
Start into a man, and brave
Racks and chains without a groan:
And the castle’s heartless glow,
And the hovel’s vice and woe,
Fade like gaudy flowers that blow–
Weeds that peep, and then are gone
Whilst, from misery’s ashes risen,
Love shall burst the captive’s prison.

III.
Cotopaxi! bid the sound
Through thy sister mountains ring,
Till each valley smile around
At the blissful welcoming!
And, O thou stern Ocean deep,
Thou whose foamy billows sweep
Shores where thousands wake to weep
Whilst they curse a villain king,
On the winds that fan thy breast
Bear thou news of Freedom’s rest!

IV.
Can the daystar dawn of love,
Where the flag of war unfurled
Floats with crimson stain above
The fabric of a ruined world?
Never but to vengeance driven
When the patriot’s spirit shriven
Seeks in death its native Heaven!
There, to desolation hurled,
Widowed love may watch thy bier,
Balm thee with its dying tear.

 

 
Percy Bysshe Shelley (4 augustus 1792 – 8 juli 1822)
Borstbeeld in Viareggio, Italië

 

De Chinese schrijver, journalist, musicus en dichter Liao Yiwu (ook bekend als Lao Wei) werd geboren op 4 augustus 1958. Zie ook alle tags voor Liao Yiwu op dit blog

Uit: For a Song and a Hundred Songs (Vertaald door Wenguang Huang)

“Liao Yiwu!”
I vaguely heard someone calling my name as I was approaching the number 1 bus stop. Abruptly I stopped walking. Through the misty rain, I saw the hills of Chongqing, firm and voluptuous like a woman’s breasts.
“Liao Yiwu!”
The words became more distinct. Three shadowy figures floated toward me. As they moved closer, the shadows turned into plainclothes policemen in raincoats. I immediately turned around, only to find another man standing behind me. A pair of handcuffs dangled from inside one of his sleeves.
I focused my eyes and thought of running away. One man grabbed my wrist and slapped the handcuffs on me but failed to get the pushpin lock to work. While he was banging away at it with his fist, I jerked my hand upward, frantically trying to push him away. Another hand came around me from behind, clamping down on my neck and choking me.
My body felt like it was being covered with steel animal traps. Dizziness overcame me.
It took almost no time for the police to subdue me. They dragged me along in the mud like an eel and tossed me in the backseat of a midsize jeep. Two stereotypically muscular and grim-looking handlers sat with me, one on each side. The doors slammed shut. The two other policemen who had captured me were waving their fists outside and swearing at me through the window — one wiping blood from his nose and the other sucking on his broken index finger. Apparently, my resistance had injured and angered them. A curious crowd thronged around the car.
“How dare you resist arrest?” the big man sitting on my left screamed while twisting the sharp steel of the handcuffs into my wrist. By then, I was completely inured to pain.
A heavyset cop sitting in the front seat shouted excitedly into his radio, “Headquarters, Number One is captured! We are delivering him to Song Mountain.” I realized that they were taking me to the notorious investigation center on Song Mountain Road in Chongqing’s Shapingba district. The long row of police cars sped forward, lights flashing and sirens piercing the air.”

 

 
Liao Yiwu (Sichuan, 4 augustus 1958)

 

De Britse schrijfster en journaliste Jojo Moyes werd geboren op 4 augustus 1969 in Londen. Zie ook alle tags voor Jojo Moyes op dit blog.

Uit: After you

“The big man at the end of the bar is sweating. He holds his head low over his double scotch and every few minutes he glances up and out behind him toward the door, and a fine sheen of perspiration glistens under the strip lights. He lets out a long, shaky breath disguised as a sigh and turns back to his drink.
“Hey. Excuse me?”
I look up from polishing glasses.
“Can I get another one here?”
I want to tell him that it’s really not a good idea, that it won’t help. That it might even put him over the limit. But he’s a big guy and it’s fifteen minutes till closing time and according to company guidelines, I have no reason to tell him no. So I walk over and take his glass and hold it up to the optic. He nods at the bottle.
“Double,” he says, and slides a fat hand down his damp face.
“That’ll be seven pounds twenty, please.”
It is a quarter to eleven on a Tuesday night, and the Shamrock and Clover, East City Airport’s Irish-themed pub that is as Irish as Mahatma Gandhi, is winding down for the night. The bar closes ten minutes after the last plane takes off, and right now it is just me, the intense young man with the laptop, the two cackling women at table 2, and the man nursing a double Jameson’s waiting on SC107 to Stockholm and DB224 to Munich, the latter of which has been delayed for forty minutes.
I have been on since midday, as Carly had a stomachache and went home. I didn’t mind. I never mind staying late. Humming softly to the sounds of Celtic Pipes of the Emerald Isle Vol. III, I walk over and collect the glasses from the two women, who are peering intently at some video footage on a phone. They laugh the easy laughs of the well lubricated.
“My granddaughter. Five days old,” says the blond woman, as I reach over the table for her glass.“

 

 
Jojo Moyes (Londen, 4 augustus 1969)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e augustus ook mijn blog van 4 augustus 2013 en mijn drie blogs van 4 augustus 2011 en mijn blog over Robert Beck.

Bewaren