De Duitse dichter en schrijver Ernst Theodor Amadeus Hoffmann werd geboren in Koningsbergen op 24 januari 1776. Zie ook alle tags voor E. Th. A. Hoffmann op dit blog.
Uit: Ridder Gluck. Een herinnering uit het jaar 1809 (Vertaald door Albert Verwey)
“Het late najaar in Berlijn heeft gewoonlijk nog eenige schoone dagen. De zon treedt vriendelijk uit de wolken te voorschijn, en snel verdampt de nattigheid in de lauwe lucht die door de straten waait. Dan ziet men een lange rij, bont door elkaar – dandy’s, burgers met de vrouw en de lieve kleinen in zondagskleeren, geestelijken, jodinnen, ambtenaren, lichtekooien, professoren, modistes, balletdansers, officieren en anderen – door de Linden naar de Thiergarten trekken. Weldra zijn alle plaatsen bij Klaus en Weber bezet; de cichorei-koffie dampt, de dandy’s steken hun cigarros aan; men spreekt, men twist over oorlog en vrede, over de schoenen van Mad. Bethmann, of zij onlangs grijs of groen waren, over de gesloten handelsstaatGa naar voetnoot1) en het bederf van de pasmunt, tot alles in een aria uit Fanchon vervloeit, waarmee een ontstemde harp, een paar niet gestemde violen, een teringachtige fluit en een kortademige fagot zich en de toehoorders plagen.
Dicht bij het hek dat het terrein van Weber scheidt van de straatweg, staan verscheidene kleine ronde tafels en tuinstoelen; hier ademt men vrije lucht, kijkt naar de gaanden en komenden, is op een afstand van het kakaphonisch geweld van dat vermale. dijd orkest. Daar ga ik zitten, me aan het luchte spel van mijn fantasie overlatend, die mij bevriende gestalten toevoert, met wie ik over wetenschap, over kunst, over alles wat de mensch het dierbaarst zijn moet, me onderhoud. Bonter en bonter golft de stroom van de wandelaars langs me; maar niets stoort me, niets kan mijn gefantaseerd gezelschap doen vluchten. Alleen het vervloekte trio van een allerlaaghartigste wals ontrukt me aan mijn droomen. De knarsende bovenstem van de viool en fluit en de brommende grondbas van de fagot alleen hoor ik; zij gaan op en neer, vast bij elkaar blijvend in octaven, die het oor verscheuren, en onwillekeurig, als iemand wie een brandende smart doorwoelt, roep ik uit:
‘Welk een razende muziek! Die afschuwelijke octaven!’
Naast mij murmelt het:
‘Verdoemelijk noodlot! Alweer zoo’n octavenjager!’
De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.
In de Village
II
Iedereen in New York zit in een sitcom.
Ik zit in een Latijns-Amerikaanse roman, één
waarin een viejo met zilverreigerhaar met wat
onzichtbaar verdriet trilt, een obscene aandoening,
en het in het geheim beschrijft, totdat het in zijn gezicht te zien is,
de rimpels tussen haakjes bevestigen zijn fictie
tot zijn diepe schaamte. Kijk het is
gewoon het oude verhaal van een hart dat maar niet wil stoppen
wat de kansen ook zijn, wereldvreemd. Het is slechts één dat
niemands hart zal breken, zelfs niet als de grijze kolonel
van zijn paard tuimelt in een cavalerie-aanval, in een gevecht
dat hem niet to standbeeld maakt. Het is de hel
van gewone, onbeantwoorde liefde. Kijk naar deze zilverreigers
in een slordige groep, witte vlaggen, die over het gazon sjokken
hopeloos achterop; zij zijn de verbleekte spijt
van de memoires van een oude man, gedrukte strofen.
hun gescharnierde vleugels tonend als wijd open geheimen.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 24e januari ook mijn blog van 24 januari 2021 en ook mijn blog van 24 januari 2019 en ook mijn blog van 24 januari 2017 en ook mijn blog van 24 januari 2016 deel 2.