Bij de Tour de France
Uit: Dieselmotoren die hijgen in je nek
“De camera trilt nogal, met elastiekjes vastgebonden op het stuur, bij zo’n 50 kilometer per uur. Het zijn maar een paar van de, ongeveer, 105 bochten van de Costas del Garraf, op mijn bijna dagelijkse tocht (nou ja, twee, drie keer per week) van huis naar het werk. Afdalingen zijn momenten van een beetje bijkomen van het klimmetje ervoor, maar ook van opperste concentratie op een weg die, dat wel, een stuk veiliger is geworden. Vangrails over de volle 15 kilometer (meestal van beton, in plaats van wat houten hekjes vroeger) en één lange doortrokken streep; inhalen is, in tegenstelling tot vroeger, de hele route lang verboden, ook op de korte rechte stukjes waar je vroeger een soort Russische roulette met de mogelijke plots opdoemende tegenliggers speelde. Trouwens, vanaf de fiets zie je pas goed hoe diep het aan de andere kant van de vangrail is…
De andere grote plaag is gebleven, de steengroeve’s die niet alleen een diep litteken in het landschap achterlaten, maar ook deze smalle weg laten vollopen met vrachtwagens vol stenen, cementmolens en vooral veel ongeduld. Voordeel is wel dat je op de fiets in de afdalingen iets sneller dan die mastodonten gaat, maar de grote dieselmotoren in je nek horen hijgen blijft een onplezierige ervaring.”
Edwin Winkels (Utrecht, 1962)
De Nederlandse schrijver Eelke de Jong werd geboren in Apeldoorn op 17 juli 1935. Zie ook alle tags voor Eelke de Jong op dit blog.
Uit:Jan Arends I presume
“Het café in, hotel, café, hotel, café tot hij zo ver vertrokken was een week, twee weken volslagen dronken, dat hij de peuken van sigaretten op zijn hand begon te doven, zo ongeveer de laatste fase, die kon uitdraaien op loutering en voor hetzelfde geld een poging om er een eind aan te maken. Hij was nu 45 en telde vier pogingen, alle vier mislukt. Hij verdacht zichzelf ervan, dat hij de marge van mislukking elke keer had ingecalculeerd. Gelukkig maar, hij had nu alle reden om er van af te zien, hij was praktisch van de drank af en met het schrijven ging het goed, binnenkort zouden zijn verhalen in druk verschijnen. Het bezoek arriveerde om twaalf uur.
Ze besloten om een spelletje te schaken, hij had er niet zoveel zin in, maar liet het niet merken. Hij schaakte te goed, hij damde te goed, hij tafeltenniste te goed, hij klaverjaste te goed, hij was kampioen van het huis en dat speet hem, er was weinig wat hem zoveel echte voldoening schonk als verliezen. Ze deden een paar zetten, twee pionnen naar voren, twee paarden, zijn tegenspeler zette een loper vrij die hij kon slaan: laten we er maar mee ophouden.
Een tijdje geleden had hij in de ontspanningszaal gevochten met een klaverjasser, die om geld wilde spelen. Een grote kerel, bijrijder op een vrachtwagen. Er wordt hier niet om geld gespeeld!, had hij gezegd. Er wordt wél om geld gespeeld!, zei de bijrijder. Hij had de kaarten opgepakt en in zijn zak gestoken. De bijrijder had een nieuw spel gehaald, gedeeld, toen had hij ze weer bij elkaar geveegd en in zijn zak gestoken. Ze waren vechtend de zaal uit gegaan, de gang op, broeders hadden hem overmeesterd, de bijrijder ging het dwangbuis in.
Hij had zelf ook twee keer in het dwangbuis gezeten, een grote jute zak, waar je helemaal in paste, je handen pijnlijk gevouwen voor je borst, voeten en schouders gefixeerd aan het bed, één keer een dag of drie, één keer veertien dagen. Je ging zo te keer, dat je al gauw uitgeput raakte, in slaap viel. De rest van de tijd lag je naar de klok te kijken, de hele dag keek je naar de klok, de wijzer kroop over je netvlies, je bleef kijken, kijken.”
Eelke de Jong (17 juli 1935 – 1 augustus 1987)
De Nederlandse schrijfster Alie Smeding werd geboren in Enkhuizen op 17 juli 1890. Zie ook alle tags voor Alie Smeding op dit blog.
Uit: Het wazige land
“Het ochtendlicht schoof gul door het hoog-opge- trokken venster, en de potbloemen op de lage vensterbank gingen wijder open, de kamer-dingen glansden.
Jud Eerden boog zich onrustig over het witte blad van de waschtafel, naar de spiegel en lachte minachtend. Er waren roode vouwtjes in haar ooghoeken, en haar mond trok.
„Vannacht weer ’s gek geweest,” concludeerde ze, „natuurlijk, en erg ook! Ellindig . .! Als Hopman ’t zag of Ter Laar, och jee, in ’t speelkwartier, hèt onderwerp. De biggetjes zouen vandaag ook weer zo lijen hebben van haar humeur. Juffrouw Feeks, jawel, kinderen waren wreed-eerlijk.”
Jud nam de lampetkan op en goot water in de waschkom, duwde haar gezicht gulzig in het koele nat.
„God, zoo miserabel ook,” viel haar in, „dat wakkerliggen zoo’n lange . . . lange nacht, en die ongemotiveerde snikbui . . . Lam, dat futloos je maar laten gaan. Och nee, dat toch ook nog ’t ergste niet, maar ’t knoeierige gevoel van je aftakeling op de dag, dat ’t fnuikendste . . .” Ze droogde ruw het gezicht af, verstak een kam boven de dikke vlechtenknoedel in de hals en trok haar bloese aan.
Over de schouder blikte ze nog eens om in de spiegel.
Haar gezicht leek schraler zoo, haar neus spitser. Ze streek zich met een moe, berustend gebaar over het glad naar achter gekamde haar. „Nou ja, ’t was eenmaal niet anders.”
Haastig begon ze het valies te pakken, onder-in een stapeltje linnengoed en een deel van Havelock Ellis: „De psychologie der sexen,” boven-op een doos sigaretten en een brochure over paedagogie.
Met een behendige ruk sloot ze de tasch, en ruimde inderhaast nog wat op. Haar klein mager figuurtje ging geluidloos en vlug door het vertrek. Voor het raam bleef ze stil.”
De Amerikaanse schrijver James Purdy werd geboren in Fremont in de staat Ohio op 17 juli 1914. Zie ook alle tags voor James Purdy op dit blog.
Uit: Color of Darkness
“Mrs. Zilke laughed. “If you’re old, I’m dead,” she said. “You must keep your youth,” she said almost harshly to the father, after a pause.
He looked up at her, and the boy suddenly moved in his father’s arms, looking questioningly at his father. He kissed his father on the face.
“He’s young yet,” the boy said to Mrs. Zilke.
“Why, of course. “He’s a young man,” she said. “They don’t come no younger for fathers.”
The father laughed and the boy got up to go with Mrs. Zilke to his bed.
The father thought about Mrs. Zilke’s remark and he listened as he heard her reading to the boy from a story-book. He found the story she read quite dry, and he wondered if the boy found anything in it at all.
It was odd, he knew, that he could not remember the color of his wife’s eyes. He knew, of course, that he must remember them, and that he was perhaps unconsciously trying to forget. Then he began to think that he could not remember the color of his son’s eyes, and he had just looked at them!”
De Zwitserse schrijver Martin R. Dean werd geboren op 17 juli 1955 in Menziken Aargau. Zie ook alle tags voor Martin R. Dean op dit blog.
Uit: Meine Väter
„Ich kann nicht mehr unter die Leute gehen und muss tagelang das Bett hüten. Leonie weiss dann sofort, dass ein neues Loch in mir aufgegangen ist. Eigentlich siehst du gesund aus, sagt sie, wenn man dich sieht, bemerkt man nicht, dass du so viele Löcher mit dir herumträgst. Vielleicht wärst du gesünder, wenn du deine Geschichte kennen würdest. Aber auch Leonie weiss nicht, wie mir zu helfen ist. Die Ärzte wissen es nicht. Wenn ich mit hohem Fieber im Bett liege, bin ich für die Umwelt nicht mehr erreichbar. Bin abgeschnitten von allem. Wie viele Verpflichtungen und Termine habe ich deswegen versäumt. Das halbe Leben habe ich verpasst. Aber meine eigentliche Krankheit ist in keinem Lehrbuch zu finden, sagt Leonie. Vielleicht nennen wir sie einfach »Vatermangel«. Mit dieser Krankheit »Vatermangel« wirst du in die medizinischen Lehrbücher aufgenommen und berühmt werden.“
De Franse schrijver, filosoof en politicus Roger Garaudy werd geboren in Marseille op 17 juli 1913. Zie ook alle tags voor Roger Garaudy op dit blog.
Uit: Les Etats-Unis avant-garde de la décadence
“Les États-Unis sont une organisation de production régulée par la seule « rationalité» technologique ou commerciale, à laquelle on participe comme producteur ou consommateur, avec pour seule fin un accroissement quantitatif du bien-être. Toute identité personnelle, culturelle, spirituelle ou religieuse est considérée comme une affaire privée, strictement individuelle, qui n’intervient pas dans le fonctionnement du système.
A partir de telles structures sociales, la foi, la foi en un sens de la vie, ne peut vivre que dans quelques communautés qui ont gardé l’identité de leur culture ancienne, ou chez quelques individus héroïques. Dans l’immense majorité de ce peuple, Dieu est mort, parce que l’homme y a été mutilé de sa dimension divine: la quête du sens. La place est alors libre pour le pullulement des sectes et des superstitions, les évasions de la drogue ou du petit écran, le tout recouvert d’un puritanisme officiel qui s’accommode de toutes les inégalités et de tous les massacres, et leur sert même de justification.”
De Duitse schrijfster Clara Viebig werd geboren op 17 juli 1860 in Trier. Zie ook alle tags voor Clara Viebig op dit blog.
Uit: Vor Tau und Tag
„Wie die hin- und herrannten! Hochrote Köpfe hatten sie alle, die Röcke flogen um ihre drallen Waden.
Im Ziegelflur saßen die Musikanten, die wollten doch auch bedient sein; zwischen jedem Stück schlangen sie hastig etwas herunter. Und trinken thaten sie! Warum auch nicht? Der May hatte es ja dazu. Jetzt spielten sie ein Potpourri aus Tannhäuser; der Pilgerchor klang wie ein Walzer und fuhr dem jungen Volk ordentlich in die Beine.
Nachher wird getanzt, draußen im Grasgarten unter den Bäumen – hei, lustig! Wenn die Schatten dunkeln, schleicht jeder bei Seite und küßt seinen Schatz.
Die sieben Brautführer blinzelten die sieben Brautjungfern an – alle hübsche Mädchen und seßhafte Bauerntöchter, in blau, weiß und rosa, das Hinterhaar oben auf dem Kopf mit Pomade zusammengekleistert, das Vorderhaar sorgfältig gebrannt. Sie kicherten und stießen sich an und neigten die Gesichter verschämt über die Teller, daß der heiße Dampf des Essens das mühsame Lockengekräusel auflöste. Sie aßen nicht viel – das paßte sich nicht – nur vom Süßen, von den eingekochten Früchten und Torten; die Burschen aber aßen desto mehr – und die Ehepaare gar! Die Riesenschüsseln waren schon geleert und wurden wieder gefüllt, die Mägde hoben ächzend die dampfenden Kübel, die Bäuerin hätte schier umfallen mögen vom Nötigen.
Draußen an der Thür wurde Kuchen verteilt an die Dorfkinder, da fehlte auch nicht eins, die größeren schleppten die kleineren. Wer nicht zur Hochzeit mitgekommen von Nachbarsleuten und Bekannten, kriegte was Gutes geschickt, auch die Armen wurden nicht vergessen; der reiche May hatte es immer dazu, aber jetzt doppelt, wo die Tochter den Sohn vom reichen Bamberski freite.
Heut sollte keiner hungrig im Dorf sein.”
Zie voor nog meer schrijvers van de 17e juli ook mijn blog van 17 juli 2011 deel 2.