De Joods-Roemeens-Frans-Amerikaanse schrijver Eli Wiesel werd geboren op 30 september 1928 in Sighet (nu Sighetu Marmaţiei), Roemenië. ook mijn blog van 30 september 2007 en en ook mijn blog van 30 september 2008 en ook mijn blog van 30 september 2009 en ook mijn blog van 30 september 2010
Uit: And the Sea is Never Full
Why death, Primo? To tell us what truth about whose 1ife?
Did he want to reach to the very end of his thoughts, his memories? Truly enter death? I don’t remember why, but I called him shortly before his death. A premonition? His voice sounded thick, heavy. “Things are not good,” he said slowly, “not good at all.” “What’s not good, Primo?” “Oh, the world, the world’s no good.” And he doesn’t know what he is doing in a world that’s going so badly. “Are you having problems, Primo?” No, he has no problems. In Italy and elsewhere he is read, admired, honored, but it’s going badly. We speak of mutual friends, of his plans, of his son, Renzo. I suggest he come to New York, spend some time with me. He doesn’t say no, he doesn’t say yes; he doesn’t answer, as though he were already elsewhere, behind other walls. To cheer him up I describe to him the success of his works on American campuses. No reaction. “Are you there, Primo? Do you hear me?” Yes, he hears me–but he’s no longer there.
An American novelist publishes an article that shocks quite a few of us. He says that Primo’s friends should have urged him to get treatment, and that a good therapist could have cured him. This is a typical banalization: Here we have existential evil, the lifelong incandescent wound of a soul, reduced to a nervous breakdown common among writers whose inspiration becomes blocked, or among men of a certain age.
Eli Wiesel (Sighet, 30 september 1928)
De Perzische dichter en soefistisch mysticus Jalal ad-Din Rumi (of Roemi) werd geboren op 30 september 1207 in Balkh. Zie ook mijn blog van 30 september 2007 en ook mijn blog van 30 september 2008 en ook mijn blog van 30 september 2009 en ook mijn blog van 30 september 2010
Uit: Arabier uit de woestijn en de kalief van Bagdad (Vertaald door Ed du Rocher)
„De vrouw van een nomade zei tegen haar man: ‘Wij hebben regenwater in deze kruik. Het is jouw bezit, jouw rijkdom en jouw goed. Neem deze kruik en ga op reis. Ga naar de koning der koningen en geef hem dit als geschenk. Zeg hem: “Wij bezitten niets beters dan dit.” In de woestijn bestaat u niets kostbaarder dan water. Al is zijn schatkist gevuld met goud en sieraden, toch heeft hij zeker niet zulk water als dit: dit is buitengewoon!’
De echtgenoot glom van trots. Wie bezit er een dergelijk geschenk?, dacht hij, het is waarachtig een koning als deze waard! De vrouw wist niet dat er in de hoofdstad Bagdad, die voor iedereen toegankelijk was, een grote rivier met water zo zoet als suiker was. Een grote rivier die als een zee door de stad stroomde, vol met boten en visnetten.
‘Ga naar de sultan en aanschouw zijn pracht en majesteit!’
Hij bracht zonder te treuzelen zijn kruik, behoed voor dieven en beschermd tegen stenen op de weg, tot aan de troon van de kalief.
Toen de nomade uit de verre woestijn aankwam bij de poorten van het paleis van de kalief zei hij:’O gij, wiens aangezicht tekenen van adeldom vertoont. O gij, wiens geloot stralender is dan het zuivere goud van Ja’far. ,0 gij, van wie het zien honderd andere visioenen waard is, het zou rechtvaardig zijn duizenden dinars uit te geven om u te zien ook al zal dit slechts eenmalig zijn. O gij, die geheel en al ziende bent geworden door het licht van God, door God gezonden om vrijgevig te zijn, om het koper van de menselijke schepsels door de alchemie van uw blik in goud om te zetten. Ik ben een vreemdeling, ik ben uit de woestijn gekomen in de hoop de genade van de sultan te verkrijgen. Het parfum van zijn genade heeft zich over de woestijnen verspreid. Zelfs de zandkorrels hebben er een ziel door ontvangen.“
Roemi (30 september 1207 – 17 december 1273)
De Nederlandse (gelegenheids-)dichter, (sport)journalist, televisiepresentator en columnistHenk Spaan werd geboren in Heerhugowaard op 30 september 1948. Zie ook mijn blog van 30 september 2008 en ook mijn blog van 30 september 2009 en ook mijn blog van 30 september 2010
Rob Witschge , uit Slotermeer
uittekenen kon hij de buurt
Op elke muur zin bal gevuurd
Waarschijnlijk was Robbie, linkspoot
Rivelino, zoals ik vroeger
In dezelfde straten, speelde voor Gento,
En Di Stefano
Verbeelding zou je nooit verlaten.
Door droombeelden gedekt wist ik,
Of Puskas, of wie ik ook weer was
Van elke stoeprand, put en klinker
Het effect.
Daar komen mijn ouders aan
Gearmd, iets wat je nog niet kent
“Ik breng haar naar het ziekenhuis”
Ze heeft haar blik al afgewend.
Nog urenlang gevoetbald
We spelen tot de nacht valt.
Henk Spaan (Heerhugowaard, 30 september 1948)
Rob Witschge
De Oostenrijkse schrijver en dichter Ferdinand von Saarwerd geboren op 30 september 1833 in Wenen. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2006. en mijn blog van 6 oktober 2008 en ook mijn blog van 30 september 2010
Das Sonett
Ein Labyrinth mit holdverschlung’nen Gängen
Hat dem Gedanken still sich aufgeschlossen;
Er tritt hinein – und wird sogleich umflossen
Von Glanz und Duft und zauberischen Klängen.
Hier leuchten Blumen, die auf Wiesenhängen
Des Pflückers harren, sehnsuchtsvoll entsprossen,
Dort wollen Zweige, goldschwer übergossen,
Den Wandelnden auf schmalem Pfad bedrängen.
Der aber, wird so mancher Wunsch ihm rege,
Pflückt eine Frucht nur mit zufried’ner Miene –
Doch manche Blüthe, die er trifft am Wege.
Und nun – ob er gefangen auch erschiene
Schon in des Vierreims wechselndem Gehege –:
Geleitet ihn in’s Freie die Terzine.
Bei einem Dichterbegräbniß
Laßt es genug doch sein an hohlen Worten!
Sagt’s rund heraus: der Mann da ist gestorben;
Den Dank der Mitwelt hat er nicht erworben,
Und hinter ihm geschlossen sind die Pforten.
Hinweg den Lorbeerkranz, den längst verdorrten!
Verstummt, Posaunen, Flöten und Theorben!
Daß an der Ungunst er der Zeit verdorben,
Beklagt es nicht, ihr heuchelnden Consorten!
Indessen euch des Beifalls Münzen rollten,
Bei Hungerkost sein dürftig Liedlein sang er,
Verachtet still von euch und laut gescholten.
Stellt euch mit ihm nicht selbst jetzt an den Pranger,
Und da er euch im Leben nichts gegolten,
So laßt ihn auch verfaulen auf dem Anger.
Ferdinand von Saar (30 september 1833 – 24 juli 1906)
Monument in Wenen
De Duitse schrijver, draaiboekauteur en DDR-dissident Jurek Becker werd geboren op 30 september 1937 in Łódź, in Polen. Zie ook mijn blog van 30 september 2008 en ook mijn blog van 30 september 2009 en ook mijn blog van 30 september 2010
Uit: Jakob der Lügner
“Er legt Stück für Stück zur Seite, seine Frau sieht ihm stumm zu, schon wütend neugierig, was sucht er, vielleicht betrachtet er für einen Moment das gerahmte Bild mit allen Angehörigen des Theaters, auf dem er dick am rechten Rand steht, zwischen Salzer und Strelezki, der damals noch nicht so bekannt war. Doch das ist es nicht, was er sucht, wenn er das Bild betrachtet haben sollte, legt er es wieder weg und macht den Berg weiterhin kleiner.
“Dieser Jakob Heym ist ein Trottel”, sagt er.
“Warum?”
“Warum! Warum! Er hat eine Nachricht gehört, wunderbar, aber das ist seine Sache. Eine gute Nachricht, eine sehr gute sogar, dann soll er sich freuen und nicht alle verrückt machen damit.”
“Ich verstehe dich nicht, Felix”, sagt sie. “Du bist ungerecht zu ihm. Es ist doch schön, dass wir es wissen. Alle sollten es wissen.”
“Weiberverstand!” sagt Frankfurter wütend. “Heute weißt du es, morgen wissen es die Nachbarn, und am nächsten Tag spricht das ganze Ghetto von nichts anderem!”
Sie mag nicken, verwundert über seinen Zorn, so ist es, bis jetzt nichts von einem Grund, diesem Heym den leisesten Vorwurf zu machen.
“Und auf einmal weiß es die Gestapo!” sagt er. “Die haben mehr Ohren, als du glaubst.”
“Aber Felix”, unterbricht sie ihn, “denkst du im Ernst, die Gestapo erfährt nicht ohne uns, wo die Russen sind?”
“Wer redet denn davon! Ich meine, auf einmal weiß die Gestapo, dass im Ghetto ein Radio ist. Und was machen die? Sie stellen sofort jede Straße auf den Kopf, Haus für Haus, sie geben nicht eher Ruhe, bis sie das Radio gefunden haben. Und wo finden sie eins?”
Jurek Becker (30 september 1937 – 14 maart 1997)