De Engelse schrijfster Esther Freud werd geboren in Londen op 2 mei 1963. Zie ook alle tags voor Esther Freud op dit blog.
Uit: Summer at Gaglow
“Of the three girls it was only Bina who was allowed to stay up for the night-time celebrations. Places had been laid for a hundred people at a long gallery of tables that spiralled round the dining room. Bina came up to the nursery where both Nanny and the governess, Fraulein Schulze, burst into praise over her dress and the way in which her hair had been arranged. Eva stared furiously into her green baize box and cursed that she was years too young. ‘It’s even worse luck for me,’ Martha said, and it cheered Eva up a little to see that she was right.
Their mother came up to wish them both goodnight. `You have been more than perfect today.’ She smiled, glittering in the doorway of their double room, while Martha and Eva sat at twin dressing tables and stared sulkily back at her through the glass. `Sleep well.’ She blew them each a kiss and left them to rejoin the party.
`Did you see the earrings she had on?’ Martha gasped, and Eva agreed that they were hideous. Great red rubies that dragged down the lobes of her ears. `And such skinny arms.’ She winced, continuing to give her hair the one hundred obligatory strokes insisted upon by Nanny.
`Well, at least we have Bina to report back.’ Eva brushed vigorously. `Not to mention,’ she lowered her voice, `our own dear Schu.’
`Now, now, children.’ It was Nanny standing behind them with their nightdresses, freshly pressed and aired. `I’m sure Fraulein Schulze will be too busy enjoying herself to have time for such nonsense.’
`Oh, Omi, Omi Lise,’ they both protested. They caught each other’s eye and grinned. This was exactly what their governess had time for and what, above anything, she enjoyed. It was her wicked bedtime stories that had won them over at the very start, and the way she poked fun at strangers, livening up the walks they took even on the most dreary days, and filling her charges, each one, with a small, warm well of spite.
Eva lay in bed, listening to the distant strains of the music and running over in her mind the various eligible girls invited by her mother. Who. would Emanuel be dancing with, she wondered, and she smiled at the off-hand way in which he had accepted their attentions.
`Martha?’ she whispered. `Martha, are you asleep?’
Esther Freud (Londen, 2 mei 1963)
De Nederlandse dichter en schrijver Josephus Carel Franciscus (Jef) Last werd geboren in Den Haag op 2 mei 1898. Zie ook alle tags voor Jef Last op dit blog.
Aan een gevallen makker
Een witte roos bloeide op het vale veld,
roos van de dood te midden der gewonden
een jong gezicht had in zijn laatste nood
de vage schaduw van een lach gevonden.
“Ik heb het koud” klaagden zijn blauwe lippen
zijn weke hand zocht tastend naar een maat
ik zag zijn leven met zijn bloed ontglippen
en steeds maar liever scheen mij zijn gelaat.
“Een dode meer op onze lijst van helden”
mijn god hoe walgt het woord mij in de mond
een kind veeleer dat brute domheid velde
één adem minder uit een zoete mond.
Een lied brak af na d’eerste teedre strofe
een dapper hart hield plotseling op met slaan
een makker minder op de donkre wegen
die door de modder onze voeten gaan,
maar deze morgen zet een jonge vogel
zich op een tak en zingt en zingt en zingt
het schijnt mij of in ’t zoete vogelfluiten
de stem van mijn gevallen makker klinkt.
Als eens de dood komt
Als eens de dood komt, laat het zijn
in ’t midden van de overgave,
de laatste beker rode wijn,
het laatste brood, het laatst refrein
waarmee een vriend een vriend kan laven –
En laat de dood het éinde zijn.
Als eens de dood komt, laat het zijn
uit lege beurs de laatste gave,
van ’t volle hart de laatste pijn,
de liefste kus, het zoetst festijn
ontbloot van goed, ontdaan van have –
En laat de dood het éinde zijn.
Jef Last (2 mei 1898 – 15 februari 1972)
Hier als acteur in de film Branding van Joris Ivens, 1929
De Duitse dichter en schrijver Gottfried Benn werd geboren in Mansfeld op 2 mei 1886. Zie ook alle tags voor Gottfried Benn op dit blog.
Die Schale
Kommst du zum letzten Male,
wir waren doch so allein
und rannen in eine Schale
mit Bildern und Träumen ein.
Es war doch eben noch heute
und unser Meer war die Nacht,
wir waren einander die Beute,
die weiße Fracht.
Wir streiften uns wie zwei Rassen,
zwei Völker von Anbeginn:
die Stämme, die dunklen, die blassen
gaben sich hin.
Kommst du zum letzten Male,
es war doch alles nur Spiel
oder sahst du, wie in die Schale
Tränen und Schatten fiel –
Sahst du, sahst du ihr Neigen
in Strömen dieses Weins
und dann ihr Fallen und Schweigen:
die Verwandlung des Seins -?
Reisen
Meinen Sie Zürich zum Beispiel
sei eine tiefere Stadt,
wo man Wunder und Weihen
immer als Inhalt hat?
Meinen Sie, aus Habana,
weiß und hibiskusrot,
bräche ein ewiges Manna
für Ihre Wüstennot?
Bahnhofstraßen und Rueen,
Boulevards, Lidos, Laan –
selbst auf den Fifth Avenueen
fällt Sie die Leere an –
ach, vergeblich das Fahren!
Spät erst erfahren Sie sich:
bleiben und stille bewahren
das sich umgrenzende Ich.
Gottfried Benn (2 mei 1886 – 7 juli 1956)
In 1932
De Nederlandse schrijver Rob Waumans werd geboren in Alkmaar op 2 mei 1977. Zie ook alle tags voor Rob Waumans op dit blog.
Gesprek (Blog)
Ik stond buiten een sigaret te roken, op de stoep voor een café in Noord. Het was koud, mijn jas hing nog binnen over mijn kruk, naast Nyk de Vries, die niet rookt maar wel graag een biertje drinkt en de volgende dag overigens kerst ging vieren met familie in Friesland omdat ‘dat nou eenmaal beter uitkwam’.
We hadden allebei voorgedragen tijdens de literaire pubcrawl en we waren hier geëindigd. We dronken bier uit klassieke bierglazen die je in de jaren tachtig overal zag. Glazen waar je net zo goed cola in kunt schenken, zonder dat iemand je gek aankijkt.
Eerder die avond droeg een schrijfster een heel mooi verhaal voor over een voormalig galgenveld hier in Noord, waar nu de Shell-toren staat, werkelijk een mooi verhaal, waar ik op zondag nog regelmatig over nadacht. Haar voordracht werd een aantal keer onderbroken door een vrouw die ze niet helemaal op een rijtje had. Vlak na de voordracht begon die vrouw te dansen als een hippie, langs de tafeltjes waar mensen haar met grote, bange ogen aankeken.
En nu stond die vreemde vrouw ineens naast me, terwijl ik lekker op mijn gemak een sigaretje stond te roken.
Ze keek me aan, haalde een pakje shag uit haar jaszak en zei:
‘Ik ga zo de stad in. Ga je mee of heb je het lef niet?
‘Waar ga je heen,’ vroeg ik.
‘Daar kan ik niets over zeggen,’ zei de vrouw, en toen: ‘Val je op negers?’
Rob Waumans (Alkmaar, 2 mei 1977)
De Duitse schrijver Tilman Rammstedt werd geboren op 2 mei 1975 in Bielefeld. Zie ook alle tags voor Tilman Rammstedt op dit blog.
Uit: Die Abenteuer meines ehemaligen Bankberaters
„Sehr geehrter Herr Willis,
vielleicht erscheint Ihnen die Frage, ob es Ihnen gut geht, zu willkürlich, zu allgemein oder zu persönlich. Es ist nur so, dass ich zuletzt viel Zeit in Wartezimmern verbracht habe (abnehmende Sehstärke, Rückenbeschwerden, Knirscherschiene), und dort las ich in einer Zeitschrift, dass es Ihnen zurzeit alles andere als gut gehe (Liebe, Körper, Beruf ). Nun weiß ich nicht, wie aktuell diese Zeitschrift war und inwieweit solchen Zeitschriften überhaupt zu trauen ist, daher auch mein Nachfragen in den vergangenen Tagen. Aber falls es stimmt, dass Sie gerade etwas unglücklich sind, tut mir das ausgesprochen leid. Kann ich vielleicht irgendetwas für Sie tun? Ganz gleich, was es ist,
scheuen Sie sich bitte nicht, mir sofort zu schreiben.
Mit freundlichen Grüßen,
Tilman Rammstedt
PS:
Wenn Ihnen nichts einfällt, was ich für Sie tun kann, schreiben Sie mir bitte trotzdem. Vielen Dank
Auf dem Schreibtisch meines ehemaligen Bankberaters stand ein kleiner Keramikelefant mit erhobenem Rüssel. »Ein Erinnerungsstück«, erklärte er mir, als er sah, dass ich das Tier betrachtete. »Woran?«, fragte ich, und mein ehemaliger Bankberater zögerte nur kurz.
»An einen Elefanten«, sagte er.“
Tilman Rammstedt (Bielefeld, 2 mei 1975)
De Amerikaanse dichter en vertaler James Stratton Holmes werd geboren in Collins, Iowa, op 2 mei 1924. Zie ook alle tags voor James Holmes op dit blog.
Uit: A Long Night In Leatherland (Verschenen onder het pseudoniem Jacob Lowland)
“Oh yeah, Jake”, continues Jaceques, “a little while ago someone was here, someone you would certainly like. A blond one. In his early twenties. Dashingly beautiful and slavishly polite.”
Kurt, I think. “German, surely.”
“Yep, he spoke English, but I think he is German. He’s just left.”
He will probably be next door. So will I.
The Argos. Things ain’t what they used to be in the leatherscene, nor are they here. Nevertheless, still, if there’s a place in Amsterdam which embodies the leather tradition, it must be the Argos. Further along in the Warmoesstraat, and then in the Heintje Hoeksteeg, one of the little alleys on the right, there the Amsterdam leatherscene was actually born. The Argos, these days, the only real grandson of the old one is considerably more spacious in size and admission policy, but there isn’t much left of the almost conspiracy-like atmosphere of the little bar of the old days: that strange smell in the air of comradeship, qualified by secrecy and swank. Still, ever so present, is the air of filthiness and decay. Here you can throw your fags, spit, piss, cum on the floor, if you’re pig enough for it. The limits are your only limits and the ones of the boy you are handling. It’s good to be back here.
I buy a beer from Bosch, salute a few friends and acquaintances, take a peek downstairs – still very silent, but the FF-room is already occupied – and walk upstairs again. Then I go and sit where I usually hang out: on the motorbike in front of the fireplace. Jerry, just back from four weeks in Australia, gives an elaborate account of how much better the leatherscene in Sidney is these days than six years ago, when I was there for a while.”
James Holmes (2 mei 1924 – 6 november 1986)
De Argos in Amsterdam
De Nederlandse schrijfster Wytske Versteeg werd geboren op 2 mei 1983. Zie ook alle tags voor Wytske Versteeg op dit blog.
Uit: Boy
‘Het leven gaat verder,’ zei ik cynisch, en nu was het de vrouw die hem onderbrak, mij sterkte wenste en zei dat ik altijd mocht bellen.
Ik bracht hen naar de voordeur. Pas nadat ik die rustig en beheerst had gesloten zakte ik op de vloer ineen, zat met opgetrokken knieën en mijn armen om mezelf heen geklemd tegen de deur, alsof ik het kwaad nu nog buiten kon houden.
De doden komen altijd weer naar boven en misschien is het daarom dat we grafstenen voor hen maken, van glanzend maar zwaar marmer, deuren die nooit meer open hoeven. Die rituelen zijn er niet voor niets, hoe we de doden opmaken om hen nog op hun oude zelf te laten lijken, ze blosjes op de wangen geven en hun mooiste kleren aan. Dat we kaarten schrijven, met de hand, en dat we die aan iedereen versturen om het bericht te brengen van de dood. We vragen iedereen die van ons houdt om naast ons te staan wanneer de kist de aarde in zakt of uit het zicht verdwijnt, bij ons te zijn wanneer we afscheid nemen. Hoe ver weg en hoe oud de dode ook is, we zien altijd onszelf en hoe we hier al bijna weg zijn en daarom lachen we te hard, daarom bestellen we van tevoren cake en koffie, want zolang we eten leven we. Maar als een kind sterft wil er niemand eten, sluipen de begrafenisgasten na de plechtigheid zo snel mogelijk weg, durft niemand te zeggen hoe mooi hij erbij ligt.
Niet dat dat het geval was. Boy werd begraven in een gesloten kist, hij was te lang vermist geweest.”
Wytske Versteeg (Amsterdam (?), 2 mei 1983)
Cover
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e mei ook mijn twee vorige blogs van vandaag.