Frans Babylon

De Nederlandse dichter Frans Babylon (pseudoniem van Franciscus Gerardus Jozef Obers) werd geboren in Deurne op 18 maart 1924. Hij was de oudste van dertien kinderen van handelsreiziger Leonard Hendrik Obers en diens vrouw Joanna Theodora Coopmans. In 1958, 1959 en 1960 won hij de Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek voor zijn werken “Goudvissen in aquarium”, “Moeder” en “Oester”. Behalve eigen werk, maakte Frans Babylon ook bewerkingen/vertalingen van Chinese en Japanse poëzie.Eind jaren ’50 raakte Frans Babylon echter in een crisis en trok hij voor langere tijd naar Zuid-Frankrijk en Spanje. Zijn vrouw Tosca en zijn twee kinderen liet hij daarbij in de steek. Babylon huwde tweemaal; in 1950 met Tosca de Vries en in 1961 hertrouwde hij met Nel Waller Zeper, beeldend kunstenares. Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren. In 1967 gingen ook zij uit elkaar. Ook Babylons jongere broer Leon was dichter. Diens werk is verschenen onder de schuilnaam ‘Leon van Kelpenaar’. Leon verdronk in 1951, een ongeluk dat diepe indruk maakte op Babylon. Zeventien jaar later verdronk hij zichzelf, 44 jaar oud. In 1978 verscheen “Frans Babylon, Een liefhebbend geheugen korrigeert. Bloemlezing uit alle gedichten”, samengesteld door Ton Veugen.

Basiliekengel

Verlaten stenen engel, die geschaad
maar souverein in strenge plooigewaden
nog waakt voor één der basiliekarcaden,
recht tegenover u voel ‘k mijn verraad.

Een Jacobijn verminkte uw gelaat,
maar uw noblesse kon geen tijd zelfs schaden.
Uw bovenaardse glimlach laat zich raden,
nu gij vereenzaamd op uw voetstuk staat.

Uw aanschijn is een troost voor mijn verdriet:
want liegen bleek het lachen van gestreelde
gezichten, flets van poedercoloriet.

Praalwacht van Christus die ik vaak verried,
als ik belust mijn eeuwigheid verspeelde,
uw angelieke lach vergeet ik niet.

 

Moeder

Pas als ge eenmaal dood, begraven bent
zal uw aanwezigheid me gaan behoeden
en uw vereeuwigd leven mij gaan voeden
als een genaden gevend sacrament.

Pas dan weet ik dat ik u heb miskend
en nooit meer mijn tekorten kan verhoeden.
Ik zal mijn oorsprong meer en meer vermoeden
naarmate ik uw aanschijn raak ontwend.

Pas als uw schoot, waaruit ik ben gekomen
met bloed van u, in kerkhofzand vergaat
word ik beveiligd in u opgenomen.

Gij zult voor mij met eeuwig water stromen,
als gij gestorven pas voorgoed vergaat:
de grondrivier voor mijn intiemste dromen.

 
Frans Babylon (18 maart 1924 – 21 augustus 1968)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *