De Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve werd op 14 december 1923 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.
Uit: De Avonden
“Daarna nam hij een slok levertraan uit een fles op zijn schrijftafel, kleedde zich uit en sliep spoedig in.
Hij meende muziek te horen, maar telkens als de klanken bijna duidelijker werden, nam de wind in kracht toe en blies alle geluid weg. Even daarna liep hij langs de rivier.
In zijn hand had hij een bos bloemen in papier. Over het water kwam langzaam een grote witte zwaan op hem toezwemmen. Het dier klom moeizaam, maar toch vrij snel de steile walkant op en liep op hem af. Het was een gewone zwaan, zoals er in parken te zien zijn. De poten echter staken in damesschoenen, maar dit verontrustte hem niet.
Hij wilde iets zeggen, maar had geen stem. Toch voelde hij zich niet bevreesd. Het dier was nu vlak bij hem gekomen, strekte de hals uit, scheurde pikkend het papier van de bos en ging in de bloemen happen. Het waren sterke witte chrysanten. Elke pik bracht nieuwe beschadigingen teweeg. De witte kroonblaadjes woeien weg naar de rivier. Als ze boven het water waren gekomen, vormden ze een sneeuwstorm.
Scene uit de speelfim uit 1989 met Thom Hoffman als Frits van Egters
Soms beet de vogel een hele bloem van de steel en spuugde die uit. Spoedig was de bos kaal. Frits wierp hem op de grond.
Toen kwam de kop van de vogel dichter bij hem. Eerst werd de kop aldoor groter, toen alleen het oog. Het oog groeide en naderde steeds dichter. Het was in een oogwenk zo groot als zijn eigen hoofd. Hij keek er in en werd geheel rustig. Hij wist, dat, wanneer hij zich niet verzette, dit zijn ondergang zou zijn, maar hij wilde niet weerstreven. Het dier zou hem doden, maar hij kreeg bij de aanblik van het oog, dat nu zo groot was, dat hij er zich in kon spiegelen, een gevoel van voldoening: het was hem onverschillig
Hij werd wakker, draaide zich om en probeerde zich de droom te herinneren, maar dat lukte niet. Hij herinnerde zich alleen, dat er een zwaan in was voorgekomen, sliep weer in en droomde die nacht niet meer.”
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
De Nederlandse dichter, schrijver en televisiemaker Boudewijn Maria Ignatius Büch werd geboren op 14 december 1948 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Boudewijn Büch op dit blog.
Uit: Het Carnaval Der Rouwenden
„Het is vijfenveertig jaar gelden dat ik een vriendje zag stikken in een pinda. Het klinkt banaal, maar zo is het precies gegaan. Mijn vriendje stierf voor mijn ogen en ik wist niet wat ik met mijn verdriet moest doen. Samen met al mijn klasgenoten zijn we later naar mijn opgebaarde vriendje gaan kijken. En we zwegen. We huilden ook niet. We durfden dat niet. Nog later brachten we hem naar de begraafplaats. Toen zijn kistje in de aarde zakte, bleven we zwijgen. We huilden nog steeds niet, omdat we dat nog steeds niet durfden. Ik denk nog vaak aan die gebeurtenis, vijfenveertig jaar geleden. Het was een raadsel dat we beleefden. We begrepen de dood niet en niemand die het ons uit kon leggen. En zo hoorde het. En zo hoort het naar mijn smaak eigenlijk nog steeds te zijn.
De dood verdient geen applaus. Moord heeft geen recht op een bloemenhulde. Rouw moet niet begeleid worden door voetballiederen. Dat vind ik en het zal wel een ouderwets standpunt zijn, want nu de dood van ons allemaal geworden is en live op de televisie wordt uitgezonden, is er geen plaats meer voor die verstilde woede vanbinnen.
Er is geen plek meer voor de slapeloze nachten met gepieker over het feit dat één man met een pistool van mooie lentedagen een hel kan maken. Een hel van uitzinnige rouw, van rouwenden met spandoeken, van waxinelichtjes en van boeketten, talloze boeketten.
En de ouderwetse rouwkaart valt nergens meer op de deurmat, de stilte van de kokosmat.
Begon vroeger de dood in de vestibule, nu is de rouw van de straat.
Het is zeker waar: de politiek moet aan de mensen teruggegeven worden. Zo heet dat tegenwoordig en daar ben ik het mee eens. Maar de dood moet op haar beurt weer terug naar zoals het vroeger was. Het sterven hoort niet op voorpagina te staan, de rouw mag geen jongen zijn die vanuit een lantaarnpaal schreeuwt. De rouwstoet is geen file van de dood. De teraardebestelling is geen gebeurtenis voor de Firma Kijkgraag.
Hoe nu verder? – is mij gevraagd. De politiek moet verder, de kussens Den Haag moeten worden opgeschud en de politiek moet weer van de straat worden. Dat heeft iedereen nu tot vervelens toe gezegd, beaamd en bepleit. En die noodzaak begrijp ik. Maar de dood moet van de straat af, het rouwbeklag moet van de spandoeken verwijderd worden en de gezichten van de mensen dienen weer stil verdriet uit te stralen. Zoals vroeger.“
Boudewijn Büch (14 december 1948 – 23 november 2002)
De Franse schrijver Hervé Guibert werd geboren op 13 december 1955 in Saint-Cloud. Zie ook mijn blog van 14 december 2008 en ook mijn blog van 14 december 2009.en ook mijn blog van 14 december 2010.
Uit: Fou de Vincent
“L’être qui manque à ma vie : celui qui saura me battre ; j’ai cru longtemps qu’il sortirait de T., que ce serait un être compris dans lui qui s’en dédoublerait, mais il n’en a rien été ; j’ai cru longtemps que ce serait Vincent, mais il n’en est rien. Parfois je redoute la nécessité d’une notation, comme celle-ci, mais l’écriture fait aussitôt tomber ce qui en elle s’annonçait de tortueux : l’indicible.”
(…)
“Dans la nuit du 25 au 26 novembre, Vincent tombait d’un troisième étage en jouant au parachute avec un peignoir de bain. Il a bu un litre de téquila, fumé une herbe congolaise, sniffé de la cocaïne. Le retrouvant inanimé, ses camarades appellent les pompiers. Vincent se redressa brusquement, marcha jusqu’à sa voiture, démarra. Les pompiers le coursent, s’engouffrent dans son immeuble, montent avec lui dans l’ascenseur, pénètrent dans sa chambre, Vincent les injurie. Il dit ” Laissez-moi me reposer “, eux : ” Andouille, tu risques de ne jamais te réveiller. ” Dans la chambre d’à côté, ses parents continuent de dormir. Vincent a foutu les pompiers dehors. Il s’est endormi comme un charme. À neuf heures moins le quart, sa mère le secoue pour l’envoyer au travail, il ne peut plus bouger d’un pouce, elle le transporte à l’hôpital. Le 27 novembre, prévenu par Pierre, je rendis visite à Vincent à Notre-Dame-du-Perpétuel-secours. Deux jours plus tard il mourait des suites d’un éclatement de la rate.”
Hervé Guibert (14 december 1955 – 27 december 1991)
De Franse dichter en schrijver Paul Eluard werd geboren op 14 december 1895 in Saint Denis.Zie ook alle tags voor Paul Eluard op dit blog.
La mort, l’amour, la vie
J’ai cru pouvoir briser la profondeur de l’immensité
Par mon chagrin tout nu sans contact sans écho
Je me suis étendu dans ma prison aux portes vierges
Comme un mort raisonnable qui a su mourir
Un mort non couronné sinon de son néant
Je me suis étendu sur les vagues absurdes
Du poison absorbé par amour de la cendre
La solitude m’a semblé plus vive que le sang
Je voulais désunir la vie
Je voulais partager la mort avec la mort
Rendre mon cœur au vide et le vide à la vie
Tout effacer qu’il n’y ait rien ni vire ni buée
Ni rien devant ni rien derrière rien entier
J’avais éliminé le glaçon des mains jointes
J’avais éliminé l’hivernale ossature
Du voeu de vivre qui s’annule
Tu es venue le feu s’est alors ranimé
L’ombre a cédé le froid d’en bas s’est étoilé
Et la terre s’est recouverte
De ta chair claire et je me suis senti léger
Tu es venue la solitude était vaincue
J’avais un guide sur la terre je savais
Me diriger je me savais démesuré
J’avançais je gagnais de l’espace et du temps
J’allais vers toi j’allais sans fin vers la lumière
La vie avait un corps l’espoir tendait sa voile
Le sommeil ruisselait de rêves et la nuit
Promettait à l’aurore des regards confiants
Les rayons de tes bras entrouvraient le brouillard
Ta bouche était mouillée des premières rosées
Le repos ébloui remplaçait la fatigue
Et j’adorais l’amour comme à mes premiers jours.
Les champs sont labourés les usines rayonnent
Et le blé fait son nid dans une houle énorme
La moisson la vendange ont des témoins sans nombre
Rien n’est simple ni singulier
La mer est dans les yeux du ciel ou de la nuit
La forêt donne aux arbres la sécurité
Et les murs des maisons ont une peau commune
Et les routes toujours se croisent.
Les hommes sont faits pour s’entendre
Pour se comprendre pour s’aimer
Ont des enfants qui deviendront pères des hommes
Ont des enfants sans feu ni lieu
Qui réinventeront les hommes
Et la nature et leur patrie
Celle de tous les hommes
Celle de tous les temps.
Paul Eluard (14 december 1895 – 18 november 1952)
Portret doorSalvador Dali, 1929
Zie voor nog meer schrijvers van de 14e december ook mijn vorige blog van vandaag.