Giacomo Leopardi, Oriana Fallaci, Anton Bergmann, Louis Scutenaire, Ror Wolf, Antoine de Saint-Exupéry, Oleg Korenfeld, Vasko Popa, John Willard Toland

De Italiaanse dichter en schrijver Giacomo Leopardi werd geboren in Recanati op 29 juni 1798. Al op jeugdige leeftijd ontwikkelde hij een grote belangstelling voor de Klassieken, maar ook voor astronomie, geschiedenis en moderne talen. In deze tijd vertaalde hij al stukken van Vergilius en Homerus en dichtte zeer succesvol in het Latijn. In 1817 zou hij Geltrude Cassi Lazzari ontmoeten, een nichtje van zijn vader, voor wie hij heimelijk een liefde koesterde. Enkele jaren later verliet hij het ouderlijk huis om te verblijven in verschillende steden van Italië. Zijn gezondheid liet het hierbij vaak afweten. Een oogziekte en een algeheel zwak gestel plaagden hem tot aan zijn dood.

To Himself

 Now will you rest forever,
My tired heart. Dead is the last
deception,
That I thought eternal. Dead. Well I
feel
In us the sweet illusions,
Nothing but ash, desire burned out.
Rest forever. You have
Trembled enough. Nothing is worth
Thy beats, nor does the earth
deserve
Thy sighs. Bitter and dull
Is life, there is nought else. The
world is clay.
Rest now. Despair
For the last time. To our kind, Fate
Gives but death. Now despise
Yourself, nature, the sinister
Power that secretly commands our
common ruin,
And the infinite vanity of
everything.

 

 

 

Infiniet

These solitary hills have always been dear to me.
Seated here, this sweet hedge, which blocks the distant horizon opening inner silences and interminable distances.
I plunge in thought to where my heart, frightened, pulls back.
Like the wind which I hear tossing the trembling plants which surround me, a voice from the inner depths of spirit shakes the certitudes of thought.
Eternity breaks through time, past and present intermingle in her image.
In the inner shadows I lose myself,
drowning in the sea-depths of timeless love.

 

 

giacomo-leopardi-1-sized

Giacomo Leopardi (29 juni 1798 – 14 juni 1837)

 

De Italiaanse journaliste en schrijfster Oriana Fallaci werd geboren in Florence op 29 juni 1929. Als tiener hielp ze haar vader bij verzetswerk tegen de Duitsers. Tijdens haar lange en succesvolle journalistieke loopbaan interviewde zij op scherpe, onomwonden wijze diverse prominente personen zoals onder meer Willy Brandt, Indira Gandhi, Henry Kissinger, ayatollah Khomeini en Yasser Arafat. Zij verkreeg later ook bekendheid met een reeks kritische boeken over radicale vormen van de islam.

 

Uit The Rage and The Pride

You ask me to speak, this time. You ask me to break at least this once the silence I’ve chosen, that I’ve imposed on myself these many years to avoid mingling with chattering insects. And I’m going to. Because I’ve heard that in Italy too there are some who rejoice just as the Palestinians of Gaza did the other night on TV. “Victory! Victory!”
Men, women, children. Assuming you can call those who do such a thing man, woman, child. I’ve heard that some of the insects of means, politicians or so-called politicians, intellectuals or so called intellectuals, not to mention others not worthy of the title of citizen, are behaving pretty much the same way. They say: “Good. It serves America right.” And I am very very, very angry. Angry with an anger that is cold, lucid, rational. An anger that eliminates every detachment, every indulgence. An anger that compels me to respond and demands above all that I spit on them. I spit on them. Angry as I am, the African-American poet Maya Angelou roared the other day: “Be
angry. It’s good to be angry, it’s healthy.” And I don’t know whether it’s healthy for me. But I know that it won’t be healthy for them, I mean those who admire Osama Bin Laden, those who express comprehension or sympathy or solidarity for him. Your request has triggered a detonator that’s been waiting too long to explode. You’ll see. You also ask me to tell how I experienced this apocalypse. To give, in other words, my testimony. Very well, I’ll start with that.”

 

 

oriana-fallaci

Oriana Fallaci (29 juni 1929 – 15 september 2006)

 

De Vlaamse schrijver Anton “Tony” Bergmann werd geboren te Lier op 29 juni 1835, als zoon van de latere liberale burgemeester George Bergman. Hij liep lagere school in zijn geboortestad. Hij volgde er ook de lagere Latijnse klassen aan het Lierse stadscollege. In 1849 ging hij naar het stedelijk
atheneum te Gent. Reeds toen ontpopte hij zich als een groot liefhebber van de Nederlandse letteren. Samen met o.a. Julius Vuylsteke maakte hij deel uit van het romantisch-flamingant Taalminnend Studentengenootschap ’t Zal wel gaan, een vereniging die de beoefening van de Nederlandse literatuur en de verdediging van de Nederlandse taal tot doel had. Hij stichtte het weekblad De Lierenaar.

 

Uit: Op St-Niklaasdag

“De killige arduinen wanden schenen van verveling te wateroogen, de dakvensters der overzijde geeuwden ons tegen. De ondermeester was lastiger dan ooit; wij mochten niet springen, niet lopen, niet zingen, niet roepen, vooral niet stil spreken: ha, ’t was een treurige dag en die dag was St-Niklaasdag.
Voor de dagscholieren is het verlof, dat wil zeggen gelukkige zalige stonden, heengevlogen in den huiselijken kring, in eene gezellige kamer, bij eene warme stoof, aan de zijde van Vader en Moeder, die niet weten wat uitvinden, om het feest der kinderen voor hunnen lieveling te veraangenamen.
Voor ons ook, arme gevangenen, is het verlof, dat beteekent twaalf lange, eindelooze uren van doodelijke verveling, ondraaglijke kwelling, doorgesloofd, in naakte zalen, koude speelplaatsen, te midden van zoutelooze en dikwijls laffe plagerijen.
Me dunkt, ik zie ons nog staan, tegen elkander gedrongen, als eene kudde, die zich tegen de koude beschut, rondom eene soort van schuiftafel, waar niemand op speelt, morrend tegen het weder, tegen de school, tegen onze ouders, die ons opsluiten, tegen St-Niklaas, die ons vergeet. De ondermeester wandelt met trage treden op en neer, en zijne doffe stappen schijnen de logge minuten te tellen van uren, die nooit eindigen zullen.
“O! ’t zijn gelukkige jaren, de gelukkigste jaren des levens, de jaren van het pensionaat!”

 

 

Bergmann

Anton Bergmann (29 juni 1835 – 21 januari 1874)

 

De Belgische surrealist, schrijver, dichter en dwarse geest Louis Scutenaire werd geboren in Ollignies op 29 juni 1905. Hij was het die over de surrealistische beweging schreef dat het helaas “ook maar een school was”. “‘Mes Inscriptions’ [Mijn Notities]’, die we – zoals de critici mij verzekeren – met zijn honderden hebben geschreven, waarom worden die dan alleen mij verweten?”, schreef Scutenaire te midden van de honderden ‘inscriptions’ die hij in de loop der jaren optekende.

 

Uit: MES INSCRIPTIONS

 

« Le livre est un canevas sur lequel brode le lecteur,
qui doit s’en prendre à lui-même si l’ouvrage le déçoit.

 

Il n’y a qu’une excuse à cette vie: pouvoir dire “On s’est quand même bien amusé”.
Et déclarer au Père: “On t’a eu aux poils de la barbe”.

 

Sans doute la mort fauche-t-elle surtout les automobilistes car, malgré
le nombre croissant de trépas, les autobus sont plus bondés que jamais.

 

La tolérance: manière de mépris.

 

Des ailes noire? Non, une chape de plomb.

 

Je suis le noyau du fruit qu’est le vent. »

 

 

SCUTENAIRE_Louis-2

Louis Scutenaire (29 juni 1905 – 15 augustus 1987)

 

De Duitse dichter en schrijver Ror Wolf (pseudoniem van Raoul Tranchirer) werd geboren op 29 juni 1932 in Saalfeld/Saale. Zijn loopbaan als schrijver begon in 1958 met publicaties in de studentenkrant Diskus. Wolf studeerde literauur, sociologie en filosofie in Frankfurt am Main. In 1964 verscheen zijn eerste roman Fortsetzung des Berichts, die als een van de weinige voorbeelden gezien kan worden van de Duitse Nouveau roman en die een intensieve lectuur verraad van het boek Der Schatten des Körpers des Kutschers van Peter Weiss.

 

Im Bereich eines Tiefdruckgebietes

Seht die geduckten Schiffe dampfend dort.
Leicht fällt der Regen auf das Meer, so leicht.
Der Tag vergeht, es kommt die dunkle Nacht.
Und etwas stürzt herab und etwas kracht.
Der dicke Himmel ist ganz aufgeweicht.
Seht die geduckten Schiffe ziehen fort.

Im Osten Frost, teils teils betrübt und Ärger,
und in den dürren Wäldern wühlt der Wind.
Der Sommer rollt vorbei, der Herbst, der Winter,
das nächste Jahr und dann das Jahr dahinter,
so weiter, bis das nächste Jahr beginnt.
Und danach wühlt der Wind noch etwas stärker.

Seht hinter fortgewehten Hüten hinken
die Männer schwarz dahin im Schlamm im Schlick.
Der Himmel platzt, das Wetter ist zu Ende,
nun kommt das Ende aller Gegenstände,
und das geschieht im selben Augenblick,
wo auf dem Meer die Schiffe untersinken.

Kein Wort und kein Geräusch mehr und kein Ton,
kein Knirschen und vor allem kein Zerknallen.
Der Tag ist aus, wir sitzen jetzt im Kalten.
Da muß man seinen Hut doch aufbehalten.
Die Schiffe fliegen in die Luft und fallen
zurück aufs Meer – und jetzt genug davon.

 

wolfror

Ror Wolf (Saalfeld/Saale, 29 juni 1932)

 

De Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry werd geboren op 29 juni 1900 in Saint-Maurice-de-Rémens. Zie ook mijn blog van 29 juni 2006.

 

Uit: Le Petit Prince

 

« J’ai ainsi vécu seul, sans personne avec qui parler véritablement, jusqu’à une panne dans le désert du Sahara, il y a six ans. Quelque chose s’était cassé dans mon moteur. Et comme je n’avais avec moi ni mécanicien, ni passagers, je me préparais à essayer de réussir, tout seul, une réparation difficile. C’était pour moi une question de vie ou de mort. J’avais à peine de l’eau à boire pour huit jours. 

Le premier soir je me suis donc endormi sur le sable à mille milles de toute terre habitée. J’étais bien plus isolé qu’un naufragé sur un radeau au milieu de l’océan. Alors vous imaginez ma surprise, au lever du jour, quand une drôle de petite voix m’a réveillé. Elle disait: 

– S’il vous plaît… dessine-moi un mouton!
– Hein!
– Dessine-moi un mouton… 

J’ai sauté sur mes pieds comme si j’avais été frappé par la foudre. J’ai bien frotté mes yeux. J’ai bien regardé. Et j’ai vu un petit bonhomme tout à fait extraordinaire qui me considérait gravement. Voilà le meilleur portrait que, plus tard, j’ai réussi à faire de lui.»

 

 

saint_exup_ry

Antoine de Saint-Exupéry (29 juni 1900 – 31 juli 1944)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Oleg Korenfeld werd geboren op 29 juni 1977 in Khabarovsk, Rusland. Ook woonde hij in Letland voordat zijn familie zich vestigde in Brooklyn, New York in 1989. Korenfeld haalde daar een graad in industriële psychologie aan het Bernard Baruch College, terwijl hij tegelijkertijd werkte in de internetbusiness. Hij debuteerde in 2005 met The Anatomy of Gluttony.

 

Rough Draft

Half eaten freedom
chosen by eager servants,
who never dared to storm the gates of Eden,
only because they were perverts.

My mind is a rough draft –
a perfectly ordered mess,
collection of someone’s craft.
Printed, bound and pressed.

Take my exhausted,
yet never drained ambitions.
Whatever reason I had, I lost it
in the confusion of my nightly visions.

Feed me with bread and water.
Show me the land that bred me –
mid-child syndrome stricken daughter,
breastfed with rancid milk of envy.

Cut into pe
aces
(Just to create evolution
out of an ancient thesis,
no, rhetoric) dry and modern elusion.

 

Korenfeld

Oleg Korenfeld (Khabarovsk, 29 juni 1977)

 

De Servische dichter Vasko Popa werd geboren in Grebenac op 29 juni 1922. Hij studeerde filosofie in Belgrado, Boekarest en Wenen. Tijdens WO II zat hij een tijd gevangen in een Duits concentratiekamp. Van 1954 tot 1979 was hij redacteur bij uitgeverij Nolit. In 1953 publiceerde hij zijn eerste bundel Kora. Zijn Collected Poems, 1943–76, een compilatie in Engelse vertaling verscheen in 1978, ingeleid door de Engelse dichter Ted Hughes.

The Little Box

 The little box gets her first teeth
And her little length
Little width little emptiness
And all the rest she has

The little box continues growing
The cupboard that she was inside
Is now inside her

And she grows bigger bigger bigger
Now the room is inside her
And the house and the city and the earth
And the world she was in before

The little box remembers her childhood
And by a great longing
She becomes a little box again

Now in the little box
You have the whole world in miniature
You can easily put in a pocket
Easily steal it lose it

Take care of the little box

 

 

In The Village Of My Ancestors

Someone embraces me
Someone looks at me with the eyes of a wolf
Someone takes off his hat
So I can see him better

Everyone asks me
Do you know how I’m related to you

Unknown old men and women
Appropriate the names
Of young men and women from my memory

I ask one of them
Tell me for God’s sake
Is George the Wolf still living

That’s me he answers
With a voice from the next world

I touch his cheek with my hand
And beg him with my eyes
To tell me if I’m living too

 

vaskopopa

Vasko Popa (29 juni 1922 – 5 januari 1991)

 

De Amerikaanse schrijver en historicus John Willard Toland werd geboren op 29 juni 1912 in  La Crosse, Wisconsin. Hij is het bekendst van zijn biografie over Adolf Hitler. In 1971 won hij de Pulitzer Prize voor non-fictie voor zijn boek The Rising Sun: The Decline and Fall of the Japanese Empire, 1936-1945, waarin de oorlog in de Stille Oceaan beschreven wordt vanuit het Japanse gezichtspunt. Alhoewel hij hoofdzakelijk over feitelijke geschiedenis schreef, heeft Toland ook twee historische romans op zijn naam staan, te weten Gods of War en Occupation.

 

Uit: The Battle of the Bulge

 

“At 4:30 P.M. Boggess, followed by two other Cobra Kings was heading for the woods north of Assenois. The barrel of his 75 was hot. Gunner Dickerson had used it like a machine gun, throwing in twenty-one rounds in the few minutes it had taken to blast through the village.

Boggess saw a concrete blockhouse painted green. He ordered Dickerson to put three rounds into it. The concrete flew apart A hundred yards farther Boggess saw colored parachutes draped over the fields, in the trees. Then he saw foxholes ahead. But he had no idea whether they were held by friends or foe. He stood up in his turret and shouted, “Come here! This is the 4th Armored.”

There was no answer. The tanker called again and again. Several helmeted heads slowly, suspiciously rose. Then a single figure came forward.

“”I’m Lieutenant Webster of the 326th Engineers, 101st Airborne Division. Glad to see you.”  The paratrooper, grinning broadly, extended a hand. Boggeess leaned down and shook hands. The men of Bastonge were now in Patton’s Third army.

It was certainly an honor to have such a guest in our midst.”

 

 

john-toland

John Willard Toland (29 juni 1912 – 4 januari 2004)