De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.
Uit: Pieter Bas
“Doch mijn moeder keek hem stralend aan en noemde hem een malle.
Ik heb later meermalen de gelegenheid gehad op te merken hoe gering de belangstelling van vrouwen is in zaken van politieke strekking. Zelfs mijn eigen lieve Catharina kende het verschil niet tussen de Eerste en Tweede Kamer, en wanneer het gesprek die kant opging werd zij onrustig en trachtte de aandacht te vestigen op de jampot of op andere voorwerpen welke in generlei verband stonden met het besprokene. Misschien is dit te verklaren uit een zekere vrees voor de ernst van het leven. In elk geval is het beter terug te keren tot de loop der gebeurtenissen, waarvan mijn geboorte het begin was.
Ik moet die eerste dag geweldig geschreeuwd hebben; doch daar het juist de verjaardag van koning Willem III was, stak hierin niets opvallends. Van dat eerste levensjaar kan ik mij, hetgeen te verontschuldigen is, niets herinneren. Het is het noodlot van memoires dat zij haperen op de twee belangrijkste punten: het einde en het begin, de dood en de geboorte. Omtrent het eerste kan de schrijver niets mededelen zonder met zichzelf in tegenspraak te geraken en omtrent het laatste is hij letterlijk genoodzaakt zich naar bakerpraatjes te richten. De bijzonderheden, die ik nochtans weet, zijn mij overgeleverd bij monde van Anna, een grote dikke vrouw, waarvan ik mij alleen haar twee blinkende zwarte ogen herinner. Ik moet dan een bijzonder groot hoofd gehad hebben, dat ik reeds toen gewoon was een weinig schuin te houden, een gewoonte waarvan, zoals ge weet, duur mijn politieke tegenstanders zulk een laaghartig gebruik is gemaakt.
Naar aanleiding hiervan schijnt mijn oom Jozef in scherts gezegd te hebben dat er nog een minister uit mij Zou groeien. Deze voorspelling kwam mij echter pas ter ore toen ik minister was, hetgeen de betrouwbaarheid aanzienlijk vermindert. Een neiging tot spelen schijn ik niet gehad te hebben; gewoonlijk lag ik stil op mijn rug naar boven te kijken ‘alsof ik over iets nadacht’. Ik groeide snel op en reeds in mijn eerste jaar kon ik lopen. Ook mijn bevattingsvermogen was al vroeg rijp; zo zal ik wel de enige in Holland zijn die zich de begrafenis van burgemeester Sanders weet te herinneren. Hij stierf toen ik drie jaar was en ik kan mij de stoet nog zeer goed voorstellen.”
Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Ilustratie uit Pieter Bas door Harry Prenen
De Nederlandse schrijver Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker) werd geboren in Amsterdam op 2 maart 1820. Zie ook alle tags voor Multatuli op dit blog.
Uit: Max Havelaar
“Een meisje wier vader bankroet maakte, werkt om de familie te onderhouden. Heel goed. Daar zit ze dan te naaien, te breien of te borduren. Maar tel nu eens de steken die ze doet gedurende het hele bedrijf. Ze praat, ze zucht, ze loopt naar ’t venster, maar werken doet ze niet. De familie die van deze arbeid leven kan, heeft weinig nodig. Zo’n meisje is natuurlijk de heldin. Ze heeft enige verleiders de trappen afgeworpen, ze roept gedurig: `O mijne moeder, o, mijne moeder!’ en stelt dus de deugd voor. Wat is dat voor een deugd, die een vol jaar nodig heeft voor een paar wollen kousen? Geeft dit alles niet valse denkbeelden van deugd, en `werken voor de kost’? Alles gekheid en leugens!
Dan komt haar eerste minnaar — die vroeger klerk was aan ’t kopieboek, maar nu schatrijk — opeens terug, en trouwt haar. Ook weer leugens. Wie geld heeft, trouwt geen meisje uit een gefailleerd huis. En als ge meent, dat dit op het toneel er door kan als uitzondering, blijft toch mijn aanmerking bestaan, dat men de zin voor waarheid bederft bij het volk, dat de uitzondering als regel aanneemt, en dat men de publieke zedelijkheid ondermijnt, door het te gewennen iets toe te juichen op het toneel, wat door elk fatsoenlijk makelaar of koopman voor een bespottelijke krankzinnigheid wordt gehouden in de wereld Toen ik trouwde, waren wij op ’t kantoor van mijn schoonvader — Last & Co. — met ons dertienen, en er ging wat om!
En nog meer leugens op het toneel. Als de held met zijn stijve komediestap weggaat om ’t verdrukte vaderland te redden, waarom gaat dan de dubbele achterdeur altijd vanzelf open? En verder, hoe kan de persoon die in verzen spreekt, voorzien wat de ander te antwoorden heeft, om hem ’t rijm gemakkelijk te maken? Als de veldheer tot de prinses zegt: `Mevrouw, het is te laat, de poorten zijn gesloten’, hoe kan hij dan voor uit weten, dat zij zeggen wil: `Welaan dan, onversaagd, men doe het zwaard ontbloten’? Want als zij nu eens, horende dat de poort toe was, antwoordde dat ze dan wat wachten zou tot er geopend werd, of dat zij een andermaal eens terug zou komen, waar bleef dan maat en rijm Is het dus niet een pure leugen, als de veldheer de prinses vragend aanziet, om te weten wat ze doen wil na ’t poortsluiten? Nogeens: als ’t mens nu eens lust had gehad te gaan slapen, in plaats van iets te ontbloten? Alles leugens!”
Multatuli (2 maart 1820 – 19 februari 1887)
Peter Faber als Max Havelaar in de film van Fons Rademakers uit 1976.
De Vlaamse schrijver Frank Albers werd geboren op 2 maart 1960 in Schoten. Zie ook alle tags voor Frank Albers op dit blog.
Uit:Caravantis
“Hi!
Noem mij Faust. Benjamin Faust. Ik ben briljant. Luister.
Gooi uw leven aan de kant. Uw uitgeteerde dromen, uw afgetrapte gedachten, uw voorspelbare verwachtingen, uw banale driften, uw brochureverlangens, uw mediameningen, uw huisdierengeluk. Dat hele miezerige bestaan van u: weg ermee. Wie niet leeg is kan niet lezen.
Neem koffie. Sluit de ramen. Zet uw televisie uit. ZET UW TELEVISIE UIT.
Daar zit u dan, nieuwsgierig en sterfelijk, in uw lkeastoel. Aan uw lkeatafel. Op uw Ikeabed. Tussen uw planten in uw wanstaltige veranda, tussen uw pockets en uw laptop, op uw trimfiets, in uw peperdure pergola. In uw overvolle forenzentrein. Op een bankje in het park, op een handdoek in de duinen. Tussen de andere zieken in de wachtkamer. Op een caféterras.
Huisvrouwen, onderwijzers, copywriters, moordenaars, autohandelaars, hartchirurgen, sopranen, senatoren, matrozen, nonnen, bloggers, priesters, joggers, narren, hardlopers, filosofen, astronomen, soldaten, straathoekwerkers, business development managers, vertalers, varkenskwekers, software engineers, polderboeren, piloten – gipsen tuinkabouters altegader, verenigd in uw ten hemel schreiende nietigheid: allemaal welkom! Wees ongerust: ik Wil niet vermaken. Ik wil verminken. In naam van de schepper, de wreker en het scheermesscherpe intellect: Halleluja! Welkom in Penulthima Thule.
Ik ben een Ámerican scholar. Ik moet er niet aan denken dat ik als Europeaan ter wereld was gekomen. Of als Afrikaan. Of als vrouw. Of als homoseksueel. Ik heb geluk gehad. Ik ben een blanke, onsentimentele man. Fate. La puta! (Gelezen, ergens.) Verwekt tussen glas en ijs op de bovenste verdieping van het Brigham and Women’s Hospital in Boston, Massachusetts, was ik vanaf mijn geboorte een fenomeen. Ofschoon de professoren die mij aan de Harvard Medical School hebben samengesteld nee, nee, lettere gretto, dit is niet wat u denkt – hun minder verlichte collega’s elders in het land wel vaker met genetische huzarenstukjes tot ontredderende bewondering dwongen, was mijn geboorte zelfs voor de wetenschappers die mijn bestaan hadden bedacht weinig minder dan een mirakel. Kloeke zin.
Of noem mij despoot.”
Frank Albers (Schoten, 2 maart 1960)
De Amerikaanse schrijver John Irving werd geboren op 2 maart 1942 in Exeter, New Hampshire. Zie ook alle tags voor John Irving op dit blog.
Uit: The World According to Garp
“If Vienna had been dying, or already dead, in his time there with his mother, Garp felt that something ew but common had grown in the old city’s place.
At the same time, Carp liked showing Duncan and Helen around. He enjoyed his personal history tour, mixed with the guidebook history of Vienna. ‘And this is where llitler stood when he first addressed the city. And this is where I used to shop on Saturday mornings.
“This is the fourth district, a Russian zone of occupation; the famous Karlskirche is here, and the Lower and Upper Belvedere. And between the Prinz-Eugen-Strasse, on your left, and the Argentinierstrasse is the little street where Mom and l…”
They rented some rooms in a nice pension in the fourth district. They discussed enrolling Duncan in an English-speaking school, but it was a long drive, or a long Strassenbahn ride every morning, and they didn’t really plan on staying even half the year. Vaguely, they imagined Christmas at Dog’s Head Harbor with Jenny and Roberta and Ernie Holm.
John Wolf finally sent the book, complete book Jacket and all, and Carp’s sense of the Under Toad grew unbearably for a few days, then kicked deeper, beneath the surface. It appeared to be gone. Garp managed a restrained letter to his editor; he expressed his sense of personal hurt, his understanding that this had been done with the best, businesswise. But . . . and so forth. How angry could he really be – at Wolf? Carp had provided the package; Wolfhad only promoted it.
Carp heard from his mother that the first reviews were ‘not nice,’ but Jenny – on John Wolf’s advice – did not enclose any reviews with her letter. John Wolf clipped the first rave from among the important New York reviews: The women’s movement has at last exhibited a significant influence on a significant male writer,’ wrote the reviewer, who was an associate professor of women’s studies somewhere. She went on to say that The World According to Bensenhaver was the first in-depth study, by a man, of the peculiarly male neurotic pressure many women are made to suffer.’ And soforth.“
John Irving (Exeter, 2 maart 1942)
Robin Williams als Garp en John Lithgow als Roberta in de gelijknamige film uit 1982
De Amerikaanse schrijver en journalist Tom Wolfe werd geboren op 2 maart 1930 in Richmond, Virginia. Zie ook alle tags voor Thomas Wolfe op dit blog.
Uit: The Bonfire of the Vanities
“Sherman was startled, bowled over. Campbell was looking up at, him with a perfectly ordinary expression, as if she had just asked what those yellow flowers were called.
“Who said there isn’t any God?”
“But what if there isn’t?”
“What makes you think—did somebody tell you there wasn’t any God?”
What insidious little troublemaker in her class bad been spreading this poison? So far as Sherman knew, Campbell still believed in Santa Claus, and here she was, beginning to question the existence of God! And yet . . . it was a precocious question for a six-year-old, wasn’t it? No two ways about that. To think that such a speculation—
“But what if there isn’t!” She was annoyed. Asking her about the history of the question was no answer.
“But there is a God, sweetie. So I can’t tell you about if there isn’t.’ ” Sherman tried never to lie to her. But this time he felt it the prudent course. He had hoped he would never have to discuss religion with her. They had begun sending her to Sunday school at St. James’ Episcopal Church, at Madison and Seventy-first. That was the way you took care of religion. You enrolled them at St. James’, and you avoided talking or thinking about religion again.
“Oh,” said Campbell. She stared out into the distance. Sherman felt guilty. She had brought up a difficult question, and he had ducked it. And here she was, at the age of six, trying to piece together the greatest puzzle of life.
“Daddy?”
“Yes, darling?” He held his breath.
“You know Mrs. Winston’s bicycle?”
Tom Wolfe (Richmond, 2 maart 1930)
De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Zie ook alle tags voor Michael Salinger op dit blog.
Stingray (Fragment)
rolling near the surface
like a king sized sheet
flashing by
in a washing machine
filled with dark green ink
the white underside
of a 150 lb. sting ray
slicing by for a fraction of etern
ity
then diving as if sucked down a drain
fiberglass composite rod
broomstick thick
arches downward
toward the moon’s reflected
static scribbled across the waves
twenty feet below the pier
a catapult
the instant before sword
slices rope
and
our guy is hanging tight
and time stops
and solidifies
like the briny residue of sea spray
crystallizing in the corner of one’s mouth
while we wait
seconds tick tick ticking away
each of us expecting
the line to snap
but he’s hanging tight
when most wou
ld have cut it loose by now
a sting ray is a garbage fish after all
not fit for food
too expensive for taxidermist’s bench
but it’s become a matter of principle
to the kid
and finally
the rod slowly unbends
like an arching dinosaur’s neck
the fish breaks
the surface
and surrenders.
Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)
Portret door Larry Zuzik, 2009
De Hongaarse dichter János Arany werd geboren op 2 maart 1817 in Nagyszalonta. Zie ook alle tags voor János Arany op dit blog.
The Bard Of Wales (Fragment)
“Though game and fish and ev’ry dish
That lures the taste and sight
Your hand supplies, your mood defies
My person with a slight.
“You rascal lords, you dogs of Wales,
Will none for Edward cheer?
To serve my needs and chant my deeds
Then let a bard appear!”
The nobles gaze in fierce amaze,
Their cheeks grow deadly pale;
Not fear but rage their looks engage,
They blanch but do not quail.
All voices cease in soundless peace,
All breathe in silent pain;
Then at the door a harper hoar
Comes in with grave disdain:
“Lo, here I stand, at your command,
To chant your deeds, O king!”
And weapons clash and hauberks crash
Responsive to his string.
“Harsh weapons clash and hauberks crash,
And sunset sees us bleed,
The crow and wolf our dead engulf –
This, Edward, is your deed!
János Arany (2 maart 1817 – 22 oktober 1882)
Standbeeld in Salonta
De Britse schrijfster Olivia Manning werd geboren op 2 maart 1908 in Portsmouth. Zie ook alle tags voor Olivia Manning op dit blog.
Uit: The Balkan Trilogy (The spoilt city)
« And, I can tell you, the Germans don’t want trouble on this front. They would not attempt to hold down an unwilling Rumania. As it is, the country has fallen to pieces, the Iron Guard is in power and the Germans have been invited to walk in at their convenience. In short, our policy has played straight into enemy hands.”
Sir Brian jerked up his head. He briskly asked: “So it’s now too late?”
“Too late,” David agreed.
The chairman gave Wheeler a glance, no longer mischievous. He had asked for facts but clearly felt the facts were getting out of hand. Wheeler, too, was losing patience. “I really think …” he began.
“Dear me, yes.” Sir Brian shot out his hand to David, to Guy to Harriet, concluding the discussion. “It’s all been very interesting. Very interesting, indeed!” The charm was well sustained, but something had gone wrong with it. He led the way round the side of the house, the others followed. He was talking, affable again, but his affability was for Wheeler.
It was almost dark. There was no sign of light or life about the house, but the front door still stood open and through it Harriet glimpsed the white jacket of a servant whose keys clinked in his hand. He was waiting to lock up when they, the last of the British, had taken their departure.
While Wheeler opened his car-door, Sir Brian looked back at the three young people and lifted his umbrella-handle to his hatbrim before getting into the car. He did not smile. Wheeler said nothing at all but slammed the door furiously and made off. Watching the red tail-light draw away, Guy said: “We’re all in it together, are we? The bastard!”
David remained indulgent. “The duplicity of office! And Wheeler is a prize ass. He once said to me: ‘If diplomacy were as simple as it appears to the outsider, my dear Boyd, we’d never have wars at all.’”
Olivia Manning (2 maart 1908 – 23 juli 1980)
Cover luisterboek
Onafhankelijk van geboortedata
De Nederlandse dichteres, schrijfster en illustratrice Rinske Kegel werd geboren in Haren in 1973. Zie ook alle tags voor Rinske Kegel op dit blog.
Decor
De flamingo’s strekken potsierlijk
hun poten als meetinstrumenten
als ze vergeten suikerspinnen
te eten verliezen ze aan gratie
worden ze wit als een spatie in
een aangeklede zin
suikerspinnen vreten
het mooie plaatje niet vergeten
hun zoetige adem kleeft aan het decor
het spiegelende water de ogen
van de bezoekers
maar iedereen kijkt
naar de witte flamingo
Rinske Kegel (Haren, 1973)
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.