Günter Grass, Oscar Wilde, Guðbergur Bergsson, Gerold Späth

De Duitse dichter en schrijver Günter Grass werd geboren in Danzig (tegenwoordig Gdansk, Polen) op 16 oktober 1927. Zie ook mijn blog van 16 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Günter Grass op dit blog.

 

Uit: De bot (Vertaald door Peter Kaaij)

„Het tribunaal nam er kennis van en zou naar alle waarschijnlijkheid wel tot een mild vonnis zijn gekomen als niet de aanklaagster, Sieglinde Huntscha, puntige, voor de bot provocerende vragen had gesteld. De zelfs op een stoel nog heroïsch uitziende vrouw sprong op, werd rood tot aan haar haarwortels, gaf haar stem, nog voordat zij sprak, een rijke dosis verachting mee, richtte een magere wijsvinger op de container van kogelvrij glas, waarin de bot, misschien wel geanimeerd door de rapporten van de literatuurhistorici, enige handbreedtes boven zijn zandbed speels alle vinnen liet bewegen, sprak toen, nee, vuurde (ineens met een Saksisch accent) vraag na vraag af in de richting van de beklaagde platvis en boekte meteen een eerste succesje: schijnbaar getroffen liet de bot zich vallen. Hij woelde zich in het Oostzeezand, wierp met zijn staartvin zand op zijn oeroude knobbelhuid en vertroebelde het water van zijn weliswaar kogelvrije maar niet tegen gericht afgevuurde vragen gepantserde glazen huisje: hij leek wel van de aardbodem verdwenen, in het niets opgelost, scheen ontsnapt te zijn, bleef ongrijpbaar.
En dat terwijl er aan de vragen van de aanklaagster niet eens intellectuele weerhaken zaten. De bot werd niet principieel geattaqueerd. Met ongekunstelde directheid wilde Sieglinde Huntscha weten: ‘Is het mogelijk dat, gesteld dat een vrouw van beroep muze is, ook mannen in staat zijn dat beroep uit te oefenen? En zo ja, welke mannen hebben als muze, dat wil zeggen: de kunst indirect dienend, bekende kunstenareesen aan inspiratie geholpen? Of is de verdachte soms van mening dat vrouwen in hun relatie tot de kunst slechts middel tot het doel kunnen zijn, vruchtbare akkergrond, willoos werktuig? Is dat onze enige bestaansreden: jullie koude schoorstenen weer te laten roken? Verdien je als vrouw een uurloon voor je werk als muze? Wil de bot ons soms eerdaags in zijn goedertierenheid de status van loonafhankelijke thuiswerksters verlenen en ons aanraden een vakbond op te richten en c.a.o.-besprekingen te beginnen? En is het toegestaan, zo vraag ik, dat vrouwen op hun beurt mannelijke muzen in goedbetaalde dienst hebben? Of wil de verdachte met al die door hem gehuurde deskundige zwetsers alleen maar zijn ware intentie verbergen? Want tussen de regels door wil hij zeggen: Okay, de brave meisjes kunnen soms heel leuk piano spelen, en ze doen als pottenbaksters, net als ook in de kunstnijverheidssector, behoorlijk hun best, zijn vindingrijk in het decoratieve en daarom geschapen voor de binnenhuisarchitectuur, en nauwelijks zijn ze down, in extase of Ophelia’s schizofrene zuster, of moeiteloos schrijven ze met hartebloed, vissop of zwartgallige inkt aangrijpende, sponzige, zwaarmoedige verzen; maar Händels
Messias, de categorische imperatief, de Dom van Straatsburg, Goethes Faust, Rodins Denker en Picasso’s Guernica, dat sublieme meesterschap, de hoogste top, daar kunnen ze niet aan tippen. Is dat zo, bot?’



Günter Grass (Danzig, 16 oktober 1927)

 

De Iers-Engelse schrijver Oscar Wilde werd geboren op 16 oktober 1854 in Dublin. Zie ook mijn blog van 16 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Oscar Wilde op dit blog.

Uit De profundis

. . . Suffering is one very long moment. We cannot divide it by
seasons. We can only record its moods, and chronicle their return.
With us time itself does not progress. It revolves. It seems to
circle round one centre of pain. The paralysing immobility of a
life every circumstance of which is regulated after an unchangeable
pattern, so that we eat and drink and lie down and pray, or kneel
at least for prayer, according to the inflexible laws of an iron
formula: this immobile quality, that makes each dreadful day in
the very minutest detail like its brother, seems to communicate
itself to those external forces the very essence of whose existence
is ceaseless change. Of seed-time or harvest, of the reapers
bending over the corn, or the grape gatherers threading through the
vines, of the grass in the orchard made white with broken blossoms
or strewn with fallen fruit: of these we know nothing and can know
nothing.

For us there is only one season, the season of sorrow. The very
sun and moon seem taken from us. Outside, the day may be blue and
gold, but the light that creeps down through the thickly-muffled
glass of the small iron-barred window beneath which one sits is
grey and niggard. It is always twilight in one’s cell, as it is
always twilight in one’s heart. And in the sphere of thought, no
less than in the sphere of time, motion is no more. The thing that
you personally have long ago forgotten, or can easily forget, is
happening to me now, and will happen to me again to-morrow.
Remember this, and you will be able to understand a little of why I
am writing, and in this manner writing. . . .

Oscar Wilde (16 oktober 1854 – 30 november 1900)

 

De IJslandse schrijver Guðbergur Bergsson werd geboren op 16 oktober 1932 in Grindavik. Zie ook mijn blog van 16 oktober 2008 en ook mijn blog van 16 oktober 2009 en ook mijn blog van 16 oktober 2010

Uit: The Swann (Vertaald door Bernard Scudder)

„Her mother wrote letters to her regularly, every fortnight, generally about how healthy it was for her body and mind to stay in the countryside until autumn. She said she could tell from her letters how quickly she had grown up and learned lots of manners – ‘and now you’ll never do anything naughty ever again’.

Just before she ended the letter with ‘All the best, Yours, Mother’ she somehow began to ramble, probably feeling obligated to soar a little to show how genuine her emotions were and how much maternal love was contained in her words. For this reason she mixed them with the word of God. She only did that in letters. She also told her that the country people never stole from shops, since they cultivated the land and their souls at the same time, just as they did the fields, so that the innocent lambs would have hay to eat in the winter: ‘The sweet-scented angelica-green hay from the meadows in our souls: all the teachers and vicars say this is integrity and healthy thought for our nation.’

Then she told her how everyone knew that a mixture of sea air and country air was by far the healthiest air in Iceland, the health books said so. ‘There are two vitamins from the lap of nature that God has mixed and can be used to improve weaknesses in little girls and their behaviour. Here there is no countryside outside town, just heahtland, and that must be what turns people into thieves. Everyone robs everyone else.

‘Dear daughter, you have been apprehended twice for having stolen sandwiches from eight shops, but without going uot into the street with your booty, you were caught in the act, you were found gobbling them down behind the shelves. As if you never get a bite to eat from your father and me . . . “

Did you polish everything off from those empty marmalade jars that were found under the shelves too? I think it’s bad enough stealing sandwiches without you going off straight afterwards to eat your booty in secret, right in front of the customers. My darling, proper thieves never do that. You just set a bad example. What would happen if people just stormed into shops when they were hungry, grabbed sandwiches from the fridge and opened the tins on the spot, because you don’t need tin openers any more, and gorged themselves secretly between the shelves, then left with innocent expressions and didn’t buy anything? . . .“

 

Guðbergur Bergsson (Grindavik, 16 oktober 1932)

 

De Zwitserse schrijver Gerold Späth werd geboren op 16 oktober 1939 in Rapperswil. Zie ook mijn blog van 16 oktober 2008 en ook mijn blog van 16 oktober 2010

 

Uit: Angela Sutter-Ein Lebenslauf

„Ich bin jetzt 17, bald 18. […] Ich stelle nur fest: Wir Jungen haben je länger, je weniger eine Chance. Die Chancen der Jungen waren noch nie so gering, entegegn all dem Anschein. Es heißt: Die Welt steht euch offen! Man bildet euch aus, man fördert euch, man hat tausenderlei Gesetze zu eurem Wohl erkämpft, noch nie hat es eine Jugend so leicht gehabt, noch nie ist eine Jugend so verwöhnt worden, noch nie war die Welt so jung! Was man nicht alle sagen kann!
Ich sehe die Zukunft so zugemauert, wie die Landschaft hier zugemauert worden ist. Es ist alles durchorganisiert.Die Wände sind zwar nicht mehr kerkerfeucht, die sind augenfreundlich. Eingesperrt und isoliert bist du aber mehr denn je. Wie zum Hohn heißt es noch, man werde uns dereinst eine Welt übergeben, die besser sei als damals, als man sie seinerseits von den Alten übernommen habe.[…]Erstens übergibt man uns rein gar nichts, wir müssen kriechen, sonst sind wir out. Und zweitens ist das keine Welt mehr, sondern ein Berufssklavengewimmel. […] Ich brauche mir nur meine Schule in ihrer verheerenden Leerlauffreudigkeit anzusehen. Die Reportagen über […] die Sauerein mit dem Wal, mit dem Erdöl, mit Südamerika[…] brauche ich gar nicht. Ich muss nur den Lehrern ins Gesicht sehen, wenn sie uns, weil sie dafür bezahlt werden, den Unflat verkaufen, an dem sie selbst ersticken[…]. Was ist “die Welt”? Diese kontinuierlich von Flachkopftechnoranten und perversen Hochleistungsfetischisten im Kreis herumjagende Irrwitzgesellschaft?[…] Ich bin mir trotz aller Zwänge und des idiotischen Drucks zu schade für den Schuss, für die totale Verweigerung, noch zu schade und hoffentlich lange noch.“

 


Gerold Späth (Rapperswil, 16 oktober 1939)

Rapperswil

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.