Hans Kloos

De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Hans Kloos werd geboren in Baarn op 23 december 1960. Hij debuteerde in 1986 met het bibliofiele bundeltje “Legioen” dat in kleine kring opviel door de erin opgenomen vertalingen (van onder anderen E.E. Cummings) en een reeks minimalistische gedichten. Kloos schreef ook zelf enige tijd kritieken en essays voor de literaire tijdschriften “de Held” en “de XXIe eeuw” en het weekblad de Groene Amsterdammer. Behalve poëzie schreef hij ook de toneelmonoloog “Schaap van de slapers” (2001), de tekst van de strip “Retour” (2004), getekend door Witte Wartena. In 2010 verscheen zijn prozadebuut “schaap koek fiets”, drie lange, zijdelings verbonden verhalen. Daarnaast lijkt hij op zijn labyrintische website steeds meer de literaire mogelijkheden van het digitale medium te onderzoeken. Van voorjaar 2006 tot en met voorjaar 2010 is Hans Kloos ook dichter van het Amsterdamse stadsdeel Westerpark geweest. Dit naar het schijnt als een grap begonnen project is uitgemond in een portret van het stadsdeel aan de hand van gedichten over specifieke plekken in Westerpark. De Westerparkse gedichten bestond uit een papieren bundel en een cd-rom met animaties en geluidsopnames. Als vertaler heeft hij zich beziggehouden met de poëzie van onder anderen Michael Ondaatje, Thomas Tidholm, Marianne Moore, Torgny Lindgren en Russell Edson en met tal van tv-ondertitelingen (Salman Rushdie, Benny Hill, Monty Python, Astrid Lindgren, Flipper, The X-files).

Kemphaan

Men vraagt de man
die tussen zevenduizend hanen sliep
hoe het is
om daar te ontwaken.

‘Het is alsof ik duizend engelen hoor flipperen.’

Het verloren gevecht zakt
langzaam in hem weg,
hij steekt een sigaret op en lacht
gelaten zijn tanden bloot

maar vindt dan gaten
in zijn hoofd
waardoor hij naar buiten klimt.

‘Met de kloten van de duivel.’

 

Een wiegelied, een wake

‘Morgen zul je terugkomen.
Dat ik vannacht slapen kan gaan.

Morgen zul je terugkomen.
Dat ik slapen kan gaan.

Dat je morgen terugkomt,
zal ik slapen gaan.

Dat er een wagen
staat, langs de oprijlaan.

Dat ik slapen zal gaan
en jij morgen terug zult komen.

Zal ik de deur openzetten?

Dat er morgen een wagen
zal staan, langs de oprijlaan.

Zul je morgen terugkomen?
Zal ik slapen gaan?’

 
Hans Kloos (Baarn, 23 december 1960)