Hans Warren, Arthur Rimbaud, Marnix Gijsen, Oskar Pastior

De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Hans Warren werd op 20 oktober 1921 geboren in Borssele. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Hans Warren op dit blog.

Uit: Geheim Dagboek, deel 5

8 juni 1954: Die avond is het verkeerd gegaan. Rabah neuriede aldoor een zelfgemaakt liedje: ‘Pour moi, c’est fini ici’ en hij deed aanhalig.Hij zoende me, worsdtelde met me op bed, wilde de liefde bedrijven, maar ik weigerde speelbal te zijn.Hoewel ik terugkomend van een avondwandeling naar de Mont Valérien – het had geregend, alles rook heerlijk, acacia’s, nevel, licht op het fort, soldatenstemmen – wel op de eerste de beste man die ik tegenkwam had kunnen springen van verlangen. Rabah zorgde ervoor midden in ons bed te liggen, spiernaakt, éér wij kwamen. Mabel en ik stelden uit, stelden uit, langer dan een uur. Hij riep ons telkens en was erg geil. Mabel lag het eerst naast hem, ik bleef kranten lezen. Mijn hart begint fel te bonzen nu ik aan deze passage kom. Want wat volgt is een dieptepunt in mijn leven geweest, een moment van onzegbare ellende. (…) Ik draaide het licht uit en schoof naast hen. Rabah kuste ons beiden. Ik likte wat langs zijn tong, lusteloos en opeens ook verschrikkelijk beu van alles. Het licht was nog geen minuut uit of ze begonnen al. Inderdaad, ‘ze’. Ik walgde, ik wilde er niets meer mee te maken hebben. Ik sprong het bed uit, knipte het licht aan, wou wat kleren aantrekken om elders te gaan slapen. Maar toen ik ze zo bezig zag, Rabah op Mabel met haar dikke buik waarin mijn kind zit, werd ik dol. (…)”

 

Bekentenis

Met zoveel liefde heb ik van je gehouden
dat, nu ik bijna je vergeten ben,
het zeggen van je naam mij is gebleven
een liefkozing, waar ik dagen op kan leven.

En dit is de liefste herinnering:
hoe op het plein, een honinglied van linden,
vanuit de schaduw over witte straten
je aan kwam lopen. Speelse zomerwinden

sloegen de gele zijde van je kleed
tegen je ranke lichaam, en je ogen
waren van heimwee raadselig verwijd.
Hoevele zomers zijn sindsdien vervlogen.

Met zoveel liefde toch heb ik van je gehouden
dat, nu ik bijna je vergeten ben,
het een liefkozing der lippen is gebleven
je naam te zeggen als ik eenzaam ben.

 

Landelijke herfst

Wie niet, als wij, in het donkerst Europa
van deze eeuw, toen er geen enkele
uitkomst meer leek, jong zijn geweest,
en hebben liefgehad, zullen nooit beseffen

hoe wij ons klampten aan het klein geluk,
een sonnet, een spoortje van weelde,
wat druiven in een kristallen coupe, die scheurde
bij het overtrekken van bommenwerpers.

We wisten het waarachtig wel, we zagen
de dood dagelijks in vele vormen aan.
Of we ooit een toekomst zouden hebben
werd, gezien onze positie, steeds twijfelachtiger.

Mogelijk was de herfst daarom het verscheurendst:
alles ging dood en we hadden nog niet geleefd.

Hans Warren (20 oktober 1921 – 19 december 2001)

 

De Franse dichter Arthur Rimbaud werd geboren op 20 oktober 1854 in Charleville. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Arthur Rimbaud op dit blog.

 

Bruxelles

Plates-bandes d’amarantes jusqu’à
L’agréable palais de Jupiter.
– Je sais que c’est Toi qui, dans ces lieux,
Mêles ton bleu presque de Sahara !

Puis, comme rose et sapin du soleil
Et liane ont ici leurs jeux enclos,
Cage de la petite veuve !…
Quelles
Troupes d’oiseaux, ô ia io, ia io !…

– Calmes maisons, anciennes passions !
Kiosque de la Folle par affection.
Après les fesses des rosiers, balcon
Ombreux et très bas de la Juliette.

– La Juliette, ça rappelle l’Henriette,
Charmante station du chemin de fer,
Au coeur d’un mont, comme au fond d’un verger
Où mille diables bleus dansent dans l’air !

Banc vert où chante au paradis d’orage,
Sur la guitare, la blanche Irlandaise.
Puis, de la salle à manger guyanaise,
Bavardage des enfants et des cages.

Fenêtre du duc qui fais que je pense
Au poison des escargots et du buis
Qui dort ici-bas au soleil.
Et puis
C’est trop beau ! trop ! Gardons notre silence.

– Boulevard sans mouvement ni commerce,
Muet, tout drame et toute comédie,
Réunion des scènes infinie
Je te connais et t’admire en silence.

 

L’étoile a pleuré rose …

L’étoile a pleuré rose au coeur de tes oreilles,
L’infini roulé blanc de ta nuque à tes reins ;
La mer a perlé rousse à tes mammes vermeilles
Et l’Homme saigné noir à ton flanc souverain.

 

Rages de Césars

L’homme pâle, le long des pelouses fleuries,
Chemine, en habit noir, et le cigare aux dents :
L’Homme pâle repense aux fleurs des Tuileries
– Et parfois son oeil terne a des regards ardents…

Car l’Empereur est soûl de ses vingt ans d’orgie !
Il s’était dit : ” Je vais souffler la liberté
Bien délicatement, ainsi qu’une bougie ! “
La liberté revit ! Il se sent éreinté !

Il est pris. – Oh ! quel nom sur ses lèvres muettes
Tressaille ? Quel regret implacable le mord ?
On ne le saura pas. L’Empereur a l’oeil mort.

Il repense peut-être au Compère en lunettes…
– Et regarde filer de son cigare en feu,
Comme aux soirs de Saint-Cloud, un fin nuage bleu.


Arthur Rimbaud (20 oktober 1854 – 10 november 1891)

Coin de table door Henri Fantin-Latour,1872

Linker benedenhoek: Paul Verlaine en Arthur Rimbaud

 

De Vlaamse dichter en schrijver Marnix Gijsen werd geboren op 20 oktober 1899 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Marnix Gijssen op dit blog.

 

Ik wil den lof van mijne dode moeder zingen

Ik wil den lof van mijne dode moeder zingen.
Zij was geen heilige vrouw, zij was een vrouw,
met al haar deugden, zwakten en aarzelingen,
vaak onberekenbaar doch steeds zich zelf getrouw.

Een werkslaaf en een slavendrijver heel haar leven,
die nooit kon vragen – altijd bereid te geven –
hard voor zich zelf en die van anderen verwachtte
dat z’even taai en dapper zouden zijn in daden en gedachten.

Een vrouw vol donker vuur en kracht, vol vlugge, vinnige spot,
misprijzend voor de vrouwen, opkijkend naar den man,
noch duldzaam noch gelaten, steeds meester van haar lot,
die dronk, van haar beperkt bestaan, het onderst uit de kan.

Trots op haar zonen maar te trots om toe te geven
dat zij haar naam glorie en luister hadden bijgezet.
Dat hoorde zo, zij zou het nooit vergeven
hebben, ware het niet zo geweest, want d’ijzeren wet

van haar geweten was arbeid en ambitie. Bij dagen
was zij stug en bot, dan weer een ruisende fontein
van dartle woorden, scherp’herinneringen, bij vlagen
licht ontroerbaar, lijk een kind dat niet redelijk kan zijn.

Bijna een eeuw heeft het geduurd vooreer zij weigerig ontdekte
dat haar broos lichaam niet meer luisterde naar haar stalen wil,
tot zij doodmoe de wereld losliet en haar povere leden strekte.
Zo werd het grote vuur dat ze geweest was, op een gure
winteravond, eindlijk kil.

 

Marnix Gijsen (20 oktober 1899 – 29 september 1984)

Standbeeld door Rik Poot in Elsene

 

De Duits-Roemeense schrijver Oskar Pastior werd in 1927 in Hermannstadt (Transsylvanië, Roemenië) geboren. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Oskar Pastior op dit blog.

 

ÜBER MEINEN SCHLAF

Früher, wenn ich einschlief, kam der Schlaf. Heute,
wenn der Schlaf kommt, schlafe ich schon tief. Der
Schlaf kam damals später, jetzt schlafe ich früher

ein. Wenn ich tief schlafe, kommt es vor, daß der
Schlaf, wenn er dann kommt, mich noch einmal weckt,
bevor ich weiter tief schlafe. Früher war das so:

ich schlief, und der Schlaf kam. Bloß wenn ich auf-
wachte, war er wieder fort – ein unruhiger Gast.
Jetzt kommt und geht er etwas ruhiger, während ich

schlafe, und manchmal ist er plötzlich da, wenn ich
wach bin. Dann wache ich auf und sehe, daß er da
ist. Es geht mir der Schlaf durch den Kopf, auch

jetzt, ich kann nicht einschlafen, bevor er geht:
dann muß er wohl kommen. So ist es jetzt anders wie
früher. Er kommt und geht, ich bin wach und ich

schlafe. Manches geht mir durch den Kopf, der im
Unterschied zu früher dem Schlaf immer unähnlicher
wird: auch er kommt und geht, auch er weckt mich

hin und wieder, während ich denkend ihn schlafen se-
he, bevor der Schlaf kommt, diese beunruhigende Ru-
he, die keinen Schlaf kennt, auch wenn ich wach bin.

 

Oskar Pastior (20 oktober 1927 – 4 oktober 2006)

Brons door Kurtfritz Handel, 2009

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e oktober ook mijn blog van 20 oktober 2011 deel 2 en eveneens deel 3.