De Vlaamse dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever Herman de Coninck werd geboren in Mechelen op 21 februari 1944. Zie ook mijn blog van 21 februari 2007 en ook mijn blog van 21 februari 2008 en ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.
Middenin de vlakte van juli
Middenin de vlakte van juli
kwam ik je tegen. Ik woon hier, zei je.
Ik keek naar de bloemen. Ja, dat zie ik,
zei ik, en waar leerde je de kunst
om niet lang te duren? Ook hier, zei je.
Je was lenig; en je woorden waren zo
doorschijnend, ik kon je er helemaal
door zien.
En daar lag ik al in het gras
en wat hield ik in mijn hand?
Een oortje, waarin het lange woord
‘lieveling’ uitgoot, zonder morsen.
Foto
Weemoed is een foto van voor twintig jaar.
Familie, nog samen, nog gezond.
Is toen. Met een lijst van nu errond.
Het nu houdt het verleden bij elkaar.
En omgekeerd. Want nu is maar even.
Is opschrikken en vragen:
waar waren we gebleven?
Bij jou. In Die Dagen.
Alles is ver. En de liefste dingen nog verder.
Maar door het verleden wordt het bij elkaar
gehouden, als schapen door een herder.
De spoorbaan ligt mijlen verder daarbuiten
De spoorbaan ligt mijlen verder daarbuiten.
De kamer is vol vrolijk gepraat.
En toch hoor ik die ene trein die er slechts staat
minstens tien keer per dag fluiten.
De hele nacht komt er geen trein voorbij.
De hele nacht is stil van slapen en van kreunen.
En toch zie ik de rode gensters uit zijn schouw
en hoor ik zijn machines steunen.
Mijn hart is vol van vrienden en van jou.
Beter gezelschap vind ik nooit meer in dit leven.
En toch is er geen trein die ik niet nemen zou,
waarheen is mij om het even.
Herman de Coninck (21 februari 1944 – 22 mei 1997)
De Amerikaanse schrijver en journalist Chuck Palahniuk werd geboren op 21 februari 1962 in Pasco, Washington. Zie ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.
Uit: Survivor
“The way I live, it’s hard enough to bread a veal cutlet. Some nights it’s different; it’s fish or chicken. But the minute my one hand is covered in raw egg and the other’s holding the meat someone is going to call me in trouble.
This is almost every night of my life now.
Tonight, a girl calls me from inside a pounding dance club. Her only words I can make out are “behind.”
She says, “asshole.”
She says what could be “muffin” or “nothing.” The fact of the matter is you can’t begin to fill in the blanks so I’m in the kitchen, alone and yelling to be heard over the dance mix wherever. She sounds young and worn out, so I ask if she’ll trust me. Is she tired of hurting? I ask if there’s only one way to end her pain, will she do it?
My goldfish is swimming around all excited inside the fishbowl on the fridge so I reach up and drop a Valium in its water.
I’m yelling at this girl: has she had enough?
I’m yelling: I’m not going to stand here and listen to her complain.
To stand here and try to fix her life is just a big waste of time. People don’t want their lives fixed. Nobody wants their problems solved. Their dramas. Their distractions. Their stories resolved. Their messes cleaned up. Because what would they have left? Just the big scary unknown.
Most people who call me already know what they want. Some want to die but are just looking for my permission. Some want to die and just need a little encouragement. A little push. Someone bent on suicide won’t have much sense of humor left. One wrong word, and they’re an obituary the next week. Most of the calls I get, I’m only half listening anyway. Most of the people, I decide who lives and who dies just by the tone of their voice.”
Chuck Palahniuk (Pasco, 21 februari 1962)
De Nederlandse dichter en prozaschrijver Hans Andreus werd geboren in Amsterdam op 21 februari 1926. Zie ook mijn blog van 21 februari 2007 en ook mijn blog van 21 februari 2008 en ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.
In het twee en dertigste jaar
Ik ben nog nooit zo geweest:
na een en dertig jaar zo klein als een schelp
en zo moe als een oud huis,
waarin spoken tekeer gaan, onvermoeibaar,
Géén schelp, geen huis. Wel het vluchtend omhulsel
van het sidderende dier, levensgroot verschrikt,
dat mijn naam draagt. Maar de naam liefde?
Zo dikwijls die naam en zo zelden die stilte.
Ik heb nu meer dan een en dertig jaar
niet veel rust gehad, de simpele, die van mensen:
ergens naar kijken of luisteren, niet meer denken,
slapen als een kind.
Lieveling zeg niets. Ik ben een vinger,
die alles verkeerd doet zodat hij kan schrijven.
Schrijven en weer schijven. Ik wilde mijn ogen
wel sluiten en slapen als een schip aan je huid.
Mijn redenen ken ik niet. Heb ik mij gekozen
toen ik nog licht was, een vergeetachtig soort
latere engel? Woorden zijn vals,
woorden zijn katten die krols zijn van wijsheid.
Ik wilde wel slapen als een kind op het strand,
als het kind dat ik niet geweest ben, de man
die niet uit het kind kon groeien, de mens
die nu dan hardloopt in mij, gekke sprinter.
Lieveling, zeg niet. Ik heb zo lang,
eigenlijk zò lang geleefd, het is belachelijk.
Maak als je kunt dat mijn ogen gaan rusten
en dat àchter mijn ogen: de schreeuwende leegte,
waarachter mijn god die dwaas van de liefde.
Liggen in de zon
Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.
Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt
Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
er ik weet alleen maar alles wat ik weten wil.
Hans Andreus (21 februari 1926 – 9 juni 1977)
De Engelse dichter, essayist en criticus Wystan Hugh Auden werd geboren in York op 21 februari 1907. Zie ook mijn blog van 21 februari 2007 en ook mijn blog van 21 februari 2008 en ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.
Two Songs For Hedli Anderson
I
Stop all the clocks, cut off the telephone,
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.
Let aeroplanes circle moaning overhead
Scribbling on the sky the message He Is Dead,
Put crêpe bows round the white necks of the public
doves,
Let the traffic policemen wear black cotton gloves.
He was my North, my South, my East and West,
My working week and my Sunday rest,
My noon, my midnight, my talk, my song;
I thought that love would last for ever: I was wrong.
The stars are not wanted now: put out every one;
Pack up the moon and dismantle the sun;
Pour away the ocean and sweep up the wood.
For nothing now can ever come to any good.
II
O the valley in the summer where I and my John
Beside the deep river would walk on and on
While the flowers at our feet and the birds up above
Argued so sweetly on reciprocal love,
And I leaned on his shoulder; ‘O Johnny, let’s play’:
But he frowned like thunder and he went away.
O that Friday near Christmas as I well recall
When we went to the Charity Matinee Ball,
The floor was so smooth and the band was so loud
And Johnny so handsome I felt so proud;
‘Squeeze me tighter, dear Johnny, let’s dance till it’s day’:
But he frowned like thunder and he went away.
Shall I ever forget at the Grand Opera
When music poured out of each wonderful star?
Diamonds and pearls they hung dazzling down
Over each silver and golden silk gown;
‘O John I’m in heaven,’ I whispered to say:
But he frowned like thunder and he went away.
O but he was fair as a garden in flower,
As slender and tall as the great Eiffel Tower,
When the waltz throbbed out on the long promenade
O his eyes and his smile they went straight to my heart;
‘O marry me, Johnny, I’ll love and obey’:
But he frowned like thunder and he went away.
O last night I dreamed of you, Johnny, my lover,
You’d the sun on one arm and the moon on the other,
The sea it was blue and the grass it was green,
Every star rattled a round tambourine;
Ten thousand miles deep in a pit there I lay:
But you frowned like thunder and you went away.
W. H. Auden (21 februari 1907 – 29 september 1973)
De Franse schrijfster Laure Limongi werd geboren op 21 februari 1976 in Bastia (Corsica). Zie ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.
Uit: Orchidées & salami
« … Et puis il y a ce garçon du lycée. Il est un peu style rocker mais avec des yeux gentils. De longs cils. Cuir et jean et coton. Sand porte des socquettes blanches dans ses chaussures vernies car l’établissement l’impose mais c’est encore pire. L’effet, l’écart. Pretty dirty. Il pourrait s’appeler Bob ou Fred et ses parents à elle ne seraient pas contents. Trop jeune, trop tôt. La fille rentre tard. Elle rêve toujours. L’abandon substitut oh trace d’amour. Socquette sale ou bien ? Culotte en coton (c’est encore pire). Elle découvre que ses hanches qui percent la peau (pas trop), c’est absolument sexy. Râle, râle, râle jusqu’au profond profond. Lui, il est bien content de son arcade sourcilière romantique car ça bouillonne à l’intérieur. Il faut trouver un écho, des. Il lui dit « je t’aime oh bébé tu es belle j’ai envie de toi » mais sa pensée volage. Elle n’englue pas son souvenir. Elle, ni son visage ni son regard. Ni aucune. Sa pensée à lui est pire qu’un papillon, pire pute encore. Il pourrait sans doute même se gourrer de prénom. Le bon dieu sans confession et la moue ravageuse, c’est la caution rock&roll et la moto en prime. Au moins le blouson. Sand. Elle le regarde et le dévore et se laisse prendre. Un substitut aux affiches toujours un peu froides, toujours un peu lointaines, mal punaisées. Et composées. Ça se décolle et la béance. Fan, fan, femme. Oh mon Bobby/Freddy, t’accaparer seulement. T’accaparer. Puis rentrer dans le pavillon familial d’un sourire d’il y a quelques années d’innocence (ou presque). OU bien la révolte. Cris, coups, scandale, portes claquées.
Laure Limongi (Bastia 21, februari 1976)
De Amerikaanse schrijver David Foster Wallace werd geboren op 21 februari 1962 in New York. Zie ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.
Uit: All That
„Once when I was a little boy I received as a gift a toy cement mixer. It was made of wood except for its wheels—axles—which, as I remember, were thin metal rods. I’m ninety per cent sure it was a Christmas gift. I liked it the same way a boy that age likes toy dump trucks, ambulances, tractor-trailers, and whatnot. There are little boys who like trains and little boys who like vehicles—I liked the latter.
It was (“it” meaning the cement mixer) the same overlarge miniature as many other toy vehicles—about the size of a breadbox. It weighed three or four pounds. It was a simple toy—no batteries. It had a colored rope, with a yellow handle, and you held the handle and walked pulling the cement mixer behind you—rather like a wagon, although it was nowhere near the size of a wagon. For Christmas, I’m positive it was. It was when I was the age where you can, as they say, “hear voices” without worrying that something is wrong with you. I “heard voices” all the time as a small child. I was either five or six, I believe. (I’m not very good with numbers.)
I liked the cement mixer and played with it as much as or more than I played with the other toy vehicles I owned. At some point, several weeks or months after Christmas, however, my biological parents led me to believe that it was a magic and/or highly unusual cement mixer. Probably my mother told me this in a moment of adult boredom or whimsy, and then my father came home from work and joined in, also in a whimsical way. The magic—which my mother likely reported to me from her vantage on our living room’s sofa, while watching me pull the cement mixer around the room by its rope, idly asking me if I was aware that it had magical properties, no doubt making sport of me in the bored half-cruel way that adults sometimes do with small children, playfully telling them things that they pass off to themselves as “tall tales” or “childlike inventions,” unaware of the impact those tales may have (since magic is a serious reality for small children), though, conversely, if my parents believed that the cement mixer’s magic was real, I do not understand why they waited weeks or months before telling me of it.
David Foster Wallace (21 februari 1962 – 12 september 2008)
Zie voor nog meer schrijvers van de 21e februari ook mijn vorige blog van vandaag.