Herman de Coninck, W. H. Auden

De Vlaamse dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever Herman de Coninck werd geboren in Mechelen op 21 februari 1944. Zie ook alle tags voor Herman de Coninck op dit blog.

 

Pointillisme
Voor Laura en Tom

Sloten onder kroos, pointillisme
van groen, stilliggend geril
van begin, natuur die vijf miljard puntjes tegelijk
op haar i’s zet.

Ik op mijn buik langs zo’n sloot.
Geef me mijn bril eens. Puntjes op de i inspecteren
is mijn beroep en vooral: daarbij op mijn buik liggen.
Hoeveel puntjes heb je nodig voor groen?

Hoeveel zandkorrels, zandkorzels, voor strand?
Hoeveel mensen voor mensheid?
Twee.
Iemand met sproeten, en iemand die ze telt.

 

Het liefste wat ik heb

Het liefste wat ik heb is elf geworden.
Feestje. Daarna ging het liefste wat ik heb
naar huis met het liefste wat ik had.
Het kleine meisje met het grote.
Ik met mezelf. Zo vrolijk.

Want het is goed om ooit 
iets te hebben gehad.
Het is beter dan nooit
iets te hebben gehad.

 

Envoi

Als ze het maar zien zou, zien wou –
Wat is er nog te kort, vroeg God zich af, die zesde dag.
Het was allemaal te hard, Adam, het had te snel
moeten gaan. Er moest minder fel geheugen bij. En glimlach.

Of was dat hetzelfde ? En waarvan maak je dat ?
Niet van lichtzinnigheid, maar van alles weten
en het heel erg vinden, en daar rustig van zijn.
En God vond mededogen

uit. En vervolgens twee armen om het in te doen,
wat al niet, klaarkomen, huilen, onbenullig, overbodig
zijn. Toen rustte Hij en dacht: wat heb ik nou nog nodig ?
En toen schiep Hij twee ogen. –
Opdat ze hem zou zien terwijl hij stierf.
Opdat hij eindelijk zou mogen.

 

Herman de Coninck (21 februari 1944 – 22 mei 1997)

 

De Engelse dichter, essayist en criticus Wystan Hugh Auden werd geboren in York op 21 februari 1907. Zie ook alle tags voor Wystan Hugh Auden op dit blog.

 

In Memoriam W.B. Yeats
(† jan. 1939)

I
Hij is verdwenen in het holst van de winter:
De beken waren bevroren, de luchthavens welhaast verlaten,
En de standbeelden van de stad waren door sneeuw mismaakt;
In de mond van de stervende dag zakte het kwik.
Het werd door alle meetinstrumenten bevestigd:
De dag van zijn dood was een koude donkere dag.

Ver van zijn ziekte
Renden de wolven voort door de wouden van naaldhout,
Werd de boerse rivier niet bekoord door beschaafde kaden;
Rouwende tongen
Hielden de dood van de dichter voor zijn gedichten verborgen.

Maar voor hem was die middag de laatste dat hij zichzelf was,
Een middag van verpleegsters en van geruchten;
De provincies van zijn lichaam kwamen in opstand,
Leeg waren de pleinen van zijn geest,
De voorsteden in bezit genomen door stilte,
De stroom van zijn gevoel viel uit; hij werd zijn bewonderaars.

Nu is hij over een honderdtal steden verstrooid
En totaal uitgeleverd aan hem vreemde affecties,
Om in een ander soort bos zijn geluk te vinden
En te worden gestraft naar uitheemse gewetenscode.
De woorden van een dode
Wijzigen zich in het binnenste van wie leeft.

Maar in de gewichtigheid en het lawaai van morgen
Als de makelaars brullen als beesten in de grote zaal van de Bourse,
En de armen het lijden verduren waaraan ze aardig gewend zijn,
En elk in de cel van zichzelf bijna zeker is van zijn vrijheid,
Zullen een paar duizend mensen denken aan deze dag
Als aan een dag waarop je iets enigszins vreemds deed.
Het werd door alle meetinstrumenten bevestigd:
De dag van zijn dood was een koude donkere dag.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

W. H. Auden (21 februari 1907 – 29 september 1973) 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e februari ook mijn blog van 21 februari 2019 en ook mijn blog van 21 februari 2016 deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *