Hermann Hesse, Wisława Szymborska, Pierre H. Dubois, Axel Brauns, Friedrich Klopstock, Alekos Panagoulis, C. C. Bergius, Johannes Immerzeel, Arend Fokke Simonsz, Ota Pavel

De Zwitserse (Duitstalige) schrijver Hermann Hesse werd geboren op 2 juli 1877 in Calw. Zie ook mijn blog van 2 juli 2006 en ook mijn blog van 2 juli 2007.

Uit: Unterm Rad

Inzwischen war die heiße Jahreszeit gekommen und seit dem Landexamen und den damaligen Sommerferien schon ein Jahr vergangen. Hans dachte gelegentlich daran, doch ohne sonderliche Bewegung; er war ziemlich stumpf geworden. Gerne hätte er wieder angefangen zu angeln, doch er wagte nicht, den Vater darum zu bitten. Es plagte ihn, sooft er am Wasser stand, und manchmal verweilte er lang am Ufer, wo niemand ihn sah, und folgte mit heißen Augen den Bewegungen der dunklen, lautlos schwimmenden Fische.

Gegen Abend ging er täglich eine Strecke flußaufwärs zum Baden, und da er dabei stets an dem Haus des Inspektors Geßler vorübergehen mußte, entdeckte er zufällig, daß die Emma Geßler, für die er vor drei Jahren geschwärmt hatte, wieder zu Hause sei. Neugierig sah er ihr ein paarmal nach, aber sie gefiel ihm nicht mehr so gut wie früher. Damals war sie ein zartgliedriges, sehr feines Mädchen gewesen, jetzt war sie gewachsen, hatte eckige Bewegungen und und trug eine unkindliche, moderne Frisur, die sie vollends ganz entstellte. Auch die langen Kleider standen ihr nicht, und ihre Versuche, damenhaft auszusehen, waren entschieden unglücklich. Hans fand sie lächerlich, zugleich aber tat es ihm leid, wenn er daran dachte, wie sonderbar süß und dunkel und warm ihm damals, sooft er sie sah, zumut gewesen war.

Überhaupt – damals war alles viel schöner, so viel heiterer, so viel lebendiger!”

 

 

hermann-hesse

Hermann Hesse (2 juli 1877 – 9 augustus 1962)

 

 

De Poolse dichteres Wisława Szymborska werd geboren in 1923 in Bnin. Zie ook mijn blog van 2 juli 2007.

Gelukkige Liefde

Gelukkige liefde. Is dat normaal,
verdient dat respect, heeft dat nut-
wat moet de wereld met twee mensen
die voor elkaar de hele wereld zijn?

Zonder enige verdienste tot elkaar verheven,
stom toevallig twee uit een
miljoen
en er toch van overtuigd
dat het zo moest gaan – als beloning waarvoor?
Voor niets;
het licht valt nergens vandaan –
waarom juist op hen, en niet op anderen?
Is dat kwetsend voor ons rechtsgevoel?
– Jazeker.
Schendt dat onze zorgvuldig opgeworpen principes,
stoot het de moraal van zijn top?
– Het een zowel als het ander.

Kijk eens naar het gelukkige stel:
als ze zich nu een beetje inhielden,
om hun vrienden te sterken
neerslachtigheid voorgaven!
Hoor eens hoe ze lachen – aanstootgevend.
Wat voor taal ze bezigen – alleen in schijn begrijpelijk.
En dan al die vormelijkheden, poespas,
die subtiele verplichtingen jegens elkander –
het lijkt wel een komplot achter de mensheid om!

Je kunt nauwelijks voorzien waartoe dit zou leiden,
als hun voorbeeld nagevolgd kon worden.
Waarop zouden poëzie, religie nog kunnen hopen,
wat zou men respecteren, wat nalaten,
wie zou in de kring willen blijven.

Gelukkige liefde? Is dat echt nodig?
Tact en gezond verstand gebieden ons erover te zwijgen
als over een schandaal in Hogere Sferen.
Prachtige kindertjes worden zonder haar hulp geboren.
Nimmer zou ze de aarde kunnen bevolken,
ze komt immers maar zo zelden voor.

Laat de mensen die geen gelukkige liefde kennen
maar volhouden dat er nergens gelukkige liefde is.
Met dat geloof valt het hun lichter te leven, en te sterven.

 

De terrorist – kijkt

De bom in het café zal om dertien uur twintig ontploffen.
Nu is het pas dertien uur zestien.
Er kunnen nog een paar mensen naar binnen,
een paar naar buiten.

De terrorist is de straat al overgestoken.
Die afstand behoedt hem voor elk kwaad
en tegelijk ziet hij alles alsof hij in de bioscoop zit:

Een vrouw in een geel jack – gaat naar binnen.
Een man met een donkere bril – komt naar buiten.
Twee jongens in spijkerbroek – staan te praten.

Dertien uur zeventien en vier seconden.
De kleine heeft geluk – hij stapt op zijn scooter,
maar de grote – gaat naar binnen.

Dertien uur zeventien en veertig seconden.
Er komt een meisje aan – ze heeft een groen lint in haar haar.
Maar nu belemmert die bus het uitzicht opeens.
Dertien uur achttien.
Het meisje is verdwenen.
Of ze zo dom is geweest naar binnen te gaan of niet,
zullen we zien als het uitdragen begint.

Dertien uur negentien.
Om een of andere reden gaat nu niemand naar binnen.
Er komt wel een kale, dikke man naar buiten.
Maar het lijkt of hij iets is zijn zakken zoekt en
tien seconden voor dertien uur twintig
gaat hij terug, alleen voor twee rottige handschoentjes.

Het is dertien uur twintig.
De tijd – wat gaat hij toch langzaam.
Nu is het vast zo ver.
Nog niet.

De bom – ontploft.

 

Vertaald door Gerard Rash

 

Szymborska

Wislawa Szymborska (Bnin, 2juli 1923)

 

 

 

De Nederlandse dichter, prozaschrijver en criticus Pierre H. (Hubert) Dubois werd geboren in Amsterdam op 2 juli 1917. Zie ook mijn blog van 2 juli 2007.

 

 

De Stad

 

De stad waarin ik leef heeft niets gemeen

met ’t vaderland, waarin ik werd geboren.

Eén ding slechts: ‘k ben er evenzeer alleen

en voel mij evenzeer als dáár verloren.

 

Dit is klaarblijkelijk geen grond tot wrok

tegen de sombre huizen, grijze straten,

waarin toch iets mij onweerstaanbaar lokt,

en die ik in mijn hart alleen kan haten.

 

Sedert mijn jeugd heb ik mij vaak misrekend,

en ik zie nu mijn leven afgetekend

tegen een horizon die mij benauwt:

 

Maar ‘k onderga mijn angst als vanzelfsprekend

in deze stad met torens, smal en koud,

onder een doezelig maanlicht zacht verblekend.

 

 

 

Blijvende zekerheid

 

De jaren die men jeugd noemt zijn voorbij;

dit onderscheid kan ik al niet meer maken.

Tussen wat is en wat geweest is, waken

weerbarstige geesten, wars van slavernij.

 

Rustloze prinsen zonder heerschappij,

zijn zij het die mijn vroegst vazalschap wraken

en met onzichtbre hand de celmuur slaken,

waarin mijn lot verliep tot razernij.

 

Jeugd is voorbij: het is geen woord meer. Rijen

jaren mijns levens zich aaneen tot waar

andr
en dan ik hun naadrend eind beschreien,

 

mij deert het niet. Geen traan of wanhoopssnik

delgen die vreemde zekerheid dat ik

door dovend kaarslicht in het duister staar.

 

 

dubois

Pierre H.  Dubois (2 juli 1917 – 24 maart 1999)

 

 

De Duitse schrijver en filmmaker Axel Brauns werd op 2 juli 1963 geboren in Hamburg. Zie ook mijn blog van 2 juli 2007.

Uit: Buntschatten und Fledermäuse

I
Der Dienstag meiner Geburt war ein besonderer Tag, nicht nur für mich, nicht nur für meine Eltern und meinen Bruder, nicht nur für Eimsbüttel oder Hamburg – es war ein besonderer Tag für alle Menschen. Der Grund dafür ist einleuchtend und unbekannt: Es war der 183. Tag des Jahres 1963. In seiner Bedeutung ist der 183. Tag eines Jahres allenfalls mit Neujahr oder Silvester zu vergleichen. Dass diese Tatsache so wenigen Menschen bekannt ist, verwundert mich. Der 183. Tag ist die Mitte des Jahres.
Warum haben Anfang und Ende des Jahres eigene Namen? Warum hat die Mitte des Jahres keinen Namen? Es gibt leichte Fragen und es gibt schwere Fragen. Manche lassen sich schnell beantworten, manche verlangen ein wenig mehr Zeit.
Für meine Familie hat der 2. Juli noch eine weitere Bedeutung: 39 Tage zuvor hat mein Bruder Geburtstag, 39 Tage danach meine Mutter. Ich bin über diesen seltenen Zufall zutiefst erfreut.

II
Manche Autisten verleben still, in sich gekehrt, ihre Tage, andere toben herum, weil ihnen die Welt durch den Kopf rennt. Manche Autisten lernen es nie, sich richtig zu bedanken, anderen kommen diese Floskeln so trefflich über die Lippen, dass der Eindruck entsteht, sie verstünden, was ihnen da herausrutscht. Manche Autisten lachen gerne und plappern viel, andere sind eher sachlich und einsilbig. Manche Autisten verzweifeln an trübsinnigen Gedanken, andere haben ihre Zelte auf der heiteren Seite des Lebens aufgeschlagen.
Das Leben im Autismus ist eine miserable Vorbereitung für das Leben in einer Welt ohne Autismus. Die Höflichkeit hat viele Näpfchen aufgestellt, in die man treten kann. Autisten sind Meister darin, keines auszulassen.“

brauns

Axel Brauns (Hamburg, 2 juli 1963)

 

De Duitse schrijver Friedrich Gottlieb Klopstock werd geboren in Quedlinburg op 2 juli 1723. Zie ook mijn blog van 2 juli 2007.

Die Sommernacht

 

Wenn der Schimmer von dem Monde nun herab
In die Wälder sich ergießt, und Gerüche
Mit den Düften von der Linde
In den Kühlungen wehn;

 

So umschatten mich Gedanken an das Grab
Der Geliebten, und ich seh in dem Walde
Nur es dämmern, und es weht mir
Von der Blüthe nicht her.

 

Ich genoß einst, o ihr Todten, es mit euch!
Wie umwehten uns der Duft und die Kühlung,
Wie verschönt warst von dem Monde,
Du o schöne Natur!

 

 

Die Welten

 

Groß ist der Herr! und jede seiner Thaten,
Die wir kennen, ist groß!
Ozean der Welten, Sterne sind Tropfen des Ozeans!
Wir kennen dich nicht!

 

Wo beginn ich, und ach! wo end’ ich
Des Ewigen Preis?
Welcher Donner giebt mir Stimme?
Gedanken welcher Engel?

 

Wer leitet mich hinauf
Zu den ewigen Hügeln?
Ich versink’, ich versinke, geh unter
In deiner Welten Ozean!

 

Wie schön, und wie hehr war diese Sternennacht,
Eh ich des großen Gedankens Flug,
Eh ich es wagte, mich zu fragen:
Welche Thaten thäte dort oben der Herliche?

 

Mich, den Thoren! den Staub!
Ich fürchtet’, als ich zu fragen begann,
Daß kommen würde, was gekommen ist.
Ich unterliege dem großen Gedanken!

 

Weniger kühn, hast, o Pilot,
Du gleiches Schicksal.
Trüb’ an dem fernen Olymp
Sammeln sich Sturmwolken.

 

Jetzo ruht noch das Meer fürchterlich still.
Doch der Pilot weiß,
Welcher Sturm dort herdroht!
Und die eherne Brust bebt ihm,

 

Er stürzt an dem Maste
Bleich die Segel herab.
Ach! nun kräuselt sich
Das Meer, und der Sturm ist da!

 

Donnernder rauscht der Ozean als du, schwarzer Olymp!
Krachend stürzet der Mast!
Lautheulend zuckt der Sturm!
Singt Todtengesang!

 

Der Pilot kennet ihn. Immer steigender hebst, Woge, du dich!
Ach die letzte, letzte bist du! Das Schif geht unter!
Und den Todtengesang heult dumpf fort
Auf dem großen, immer offenem Grabe der Sturm!

 

 

klopstock

Friedrich Gottlieb Klopstock (2 juli 1723 — 14 maart 1803)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook  mijn blog van 2 juli 2007.

De Griekse dichter en verzetstrijder Alekos Panagoulis werd geboren op 2 juli 1939 in Glyfada.

De Duitse schrijver C. C. Bergius (eig. Egon-Maria Zimmer) werd geboren op 2 juli 1910 in Buer.

 

De Nederlandse dichter en schrijver Johannes Immerzeel werd geboren in Dordrecht op 2 juli 1776.

 

De Nederlandse dichter en prozaschrijver Arend Fokke Simonsz werd geboren in Amsterdam op 2 juli 1755.

 

De Tsjechische schrijver en (sport)journalist Ota Pavel (eig. Ota Popper) werd geboren op 2 juli 1930 in Praag.