In Memoriam Aad Nuis


De Nederlandse dichter, criticus, socioloog en politicus Aad Nuis overleed gisteren, 8 november 2007, op 74-jarige leeftijd. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007. 

 

Uit: Vrijgevochten en toch gebonden
Walschap in brieven

 

           “Hoofdschuddend bladerde mijn kennis de antiquaar in de delen Walschap op mijn werktafel. Het is vreemd, zei hij, maar daar is in Nederland geen vraag meer naar. Wel naar Streuvels, Timmermans, Boon ook, maar niet naar Walschap. Terwijl het toch zulke mooie boeken zijn.

Nu is het in het algemeen niet verstandig, veel aandacht te besteden aan de dagkoersen van schrijverspopulariteit. Zolang een schrijver toegewijde lezers heeft, ook al zijn het er weinig, dan raakt hij niet vergeten en kan de aandacht altijd weer opvlammen. Dat geldt zeker voor Walschap. Zijn vertellende stem en zijn memorabele personages zijn nog steeds overtuigend genoeg om nieuwe lezers te strikken als ze eenmaal in het net van zijn verbeelding terecht zijn gekomen. Maar óf ze daar in groten getale terechtkomen, hangt van vluchtiger omstandigheden af. Daarvoor moet een schrijver, op welke manier ook, een beetje in het nieuws zijn.

Walschap is zijn leven lang uitbundig in het nieuws geweest. Meer dan hem lief was. Maar dat was vooral in Vlaanderen. In Nederland werd hij met belangstelling gevolgd in de jaren voor de oorlog; daarna viel die belangstelling grotendeels weg. Naast zijn generatiegenoten Elsschot en Gijsen en de jongeren Boon en Claus leek voor hem geen plaats meer in de algemene Nederlandse aandacht.

Vanwaar die plotselinge breuk? De dood van een aantal Nederlandse vrienden en wegbereiders, in de eerste plaats zijn uitgever Doeke Zijlstra, maar ook Ter Braak, Du Perron en Marsman had er zeker iets mee te maken, evenals de omstandigheid dat de Nederlandse vriend die hij het meest bewonderde, Victor E. van Vriesland, zich na 1945 tegen hem keerde vanwege Walschaps houding in de oorlog; een conflict dat achteraf als een bijna onvermijdelijk misverstand kan worden beschouwd, maar dat ertoe moet hebben bijgedragen dat Walschap als het ware met zijn rug naar het noorden kwam te staan. Hij bleef verwikkeld in allerlei stormen en stormpjes, maar die betroffen vrijwel steeds de Vlaamse politieke en literaire actualiteit, niet de Nederlandse.

In zekere zin geldt dit ook voor het grote thema dat de eerste helft van zijn schrijversleven beheerste, maar dat thema was een lokale variant van een verhaal dat van alle tijden en veel plaatsen is. Het verhaal van de oprechte deserteur, die moeizaam op weg gaat uit een gesloten levensbeschouwelijk en sociaal systeem met universele pretentie, begint als voorvechter en geestdriftig hervormer van dat systeem, voortgaat in groeiende twijfel, dubbelzinnigheid en isolement, tot hij onvoorwaardelijk en strijdbaar toetreedt tot het kamp van de voormalige tegenstander. De vorm waarin dit gegeven bij Walschap aan de orde komt, heeft uiteraard alles te maken met het overheersende Vlaamse katholicisme van de eerste helft van deze eeuw, versus de eveneens historisch bepaalde verschijningsvormen van wat in Vlaanderen nog steeds vrijzinnigheid heet.”

 

 

   

   

Nuis2
Aad Nuis (18 juli 1933 – 8 november 2007)