Jan Wolkers, Marja Pruis

De Nederlandse dichter, schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers werd geboren in Oegstgeest op 26 oktober 1925. Zie ook mijn blog van 26 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jan Wolkers op dit blog.

 

Uit: Turks fruit

“Ik ging naar buiten en liep in het gangetje bijna tegen Olga aan die voor haar moeder uit liep. Ze keek me niet aan en wilde zo langs me lopen naar het damestoilet. Ineens sloeg mijn vuist naar voren. Precies op haar oog. Ze week achteruit tegen de muur en bleef zo staan met gebogen hoofd alsof ze niet onder razernij wilde verbergen dat zij de schuld was van alles. (…)Thuis dook ik verdoofd van ellende op mijn bed en ik wist zelf niet of ik nou geslapen had of half bewusteloos was geweest toen ze me midden in de nacht belde. Ze zei, dat ik zeker wel begreep dat ze niet meer thuis zou komen. Dat ze er verschrikkelijk uitzag met dat blauwe oog en dat dat nu al het tweede was binnen een paar maanden (…). Ik voelde mij ineens ijskoud worden. Ik zei haar dat ze gerust in dat hotel van waaruit ze belde kon blijven slapen met die klootzak. Dat ze daar dat oog niet als vrijbrief voor hoefde aan te voeren. En dat ik haar veel geluk wenste met die getrouwde vent, want dat ik de moet in zijn vinger had gezien waar die lafbek zijn trouwring had gezeten.

(…)

 


Scene uit de film met Rutger Hauer en Monique van de Ven,
(Paul Verhoeven, 1973)

 

“Ze had daar een oudere vriendin gehad. De vrouw van een collega van haar man. Die was in het begin heel normaal geweest. Ze las wel eens wat theosofische boeken, maar daar sprak ze nooit over. Maar toen ging ze ineens als de mannen op pad waren briefjes bij de vrouwen onder de deur door schuiven waarop ze geschreven had ‘Bedwing uw begeerten! Streef naar bewuste Eenheid met het Al! De hartstocht verstoort de Harmonie in het Heelal! Liefde is de verenigende Kracht van de Grote Heelalse Magneet!’ en meer van zulk soort flauwekul.”

(…)

“Zei ze op een keer dat ze in Mexico een beeldje uit een opgraving voor me had gekocht. Van terra cotta. Een vrijend stel, met de aarde er nog aan. Ze had het ergens in een hotel in San Diego laten liggen. Maar later werd ze soms net een dreinend kind. Dan moest ik een paar keer op een middag aan haar voortanden voelen omdat ze dacht dat ze los gingen zitten. Midden onder het bezoekuur wilde ze me dan wegsturen om een zak turks fruit voor haar te halen omdat dat het enige was wat ze nog durfde te snoepen met die loszittende voortanden. Of ze wilde dat ik haar de hele middag hielp bij het in elkaar zetten van een legpuzzel van een even uitbundig herfstlandschap als waarvan ze me een kaart had gestuurd uit Californië”.

 

Jan Wolkers (26 oktober 1925 – 19 oktober 2007)

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marja Pruis werd geboren in Amsterdam op 26 oktober 1959. Zie ook alle tags voor Marja Pruis op dit blog.

 

Uit: Kus me, straf me

“Wat je meestal leest is dit: de kinderen ruimen de nalatenschap van hun ouders op en stuiten op een verborgen verleden. Een pakketje onbekende foto’s, een brief met een vreemd handschrift en een bijgesloten hangertje, een boek met een intieme opdracht. Jarenlang diep weggestopt achter de breiboeken, knopendozen en garantiebewijzen, en nu knipperend tegen het daglicht blootgelegd.
Waaruit dan opeens zou blijken dat moeder ooit, toen vader op zakenreis was, en de kinderen op vakantiekamp, de deur open heeft gedaan voor een baardige fotograaf, aan wie ze na enig aarzelen de mooiste bruggen in de omgeving liet zien. Voor ze het wist lag ze zelf gewillig te poseren in het hoog opgeschoten gras. Het zilveren kruisje om haar nek blonk in haar schuchtere decolleté. ’s Avonds hakte ze met meticuleuze precisie de worteltjes voor de groentesoep, terwijl Baardmans achter haar stond, met in zijn ene hand een biertje en in zijn andere haar linkerheup.
Later op die avond liggen ze samen in het ligbad, door vader nog eigenhandig en zeer solide geplaatst onder het schuine dakraam. Buiten heerst de stille duisternis, een verre uil roept. Hij wast haar haren, terwijl zij hem op droevige toon duidelijk probeert te maken dat er geen toekomst is voor hen beiden.
Hij begrijpt het niet, stopt met haar hoofd te masseren. Ze pakt zijn hand, maar hij trekt die terug.
‘Er zijn mensen die hier hun hele leven naar zoeken,’ zegt hij. ‘Anderen denken dat het niet bestaat. En jij wilt het opgeven.’ ‘
Dat is het niet,’ zegt zij, mijn lieve moedertje. ‘Ik heb al een leven. Ik heb een man. Kinderen. Het is niet eerlijk. Niet voor hen, en niet voor jou.’

 

Marja Pruis (Amsterdam, 26 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e oktober zie ook mijn blog van 26 oktober 2011 deel 1 en eveneens deel 2.