Jayanta Mahapatra

De Indiase dichter Jayanta Mahapatra werd geboren op 22 oktober 1928 in een vooraanstaande Odia-christelijke familie in Cuttack, Odisha, waar hij de Stewart School bezocht. Hij voltooide zijn M. Sc. in natuurkunde aan de Patna University, Bihar. Mahapatra begon zijn onderwijscarrière als docent natuurkunde in 1949 en gaf les aan verschillende overheidscolleges in Odisha, waaronder Gangadhar Meher University, B.J.B College, Fakir Mohan University en Ravenshaw University. Hij ging met pensioen aan de Ravenshaw University (toen nog Ravenshaw College) en ging in 1986 met pensioen van zijn overheidsbaan als Reader in Physics. Hij begon zijn schrijfcarrière eind jaren zestig. Zijn korte verhalen en gedichten werden aanvankelijk door verschillende uitgevers afgewezen, totdat zijn gedichten werden gepubliceerd in internationale literaire tijdschriften. Hij werd uitgenodigd om deel te nemen aan het International Writing Program in Iowa, wat hem internationale bekendheid gaf. Mahapatra schreef 27 dichtbundels, waarvan er zeven in het Odia zijn en de rest in het Engels. Naast poëzie heeft hij uitgebreid geëxperimenteerd met talloze vormen van proza. Mahapatra was ook een vooraanstaand redacteur en was betrokken bij de productie van het literaire tijdschrift Chandrabhaga. Zijn gedichten zijn verschenen in prestigieuze poëzie-anthologieën zoals The Dance of the Peacock: An Anthology of English Poetry from India, uitgegeven door Hidden Brook Press, Canada. Jayanta Mahapatra stierf op 27 augustus 2023 op 94-jarige leeftijd aan een longontsteking.

 

Hunger

It was hard to believe the flesh was heavy on my back.
The fisherman said: Will you have her, carelessly,
trailing his nets and his nerves, as though his words
sanctified the purpose with which he faced himself.
I saw his white bone thrash his eyes.

I followed him across the sprawling sands,
my mind thumping in the flesh’s sling.
Hope lay perhaps in burning the house I lived in.
Silence gripped my sleeves; his body clawed at the froth
his old nets had only dragged up from the seas.

In the flickering dark his lean-to opened like a wound.
The wind was I, and the days and nights before.
Palm fronds scratched my skin. Inside the shack
an oil lamp splayed the hours bunched to those walls.
Over and over the sticky soot crossed the space of my mind.

I heard him say: My daughter, she’s just turned fifteen…
Feel her. I’ll be back soon, your bus leaves at nine.
The sky fell on me, and a father’s exhausted wile.
Long and lean, her years were cold as rubber.
She opened her wormy legs wide. I felt the hunger there,
the other one, the fish slithering, turning inside

 

Dawn At Puri

Endless crow noises
A skull in the holy sands
tilts its empty country towards hunger.

White-clad widowed Women
past the centers of their lives
are waiting to enter the Great Temple

Their austere eyes
stare like those caught in a net
hanging by the dawn’s shining strands of faith.

The fail early light catches
ruined, leprous shells leaning against one another,
a mass of crouched faces without names,

and suddenly breaks out of my hide
into the smoky blaze of a sullen solitary pyre
that fills my aging mother:

her last wish to be cremated here
twisting uncertainly like light
on the shifting sands

 

Jayanta Mahapatra (22 oktober 1928 – 27 augustus 2023)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *