Jean Senac

De Algerijnse, Franstalige, dichter en schrijver Jean Senac werd geboren op 29 november 1926 in Beni Saf in de regio Oran in Algerije, als zoon van een onbekende vader. Senac was een Algerijn die sterk hechtte aan zijn Algerijnse nationaliteit. Zijn gedichten waren grotendeels revolutionaire liederen waarvan hij hoopte dat ze zouden bijdragen aan een wereld van schoonheid en broederschap in een Algerije dat open stond voor alle culturen. Een diepgaande zoektocht naar identiteit, zowel persoonlijk als cultureel en zijn strijd om acceptatie te vinden als homoseksueel kenmerkte zijn hele leven. Senac was een groot bewonderaar van het werk van dichters als Gerard de Nerval, Arthur Rimbaud, Antonin Artaud en Jean Genêt. Een langdurige vriendschap verbond hem met de in Algerije geboren schrijver en Nobelprijswinnaar Albert Camus. Deze duurde van 1947 tot 1958. In april 1958 verbrak hij de relatie met Camus omdat deze een Algerijnse student, genaamd Taleb, niet ondersteunde. Taleb werd uiteindelijk geëxecuteerd wegens zijn politieke activiteiten tegen de Fransen. In 1965 kwam Houari Boumédiène aan de macht in Algerije. Senac werd in toenemende mate het slachtoffer van laster en beledigingen. Ook werd hij heftig aangevallen in de pers en in 1972 werd zijn werk verboden. Vrienden drongen er bij hem op aan Algerije te verlaten, maar hij bleef, In de nacht van 29 op 30 augustus 1973 werd hij in Algiers vermoord. De moord op hem werd nooit opgelost. Een deel van zijn nalatenschap wordt bewaard in het Stadsarchief in Marseille.

Le poème

Je parle pour boucher les trous de ton étoffe
amour
je continue mon sommeil animant
Si tu ne viens pas
que sera ma strophe
un rail de plainte interminable
hache de sanglots contre mes lecteurs
Le centre du temps est un arbre atroce un arbre de sable où germent
les clous le cœur est torture véloce un mot nous broie les genoux
Si tu ne viens pas je parle et j’existe
quel feu donnera
ce bois d’orgue triste
j’écris pour appeler un temps plus beau que nous
Et pour les transparents qui souffleront l’argile.

 

Quelqu’un

Le bruit des pages tournées…
Non, c’est un rêve.

Entre deux portes l’air…
Non (reprends ta lecture).

Cette paille qui tremble sous le toît…
Rentre tes mains. Réchauffe-les.

Ce bruit…
C’est un réveil.
Cet autre…
Le cheval.

La nuit coule, froide, blanche,
entre l’oreille et le coeur.

 
Jean Senac (29 november 1926 – 30 augustus 1973)