De Vlaamse schrijver Jef Geeraerts werd geboren op 23 februari 1930 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 23 februari 2007 en ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: De zaak Alzheimer
„Op ongeveer een kilometer in vogelvlucht daarvandaan, in de Seringenlaan, stond een man in de brede dreef recht tegenover nummer 15 B in de schaduw van een dikke beuk te wachten.
Hij was klein van postuur, maar opvallend breed gebouwd. Hij was van kop tot teen in het zwart
gekleed en zijn gestalte versmolt zo volmaakt met de omgeving, dat zelfs voorbijgangers hem met moeite zouden kunnen onderscheiden, maar daarvoor was geen gevaar: op dat uur lag de omgeving er als uitgestorven bij. De bewoners van wat zijzelf een exclusieve buurt noemden maar wat in werkelijkheid een enclave van nouveaux riches was, sliepen of zaten gezellig in hun comfortabele huizen, omgeven met grote tuinen, meestal voorzien van een stil alarmsysteem, een peperdure modetrend waar weinigen van wat in het jaar vijfentachtig voor de elite doorging, aan konden weerstaan. Telkens als er een wagen aan kwam rijden, keek de man met een katachtig rukje van zijn hoofd in die richting, maar bewoog verder niet. De wagens reden voorbij en dan werd het, afgezien van het drukke verkeer op de E3-Ring die vlakbij was, opnieuw relatief stil.
Net nadat hij op de verlichte wijzerplaat van zijn kwartshorloge had gezien dat het tien voor middernacht was, draaide een zware wagen geruisloos vanuit de Acacialaan de Seringenlaan in, vertraagde, stak zijn knipperlamp aan en stopte op twee meter van het hek. De man in de schaduw stak snel de straat over, bracht intussen de rechterhand omhoog, trok de ritssluiting van zijn jack open en haalde iets tevoorschijn. Het portier van de wagen ging open en een zwaargebouwde man die een sigaar rookte, stapte uit en zocht naar de sleutel om het hek te openen.
De man in de schaduw naderde. Net toen de andere zich vooroverboog om naar het sleutelgat te zoeken, was hij vlakbij en richtte het voorwerp dat hij zopas uit zijn jack had gehaald (en dat mat glansde in de straatverlichting) op het hoofd met de sigaar, dat zich abrupt omdraaide, hevige angst uitdrukte en iets uitstootte met een euh-klank erin.“
Jef Geeraerts (Antwerpen, 23 februari 1930)
De Duitse schrijver, dichter en cabaretier Erich Kästner werd geboren in Dresden op 23 februari 1899. Zie ook mijn blog van 23 februari 2007 en ook mijn blog van 23 februari 2008 en ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: Emil und die Detektive
„So”, sagte Frau Tischbein, “und nun bringe mir mal den Krug mit dem warmen Wasser nach!” Sie selber nahm einen anderen Krug und den kleinen blauen Topf mit der flüssigen Kamillenseife und spazierte aus der Küche in die Stube. Emil packte seinen Krug an und lief hinter der Mutter her.
In der Stube saß eine Frau und hielt den Kopf über das weiße Waschbecken gebückt. Ihre Frisur war aufgelöst und hing wie drei Pfund Wolle nach unten. Emils Mutter goss die Kamillenseife in das blonde Haar und begann, den fremden Kopf zu waschen, dass es schäumte.
“Ist es nicht zu heiß?”, fragte sie.
“Nein, es geht”, antwortete der Kopf.
“Ach, das ist ja Frau Bäckermeister Wirth! Guten Tag!”, sagte Emil und schob seinen Krug unter die Waschtoilette.
“Du hast’s gut, Emil. Du fährst nach Berlin, wie ich höre”, meinte der Kopf. Und es klang, als spräche wer, der in Schlagsahne untergetaucht worden ist.
“Erst hatte er zwar keine rechte Lust”, sagte die Mutter und schrubbte die Bäckermeisterin. “Aber wozu soll der Junge die Ferien hier totschlagen? Er kennt Berlin überhaupt noch nicht. Und meine Schwester Martha hat uns schon immer mal einladen wollen. Ihr Mann verdient ganz anständig. Er ist bei der Post. Im Innendienst. Ich kann freilich nicht mitfahren. Vor den Feiertagen gibt’s viel zu tun. Na, er ist ja groß genug und muss eben unterwegs gut aufpassen. Außerdem holt ihn meine Mutter am Bahnhof Friedrichstraße ab. Sie treffen sich am Blumenkiosk.”
“Berlin wird ihm sicher gefallen. Das ist was für Kinder. Wir waren vor anderthalb Jahren mit dem Kegelklub drüben. So ein Rummel! Da gibt es doch wirklich Straßen, die nachts genauso hell sind wie am Tage. Und die Autos!”, berichtete Frau Wirth aus der Tiefe des Waschbeckens.
Erich Kästner (23 februari 1899 – 29 juli 1974)
De Britse schrijver Bernard Cornwell werd geboren op 23 februari 1944 in Londen. Zie ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: The Pale Horseman
„I love the sea. I grew up beside it, though in my memories the seas off Bebbanburg are grey, usually sullen, and rarely sunlit. They are nothing like the great waters that roll from beyond the Isles of the Dead to thunder and shatter against the rocks at the west of Britain. The sea heaves there, as if the ocean gods flexed their muscles, and the white birds cry endlessly, and the wind rattles the spray against the cliffs and Fyrdraca, running before that bright wind, left a path in the sea and the steering oar fought me, pulsing with the life of the water and the flexing of the ship and the joy of the passage. Iseult stared at me, astonished by my happiness, but then I gave her the oar and watched her thin body heave against the sea’s strength until she understood the power of the oar and could move the ship, and then she laughed. “I would live on the sea,” I told her, though she did not understand me. I had given her an arm ring from Peredur’s hoard and a silver toe ring and a necklace of monster’s teeth, all sharp and long and white, strung on a silver wire.
I turned and watched Svein’s White Horse cut through the water. Her bows would sometimes break from a wave so that the forepart of her hull, all green and dark with growth, would rear skywards with her horse’s head snarling at the sun, and then she would crash down and the seas would explode white about her timbers. Her oars, like ours, were inboard and the oar-holes plugged, and we both ran under sail and Fyrdraca was the faster ship, which was not because she was more cunningly built, but because her hull was longer.“
Bernard Cornwell (Londen, 23 februari 1944)
De Duitse dichteres en schrijfster Elisabeth Langgässer werd geboren op 23 februari 1899 in Alzey. Zie ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Öffnet mir den Jahreskreis
Öffnet mir den Jahreskreis,
Springwurz, Farn und Moose,
Nordwind laut und Südwind leis,
Blüten voll von süßem Schweiß,
Gift und Tau
Silberblau –
Denn ich heiße Rose.
Keines Bienenleibs Gewicht
lag mir noch im Schoße,
Als mich weckte jenes Licht,
Das mich sah – ich sah es nicht –
Und mich hieß,
Mich entließ
Mit dem Namen Rose.
Spielend sprang ich vor ihm auf,
Schloß Pandoras Dose,
Blatt um Blatt wuchs hoch zu Hauf,
Überdrang der Narbe Knauf,
Ihrer Sucht
Feuerfrucht
Die da nicht heißt Rose.
Holder Brüste hundert Paar,
Trug ich, Kinderlose,
Bis der Samenfülle Schar
Euch, verwandelt, mitgebar:
Weltengrund,
Sternengrund,
In dem Namen Rose.
Elisabeth Langgässer (23 februari 1899 – 25 juli 1950)
In 1937
De Nederlandse schrijfster Amoene van Haersolte (eig. Ernestine Amoene Sophia van Haersolte-van Holthe tot Echten) werd geboren in Utrecht op 23 februari 1890. Zie ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: Een boek over Isabella van Kastillië
„Men heeft lief hare heldere, levendige verbeelding, die geleefd heeft in die dagen vol romantiek, toen de bloem van de Spaansche ridderschap, zoo menig jong ‘Cid Campeador’ sneuvelde als kampioen voor zijn geloof; toen bisschoppen de vaandels zwaaiden en kardinalen streden met messen. Hoe moeilijk, wanneer romantische gebeurtenissen en heldendaden elkaar verdringen, wanneer de zwoele Spaansche lucht u tegenwaait, waar vestingen vallen onder musketgeknetter en bazuingeschal, waar prevelende priesters en zwierige Grandes buigen voor hun vorsten, hoe moeilijk om dan niet te vervallen in dramatische en op het gemoed werkende beschrijvingen.
Maar dan is er nog de zin voor geschiedenis, de liefde voor het grijs verleden en wat het ons bracht en wat het ons leerde. Die is sommigen aangeboren. Daaronder is mevrouw Dieulafoy. Het is de geschiedkundige getrouwheid, het zijn de waarheid en simpelheid van Jane Dieulafoy, die haar hebben behoed voor bombarie en valsche romantiek.“
Amoene van Haersolte (23 februari 1890 – 1 augustus 1952)
Oude Gracht, Utrecht, tussen 1890 en 1900 (Geen portret beschikbaar)