Jehuda Amichai, Erik Lindner, Johan de Boose, Marc Dugain, Ben Elton, Jens Wonneberger, Paul Bogaert

De Duits-Israëlische dichter en schrijver Jehuda Amichai werd op 3 mei 1924 geboren in Würzburg. Zie ook alle tags voor Jehuda Amichai op dit blog.

God Has Pity On Kindergarten Children

God has pity on kindergarten children,
He pities school children — less.
But adults he pities not at all.

He abandons them,
And sometimes they have to crawl on all fours
In the scorching sand
To reach the dressing station,
Streaming with blood.

But perhaps
He will have pity on those who love truly
And take care of them
And shade them
Like a tree over the sleeper on the public bench.

Perhaps even we will spend on them
Our last pennies of kindness
Inherited from mother,

So that their own happiness will protect us
Now and on other days.

 

Endless Poem

In a modern museum
In an old synagogue
In the synagogue
I
Within me
My heart
Within my heart
A museum
Within a museum
A synagogue
Within it
I
Within me
My heart
Within my heart
A museum

 

Vertaald door Chana Bloch en Stephen Mitchell

 

Instructies voor de serveerster

Haal de glazen en de borden
niet van tafel, veeg
de vlek niet van het tafelkleed! Het is goed om te weten:
anderen gingen mij voor in de wereld.

Ik koop schoenen die door een ander gedragen zijn.
Mijn vriend heeft zijn eigen gedachten.
Mijn geliefde is de vrouw van een man.
Mijn nacht wordt gebruikt door dromen
Op mijn raam staan regendruppels getekend,
andermans krabbels in de kantlijn van mijn boek.
Op het bouwplan van het huis waar ik wil wonen
heeft de architect vreemden getekend bij de deur.
Op mijn bed ligt een kussen met een kuil erin
van een hoofd dat er niet is.

Haal daarom niets
van tafel.
Het is goed om te weten:
anderen gingen mij voor in de wereld.

 

Vertaald door Tamir Herzberg

 

 
Jehuda Amichai (3 mei 1924 – 22 september 2000)
Portret door Eran Wolkowski, z.j.

 

De Nederlandse dichter Erik Lindner werd geboren op 3 mei 1968 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Erik Lindner op dit blog.

Als ik naar zee loop

Als ik naar zee loop
kan ik twee kanten op

– uiteinden van een regel
leest ze langs haar wijsvinger mee
zie je, er staat best wel wat er staat

twee vingers en een duim strijken
als ik naar zee loop

het bergje in de handpalm
vingertoppen die korrels afnemen
het net aangebraden vlees insmeren

ik moet het in de hand houden
als het uit een potje komt
kan ik het niet voelen

wijst ze de leesrichting
prikt in het vlees

als ik naar zee loop
kan ik twee kanten op
strijken mijn vingers

zeef ik de zee.

 

Ik weet het nog

De zeespiegel brak en je handen konden niet anders
dan werktuigelijk als graafmachines kommetjes maken
elke schep die je omkieperde gleed terug tot op je voeten
wie toch sprak van een huis een schoorsteen een tafel
je nagels groeven niets dan een platte etage in het zand.

Ik weet nog hoe de grond trilde en jij stond te zwaaien
met al die getatoeëerde vogels krijsend op je armen
hoe lager stapelwolken hingen hoe wilder de golven
je sleepte handenvol nat zand het brede strand over
de ruitenwissers van je ellenbogen pleisterden de wand.

Ik weet dat zodra de wind stilt je vogels tot rust komen
je meegesleepte zeesterren vallen zacht van de wand
en ik weet hoe bleek je benen die zich uiteen strekken
ik zie de schelpscherven die tussen je tenen uit steken
het enige dat je kunt verbergen is je lichaam in het zand.

 
Erik Lindner (Den Haag, 3 mei 1968)

 

De Belgische dichter en schrijver Johan de Boose werd geboren in Gent op 3 mei 1962. Zie ook alle tags voor Johan de Boose op dit blog.

Dorp, dorp

De tijd – mijn dorp. Mijn dorp – mijn leven.
Mijn leven is het leven van zovelen, kijk,
de levenden en doden naast elkaar,
aan dezelfde tafel zitten voor- en nageslacht.
Ik roep een willekeurig tijdperk op,
ik ga naar binnen, ik ga naar binnen in de tijd,
ik bouw mijn woning, mijn woning in de tijd,
ik word er oud en dan word ik opnieuw geboren,
en weer, en weer, ik word geboren in het dorp
van de tijd. Wat vroeger was, is thans.
Wat komen gaat, vindt nu al plaats.
Mijn bloed stroomt van eeuw naar eeuw,
van huis naar huis. Ik woon in een dorp,
het dorp is de tijd, en niemand gaat dood.
Mijn dorp is daar waar alles was,
waar niemand niemand is vergeten.
Het stort niet in, het houdt niet op.
Het is er nu, het was er steeds, het blijft
bestaan, en niemand, niemand gaat,
niemand gaat er, niemand gaat er dood.

 

Zij breekt wakker

Zij breekt wakker en spoelt aan
als iemand die verbeten op
de ramen tikt met druppels
uit het noorden en verlangen.

Zij zegt: Ik kan niets lichters
dan dit lichaam geven.
Zo licht dat het verglijdt
nog voor ik het kan nemen.

Ik zeg: Ik kan niets groters
doen dan in je ondergaan,
zoals vermoeide warmte ’s avonds

in je zinkt. Ik droomde dat
het sissen in je duren bleef
en dat ik in je leerde zwemmen.

 
Johan de Boose (Gent, 3 mei 1962)

 

De Franse schrijver en filmmaker Marc Dugain werd geboren op 3 mei 1957 in Senegal, waar zijn vader werkzaam was.Zie ook alle tags voor Marc Dugain op dit blog.

Uit: L’insomnie des étoiles

“Comment ai-je pu oublier, se dit Maria, c’est inadmissible. Je ne peux m’en prendre qu’à moi-même.” Elle aurait voulu se gifler. Mais le froid s’en chargeait pour elle. Le début d’automne, timide et clément, s’était effacé pour laisser place à des journées glaciales. Il lui fallait déambuler dans les bois, courbée, le nez au ras du sol. A moins d’un mètre, elle n’y voyait pour ainsi dire que des ombres, des esquisses de formes surprenantes, parfois inquiétantes. Des visages se dessinaient dans la terre et leurs yeux immobiles et sévères se posaient sur elle avant de disparaître. Ces caricatures jonchaient le sol par centaines et, si son humeur l’y prédisposait, elle s’amusait à les effacer.
En cette fin d’automne, les couleurs s’étaient uniformisées, la nature se camou-flait. Il n’avait pas plu depuis deux jours, mais la terre suintait. Maria était aux aguets. Si les branches craquaient sous ses pieds, elle pouvait les ramasser. Celles qui se contentaient de grincer étaient encore trop vertes. Les dernières feuilles accrochées aux arbres tremblaient dans la brise. Rien ne cherchait plus à se distinguer, tout s’accordait à l’unisson dans un concert funè-bre et plat. Maria souffrait de toutes ses ex-trémités. Elle avait apprivoisé ces douleurs tenaces qui ne lui laissaient de répit que la nuit.
L’allée du bois conduisait à une plaine qui se confondait avec l’horizon. Elle fumait par endroits d’une brume légère et suspendue qui s’étirait parfois en d’étranges contorsions. Là où il y a encore quelques années on trouvait des cultures ordonnées, une steppe timide recouvrait ces longues étendues sans reliefs.
Chaque fois que Maria se penchait pour faire ses fagots, un filet au goût âcre, un mélange de sang et de salive lui coulait dans la bouche. Elle se relevait brusquement pour cracher. De temps en temps elle observait la lumière. A cette époque, le jour ne se levait jamais vraiment et se couchait avec la lenteur d’un grand malade.
L’adolescente parvint à ficeler une dizaine de fagots de bonne taille avant que la nuit ne lui impose cette oisiveté qu’elle redoutait au point de lui donner des palpitations. Avant que l’obscurité ne l’enferme tout à fait, elle allumait son feu dans un poêle en fonte né avec le siècle. Elle se blottissait près de cette forme qui prenait dans la pénombre des allures magistrales, imposant aux objets de la cuisine une autorité qui ne se desserrait qu’aux premières heures de la journée.”

 
Marc Dugain (Senegal, 3 mei 1957)

 

De Britse schrijver en komiek Ben Elton werd geboren in Londen op 3 mei 1959. Zie ook alle tags voor Ben Elton op dit blog.

Uit: Blind Faith

“Chantorria had recently given birth to their first child, a time of joy but also a time of grim trepidation. Like all new parents, she and Trafford had spent the weeks since their daughter’s arrival listening out for telltale coughs, watching for rashes and testing constantly for sensitivity to sound and light.
Now, however, it was time for Trafford to return to work and this particular day was a Fizzy Coff. Fizzy Coff was short for ‘physical office’ and meant that it was a day when Trafford’s personally adapted work structure required him to attend his actual workplace, as opposed to the virtual version which existed online and which he could get to without leaving his bed.
Fizzy Coffs were a statutory requirement; the law expected each person to spend at least 25 per cent of their working hours in the company of real, physical colleagues in a real physical space. It was intended at some point to increase this proportion to 50 per cent and the transport system was supposedly being updated to cope with the extra travel hours, but Trafford doubted that it would ever happen. All future planning for the transport system seemed to him to focus on the modest ambition of preventing it from grinding to a complete halt.
Fizzy Coffs were a relatively recent development. Twenty solstices previously, when Trafford had first entered employment, he had not been required to go out to a physical workplace at all. Few people did, except those whose job was serving food and drink or lapdancing. That had been in a time when the virtues of the virtual had gone unchallenged. The public health advantages of keeping people apart had been obvious and it was generally assumed that at some point all work would be done at home. But the growing trend towards social dysfunction had alerted both the Temple and the government to the human need for Face Time. Care workers and spiritual counsellors had concluded that people who dealt exclusively with virtual individuals tended to be at an emotional disadvantage when confronted with the real thing. Unable to relate to fellow members of the community, they were awkward, tongue-tied, and would occasionally shoot at random as many people as they could before turning their guns on themselves.”

 
Ben Elton (Londen, 3 mei 1959)

 

De Duitse schrijver Jens Wonneberger werd in Großröhrsdorf geboren op 3 mei 1960. Zie ook alle tags voor Jens Wonneberger op dit blog.

Uit:Goetheallee

„Vermutlich weiß sie nicht einmal, dass ich schreibe, so wie ich nicht sicher bin, ob diese aufgetakelte Walküre überhaupt Frau Wohlgemuth ist oder nur eine ihrer Angestellten. Seit ich das Fehlen meiner Bücher bemerkt habe, und ich habe es sofort bemerkt, bestelle ich alles, was ich an Büchern brauche, über das Internet
Zum Glück reißt mich ein Geräusch, das jetzt aus einem der Häuser kommt – hat nicht eben dort gerade noch ein Kind geweint? –, aus meinen trüben Gedanken und versöhnt mich für einen Moment mit diesem Nachmittag. Anfangs ist es nur ein leises, rhythmisches Fauchen, das aber rasch immer schneller und lauter wird, in ein Rasseln übergeht, sich zu einem Scheppern steigert und dann ganz plötzlich nach einem letzten dumpfen Rattern wie mit einem kleinen Schrei erstirbt. Es erinnert mich an die Kindheit, wenn mein Bruder den riesigen Blechdeckel des Waschkessels auf den Fliesen in Drehung versetzt hatte und ich fasziniert zusah, wie er scheppernd am Boden wackelte. Noch bevor ich Mama sagen konnte, sagte ich wawa, ein Wort, das mit einigen, in sich steigerndem Tempo gesprochenen Wiederholungen das Geräusch am -treffendsten imitierte und mir in diesem Moment im Zusammenhang mit den in der Wohlgemuthschen Buchhandlung ausgestellten Büchern zu stehen scheint.“

 
Jens Wonneberger (Großröhrsdorf, 3 mei 1960)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Paul Bogaert werd geboren in Brussel op 3 mei 1968. Zie ook alle tags voor Paul Bogaert op dit blog.

Gelijk men kakkerlakken ziet

Gelijk men kakkerlakken ziet
(die men ook later in de taartvorm vindt),
zo kan men reageren op wat de wandklok toont.
Niet op de uren die in muren dringen
van woonst of werkvertrek.
Maar op de uren die, van de wijzers afgespat,
verdwijnen en verdwenen zijn,
hoewel ze in glitterpakken
op het netvlies hangen.
Dit is wat ons de wandklok toont.

 

Dek me toe

Zeg me dat het tijd is, zeg me dat ik moe
ben, geef niet toe aan verzet,
geef me een washand, de beer die ik ken,
wijs me mijn bed, dek me toe,

ruik naar zeep, vertel mij hoe
prinsessen slapen als bij wonder
en verdwijn maar, ga niet te
ver, stop mij onder, dek me toe,

laat mij alleen, strooi in mijn ogen
geen zand, breng geen lied ten
gehore, verzoen mij niet met de nacht,
doe wat ik doe, dek me toe.

 
Paul Bogaert (Brussel, 3 mei 1968)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e mei ook mijn blog van 3 mei 2015 deel 1 en eveneens deel 2.