De Zwitserse schrijver Joël Dicker werd geboren op 16 juni 1985 in Genève. Zie ook alle tags voor Joël Dicker op dit blog.
Uit: Die Geschichte der Baltimores
„Morgen muss mein Cousin Woody ins Gefängnis. Dort wird er die nächsten fünf Jahre seines Lebens verbringen.
Schon auf der Fahrt vom Flughafen in Baltimore zum Haus meines Onkels Saul in Oak Park, wo Woody seine Jugend verbrachte und wir ihm an seinem letzten Tag in Freiheit Gesellschaft leisten wollen, male ich mir aus, wie er durch das Gittertor der imposanten Strafvollzugsanstalt von Cheshire, Connecticut, geht.
Für ein paar Stunden werden wir wieder zusammen sein, das wunderbare Quartett aus Woody, Hille], Alexandra und mir, das früher dort einmal so glücklich war. Noch habe ich nicht die geringste Vorstellung von den Auswirkungen, die dieser Tag auf unser aller Leben haben wird.
Zwei Tage später wird mein Onkel Saul mich anrufen.
Marcus? Onkel Saul hier.«
Hallo, Onkel Saul. Wie geht’s
Hör mir gut zu, Marcus«, unterbricht er mich. »Du musst sofort herkommen. Stell mir jetzt keine Fragen. Es ist etwas Schreckliches passiert.«
Dann ist das Gespräch weg. Erst denke ich, es liegt an der Verbindung, und rufe zurück, aber er geht nicht mehr ran. Als ich es beharrlich weiter versuche, nimmt er irgendwann einmal ab, sagt nur schnell: »Komm nach Baltimore!«, und legt wieder auf.
Wenn Sie dieses Buch in die Hände bekommen, dann lesen Sie es, bitte.
Ich möchte, dass jemand die Geschichte der Goldmans aus Baltimore kennt.“
Joël Dicker (Genève,16 juni 1985)
De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook alle tags voor August Willemsen op dit blog.
Uit: De zucht naar het Zuiden
“In het begin van het jaar 1957 kon men in Amsterdamse cafés de oude Kristians tegenkomen. Eens kunstschilder en galeriehouder in Parijs, hield hij zich nu in leven door suikerklontjes te bietsen van mensen die ze niet in hun koffie deden. Jaap en ik ontmoetten hem in Hoppe, waar men toen nog, onbelemmerd in uitzicht en beweging, aan een tafeltje gezeten tegen schappelijke prijs een fles wijn kon gebruiken. Wij schonken en hij praatte over Parijs. Met zijn laatste krachten kreeg hij ook hier een galerie uit de grond, de ‘Galerie Robert’, op de Keizersgracht. Kort daarna stierf hij.
Op de opening van de Galerie Robert, 16 maart van dat jaar (’s middags was ik nog naar de verloving van Freddie geweest), kwamen Jaap en Mies, met Marian, die ik tot dan toe nauwelijks had gesproken. De galerie: een kleine ruimte, blauw van de rook, vol schilders en vrouwen. Er was veel vrolijkheid, van het soort van vóór dat we whisky konden betalen of zelfs maar lustten. Vrolijkheid om een goochelaar die niet goochelen kon (expres), om een jongleur die niet jongleren kon (per ongeluk) en die werd bijgestaan door een uitpuilende assistente, ingesnoerd in een gifgroen circuspak, die de ballen en knotsen opraapte die hij over de grond slingerde. De hitte steeg zó dat een paar van buiten aangevoerde flessen rode landwijn door het temperatuurverschil spontaan in scherven sprongen. Te midden van het helse lawaai zat de oude Kristians aan een tafeltje aldoor druk te telefoneren; wij zetten regelmatig glazen wijn bij hem neer, waar hij luid snotterend voor dankte. Jan van Herwijnen barstte in tranen uit toen ik hem vertelde dat ik de kleinzoon was van Bulkes, ‘zijn’ ober in Américain, in de jaren twintig: ‘Godverdomme jongen, is dat waar, laat me eens goed naar je kijken, vertel eens, hoe is het met je moeder?’
Het schilderij van hem dat bij ons thuis hing (en nu bij mij), herinnerde hij zich heel goed: ‘Die chrysanten? Ja, een mooi doek, al zeg ik het zelf.’
Het was de tijd van de rock-and-roll; meisjes met blauwe pofbroeken van pyjamastof onder hun rok dansten op de klanken van een tegelijk, maar niet hetzelfde, spelende grammofoon en een bandrecorder. Daar tussendoor zat ik op een vleugel mijn Cathédrale engloutie te rammen. Meisjes met paardestaarten hingen over het instrument.
‘Debussy, hè?’
August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook alle tags voor Joyce Carol Oates op dit blog
Uit: My Father, My Fiction
“It seems that Joseph Carlton had heard rumors that Frederic had long held a grudge against him, wanted to fight him. Thus Joseph Carlton sought him out to bring the fight to him, so to speak. He’d been living not far away (which might mean, in those days, as close as 20 miles), totally out of contact with his ex-wife, my grandmother. But when the drunk, belligerent Joseph Carlton confronted Frederic, the one in his early 50’s, the other a young married man of 30, it turned out that the younger man had in fact no special grudge against the older and did not care to fight him, though challenged.
”I couldn’t bring myself to hit someone that old,” my father says.
Joseph Carlton Oates and Frederic Oates are said to have resembled each other dramatically. But though I resemble both my father and my long-deceased grandfather, I never saw this grandfather’s face, not even in a photograph. Joseph Carlton – of whom my grandmother would say, simply, whenever she was asked of him, ”he was no good” – became one of those phantom beings, no doubt common in family histories, who did not exist.
SUPPOSE JOSEPH CARLTON OATES HAD NOT abandoned his wife and young son in 1916. Suppose he’d continued to live with them. It is likely that, given his penchant for drinking and for aggressive behavior, he might very well have been abusive to his wife and to my father, would surely have ”beaten him up” many times – so infecting him, if we are to believe current theories of the etiology of domestic violence, with a similar predisposition toward violence. So abandoning his young family was perhaps the most generous gesture Joseph Carlton Oates could have made, though that was not the man’s intention. My father was born in 1914 in Lockport, N.Y., a small city approximately 20 miles north of Buffalo and 15 miles south of Lake Ontario, in Niagara County; its distinctive feature is the steep rock-sided Erie Canal that runs literally through its core. Because they were poor, my grandmother (the former Blanche Morgenstern) frequently moved with her son from one low-priced rental to another.
But after he grew up and married my mother (the former Carolina Bush), my father came to live in my mother’s adoptive parents’ farmhouse in Millersport; and has remained on that land ever since.”
Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)
Hier als kleuter met haar vader Frederic in 1943
De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook alle tags voor Derek R. Audette op dit blog.
A Cigarette From Frank (Fragment)
He was funny,
he was generous,
and
the most noticeable thing about Frank
was that he was always trying
to give everyone cigarettes,
always!
Every time you saw him
he would open his pack of cigarettes,
take one out,
hold it out towards you
and grunt: “Ungh-aouw? ”
He did this constantly throughout the day
to anyone who came into contact with him.
That’s largely how he was known:
“If you see Frank” It was known throughout the building,
“He will offer you a cigarette.”
I liked Frank a lot.
He had a wisdom about him,
a wisdom that only seventy some odd years
of putting up with life’s shit
can give you.
He had a kindness about him,
a warmth,
a friendliness.
I liked Frank a lot.
One day Frank came up in a conversation
between my boss and I.
My boss at that job was an ok guy too.
He was young,
although still quite a bit older than me at the time.
He was friendly,
but had no sort of special friendliness about him.
He was kind,
but had no sort of special kindness about him.
He had no sort of wisdom about him at all.
“Don’t accept cigarettes from Frank.”
He told me
”Frank pisses on his fingers.”
How differently we view people
I thought.
How differently we all see each other.
What individually different worlds
we all inhabit.
Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971
De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook alle tags voor Theo Thijssen op dit blog.
Uit: Kees de jongen
“Als kleine jongen haalde Kees verscheidene stomme streken uit. Sommige herinnerde hij zich niet eens meer. Maar z’n vader bewaarde allerlei papieren, zoals geboorte-bewijzen, in een mooie linnen omslag met gouden letters, een omslag voor een boek over vaderlandse geschiedenis. Aan dat omslag kon je zien, hoe ’n dik boek het geweest zou zijn. ‘Ja,’ zei Kees z’n vader wel eens: ‘Ja Kees, dat is van afleveringen waar ik op ingetekend was, maar het was afzetterij, want er kwam geen eind aan de afleveringen, het werd wel tweemaal zo duur als de reiziger gezegd had, en toen ben ik er mee uitgescheje. En jij hebt toen al de plaatjes uitgeknipt en er mee gespeeld, en al de afleveringen vernield natuurlik’.
‘Wat een zonde,’ zuchtte Kees; ‘had u me maar een tik op m’n vingers gegeven als ik er aan kwam. Stel je voor, as ik nou al-die afleveringen had…’
‘Ikke niet!’ lachte de vader. ‘Je moeder was veel te blij dat je er zoet mee was. Alleen het kaptorie heb ik gehouden, dat kon ik net gebruiken voor de papieren en zo.’
Kees haalde z’n schouders op, wat was nou een enkel kaptorie? Goed om je te tergen; er stonden zeven wapens op – kwam uit: de zeven provincies; hoefde je niet te vragen hoe ’n fijne vaderlandse geschiedenis er in gezeten kon hebben!
‘Tothoever waren die afleveringen?’ vroeg-ie toen weemoedig.
En dat wist de vader niet precies meer.
‘Stond Napoleon er in?’ vroeg Kees.
Nee, dat wist de vader vast van niet. Wel, meende-n-ie, wèl Michiel de Ruyter.
‘Ach God,’ sprak Kees, ‘dan had ik de hele tachtigjarige oorlog kunnen hebben’.
As klein kind kon je stom doen, hoor!”
Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
Affiche voor de film met Ruud Feltkamp als Kees Bakels, 2003
De Nederlandse dichter Casper Fioole werd geboren op 16 juni 1975 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Casper Fioole op dit blog.
Holland
Alles zo plat als uw velden
Uw duinen uw enige naakt
Nooit orkaan op uw stranden
uw hemel chagrijn
zij die u baarde moet uw schoonmoeder zijn
Vaders van vaders zij maakten
Van zomp en van blubber een kerk
U werd gewijd aan de eenvoud
In vrijheid van glas
Door hen die nog wisten wat werken was
Bloei dan maar ielig, mijn grasland
Als het zwoele Europa benauwd
Maar biedt tussen uw halmen
Een lege plek voor
Hen die de kracht tot vechten verloor
Laat u niet regeren door schoonmoeders daadkracht
Wees een haven, dan maar niet recht door zee
Het bloeiende gras vreest
Slechts haar die het maait
Oh land, wordt het vrijst’ en gezegenst’ op aard’
Casper Fioole (Utrecht, 16 juni 1975)
De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook alle tags voor Boccacio op dit blog.
Uit: Das Dekameron (Vertaald door Karl Witte)
„Der Name des andern war Giotto, und er war mit so vorzüglichen Talenten begabt, daß die Natur, welche die Mutter aller Dinge ist, deren fortwährendes Gedeihen durch das unablässige Kreisen der Himmel bewirkt wird, nichts hervorbringt, was er mit Griffel, Feder oder Pinsel nicht dem Urbild so ähnlich darzustellen gewußt hätte, daß es nicht als ein Abbild, sondern als die Sache selbst erschienen wäre, weshalb denn der Gesichtssinn der Menschen nicht selten irregeleitet ward und für wirklich hielt, was nur gemalt war. Mit Recht kann man ihn als einen der ersten Sterne des florentinischen Ruhmes bezeichnen, denn er ist es gewesen, der die Kunst wieder zu neuem Lichte erhoben hat, nachdem sie Jahrhunderte lang wie begraben unter den Irrtümern derer lag, die durch ihr Malen mehr die Augen der Unwissenden zu kitzeln, als der Einsicht der Verständigen zu genügen, bestrebt waren. Und man kann dies um so mehr, mit je größerer Bescheidenheit er sich diesen Ruhm erwarb, indem er, obwohl er ein Meister aller derer war, welche diesen Beruf ausübten, es standhaft ablehnte, Meister genannt zu werden. Und je größer die Gier war, mit der diejenigen, welche viel weniger von der Kunst verstanden als er oder seine Schüler, sich die von ihm abgelehnte Bezeichnung anmaßten, mit desto hellerem Glanze schmückte sie ihn. So groß nun aber auch seine Kunst war, so war er doch in Gestalt und Gesichtszügen um nichts schöner als Messer Forese.
Um jedoch auf meine Geschichte zu kommen, sage ich: Messer Forese und Giotto hatten beide ihre Besitzungen in Mugello. Nun war jener um die Zeit, da die Gerichte ihre Sommerferien halten, dorthin gereist, um nach dem Rechten zu sehen, und als er zufällig auf einem unscheinbaren Rößlein heimwärts ritt, traf er auf den schon erwähnten Giotto, der gleichfalls seine Güter besichtigt hatte und nun nach Florenz zurückkehrte.”
Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)
Scene uit de film met o.a. Pier Paolo Pasolini als Giotto (links), 1971
En als toegift bij een andere verjaardag:
Verjaardag
Een mooie jongen met een teddybeer,
om half vijf ’s morgens, stralende zijn ogen.
Ik heb nog een seconde overwogen,
of er niet meer was. Nee, er was niet meer.
Verdwenen was elk mogelijk verweer,
betoverd als ik was door zijn vermogen
om onschuld zo met schoonheid te verhogen,
dat zij oneindig scheen die eerste keer.
Al wat ik nog beminnen zal en strelen,
het zal niet anders zijn dan in die nacht,
licht van verlangen, van ontroering zwaar.
Het spel dat alle mooie jongens spelen
met hartstocht, ontucht, liefde, werd ontkracht
door hem. Hij werd net vierentwintig jaar.
Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957)
Anthony Andrews als Sebastian met zijn beer Aloysius in Brideshead Revisited, 1981
Zie ook alle tags voor Frans Roumen op dit blog.
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e juni ook mijn drie blogs van 16 juni 2015.