Joost van den Vondel, Guido van Heulendonk, Pierre Véry, Auberon Waugh, Dahlia Ravikovitch, Rebecca Walker, Christopher Paolini, Archibald Lampman

De Nederlandse dichter en schrijver Joost van den Vondel werd geboren op 17 november 1587 in Keulen. Zie ook Zie ook alle tags voor Joost van den Vondel op dit blog.

Uit: Gysbreght van Aemstel

Willebrord
(Gekleed iin katholieke pij)
Myn welgeboren heer, de zoete Jesus zy
Met u en uwe stadt, en sta u eeuwigh by,
In allerhande nood. De Broeders van ons orden
En ick, zijn zoo verblijd, als ofwe levend worden
Geen hair is ons gekrenckt, geen overlast gebeurt.
Men heeft het klooster noit in zijnen dienst gesteurt.
Wij hebben staegh volhard in onzen ouden yver.
De boomgaerd leed geen scha aen vruchten, noch de vyver
Aen visschen, noch de kerck aen d’allerkleensten ruit.
Gysbreght
Wie heeft dan des soldaets baldaedigheid gestuit?
Willebrord
Verwonder u niet eens, de nood heeft hen gedrongen.
Gysbreght
Godvruchte vader, spreeck, ik luister na’et verslagh.
Willebrord
Na dat ick d’oversten een wijl had hooren mompelen
Van Amsterdam, al stil, by duister t’overrompelen
Rees tussen Diedrick zelf en Egmond een krackeel,
Dat uitborst meer en meer, en yeder trock een deel
Van t krijgsvolck op zijn zy, en zocht het stuck te stijven,
En na zijn eigen hoofd den aenslagh door te drijven.
Veel hoplien yverden te slissen het gheschil.
Maer Diedrick stijf van kop, die nimmer luisteren wil
Na reden, noch bescheid, en t veld behoud met kryten
Men brack al heimlijck op, en zonder eenigh teecken
Van horen en trompet, of hut in brand te steecken.
Gijsbreght
Ghy hebt de stad, en my geen kleinen dienst gedaen:
Een deughd, die nimmer zal uit mijn gedachten gaen.
Gedenck my in t gebed, voor uw autaer, ten goede.
Willebrord
De lieve Jesus neem u eeuwigh in zijn hoede.

 

 
Joost van den Vondel (17 november 1587 – 5 februari 1679)
Scene uit een opvoering in Amsterdam, 2002 met o.a.
Mark Rietman, Daan Schuurmans en Bart Klever

 

De Vlaamse schrijver Guido van Heulendonk (pseudoniem van Guido Beelaert) werd geboren in Eeklo op 17 november 1951. Zie ook alle tags voor Guido van Heulendonk op dit blog.

Uit: The Big Bang

“Ze waren jong en hadden een tijdschrift opgericht: THE BIG BANG. Een manifest was er nog niet.
Als redactielokaal diende de zolder van een oud studentenverblijf in de binnenstad. Het pand deed erg zijn best niet tot puin te vervallen. Dat het daarin slaagde, was grotendeels te danken aan een financieringsmaatschappij, BIVEST. Tegen de westelijke gevel had zij kort voordien een filiaal opgetrokken. Grapjes: onze linkerzijde gesteund door het grootkapitaal. Vanuit het dakvenster hadden zij de plechtigheid meebeleefd, de prominenten uit hun wagens zien stappen, later, aan de andere kant van de muur met Che Guevara, de luidsprekerstemmen gehoord van de burgemeester en de algemene directeur.
Tegen de oostkant van de BANG stond een hoog en smal pakhuis. Oorspronkelijk bestemd voor de afbraak was het uiteindelijk – meer door verbeeldingskracht dan verbouwingen – tot moskee omgevormd door gastarbeiders uit de buurt. Gelukkig voor het prille blad. Het BIVEST-filiaal was amper een week geopend of de LNS (les Légions Neo-Subversives) lieten een colli springstof bezorgen dat twee verdiepingen van het gebouw aan flarden blies. Grapjes: over passende geboortegeschenken, over hoe omen hun nomen was geweest, althans voor de buren.
De volgende dag – de BANG had een workshop op de universiteit – kwamen de burgemeester en zijn gevolg ter plaatse. Terwijl de hoge functionarissen behoedzaam hun voeten tussen het puin zetten, klonk in de hoogte gekraak. De muur van het redactielokaal begaf het, stenen, kalk, en een kast vol ideologisch-literaire geschriften stortten naar beneden. Het sneeuwde slogans, anarchistische kreten rond de oren van politie en rijkswacht.
Geen grapjes meer. ’s Nachts werd de voltallige redactie van haar bed gelicht en bij de antiterreurbrigade een etmaal lang voor een priemende bureaulamp gezet. Pas toen de LNS de aanslag had opgeëist werden de vier redacteuren vrijgelaten. Halfblind, uitgehongerd, overwogen zij de BIG BANG maar voorgoed op te geven. Verder te leven onder een burgerlijke stolp van stilte. Maar na een week keerde het oude vuur terug.”

 

 
Guido van Heulendonk (Eeklo, 17 november 1951)

 

De Franse schrijver Pierre Véry werd op 17 november 1900 in Bellon geboren. Zie ook alle tags voor Pierre Véry op dit blog.

Uit: Clavier universel

« Le docteur palpa le corps du défunt, fit jouer les articulations, puis demanda l’heure.
– “Neuf heures passées ? Nous dirons donc que la mort est survenue hier soir, entre 9 et 11. Je suis obligé de garder une marge plutôt forte. Mais sûrement pas avant 9 et sûrement pas après 11.
– En définitive ?
– En définitive, présomption de meurtre très suffisante pour nécessiter l’analyse. Et l’autopsie. Mais retenez ce que je vous dis, l’autopsie nous révèlera une bonne petite embolie et ce sera la fin de l’histoire.”
Dans le portefeuille du mort, on trouva sept-cents francs. Le docteur rayonna.
– “Qu’est-ce que je vous disais ? Il n’y a pas eu vol. Embolie, mon bon. Embolie !”
Mais Gaude levait sa main gauche, ornée d’une monstrueuse pierre noire :
– “Il y a un cheveu.
– Un cheveu.
– Sur ce bureau. Un cheveu qui n’appartenait pas au défunt …”
La comparaison fut brève. Le cheveu, noir et fin, n’offrait rien de commun avec les crins, rudes et gris, de Souriac.
– “Eh,” dit Gaude, “il y a un revolver.”
Entre le pouce et l’index enveloppés, il extirpait de la poche de veston de Souriac un mignon browning, vrai bijou guère plus encombrant dans un sac de dame, que la boîte à poudre ou le vaporisateur à parfum.
– “Ca tue très bien, vous savez !”
Il examina l’arme.
– “Une balle a été tirée. La détonation n’a pas dû faire grand bruit. Un léger claquement de fouet.
– Fichtre !” dit le docteur, “ça se corse !”
Il se rapprocha de la Remington et se pencha avec une sorte de respect comique.”

 

 
Pierre Véry (17 november 1900 –  12 oktober 1960)

 

De Britse schrijver journalist en polemist Auberon Alexander Waugh werd geboren op 17 november 1939 in Dulverton, Somerset. Zie alle tags voor Auberon Waugh op dit blog.

Uit: Will This Do? An Autobiography

“Although, as I have explained, the Waughs came from many generations of professional men – publishers, doctors, clergymen – the gulf between them and the carefree traditions of the aristoc­racy was as great as if he had been a fishmonger’s assistant. Even worse than this, he had already been adopted as a guest, friend, boon companion and private buffoon by families which were even richer and grander than the Herberts. This situation was not im­proved by the noticeable lack of sympathy between himself and ’the boy Auberon’.
Although Evelyn’s affection for the English upper classes and everything they stood for was never in doubt – this was held to be vulgar in itself – their antipathy for each other could easily be ex­plained by the traditional jealousy between privilege and achieve­ment. Although the Herberts were clever and moved in a brilliant circle, Evelyn Waugh was cleverer and noticed too many things to be a comfortable member of any circle.
Under the circumstances, for Laura Herbert to encourage his courtship was an act of most uncharacteristic rebelliousness. She, too, was always displeased by the Brideshead aspect, hating any form of ostentation or grandeur. ‘Your dear mother,’ Evelyn Waugh would say to his children, ‘is the kindest and most hospit­able of women, but she has no sense of style.’
Laura’s awareness of her social superiority may well have helped to sustain her through a marriage which was not without its trials, nor without its reminders of her husband’s success in other fields. Many women (and men) feel depressed and dimi­nished by their spouse’s success. Laura Waugh felt no such qualms, being happy enough to be left at home with her cows and children, regarding the whole circus with a profound contempt.”

 

 
Auberon Waugh (17 november 1939 -16 januari 2001)


 

De Israëlische dichteres en schrijfster Dahlia Ravikovitch werd geboren op 17 november 1936 in een voorstad van Tel Aviv. Zie ook alle tags voor Dahlia Ravikovitch op dit blog.

 

A Dress Of Fire

You know, she said, they made you
a dress of fire.
Remember how Jason’s wife burned in her dress?
It was Medea, she said, Medea did that to her.
You’ve got to be careful, she said,
they made you a dress glowing like an ember,
burning like coals.

Are you going to wear it, she said, don’t wear it.
It’s not the wind whistling, it’s the poison
oozing.       
You’re not even a princess, what could you do to Medea?           
Can’t you tell one sound from another, she said,
it’s not the wind whistling.

Remember, I told her, that time when I was six?
They shampooed my hair and I rushed out into the street.
That shampooing
trailed its scent after me like a cloud.
Then I got sick from the wind and the rain.
I didn’t yet know how to read Greek tragedies,
but the scent of the perfume spread
and I was very sick.
Now I can see it was an unnatural perfume.            
                       
What will become of you, she said,
they made you a burning dress.
They made me a burning dress, I said.  I know.
So why are you just standing around, she said,       
you’ve got to be careful.
You know what a burning dress is, don’t you?       

I know, I said, but not about           
being careful.               
One whiff of that perfume and I’m all confused.
I said to her,  No one has to agree with me,
I don’t trust Greek tragedies.            

But the dress, she said, the dress is on fire.
What are you saying, I shouted,
what are you saying?
I’m not wearing a dress at all,
what’s burning is me.

 

Vertaald door Chana Bloch en Ariel Bloch

 

 
Dahlia Ravikovitch (17 november 1936 – 21 augustus 2005)

 

De Amerikaanse schrijfster, uitgeefster en politiek activiste Rebecca Walker werd geboren op 17 november 1969 in Jackson, Mississippi. Zie ook alle tags voor Rebecca Walker op dit blog.

Uit:Black, White, and Jewish: Autobiography of a Shifting Self

“My cousin Linda comes from Boston to help take care of me while my mother writes and my father works at the office. Linda has bright red hair and reddish brown skin to match. Linda sits on our tiny porch for hours, in the same chair Daddy sits in sometimes with the rifle and the dog, waiting for the Klan to come. Linda sits there and watches the cars go by. When she sees the one she wants, she stands up and points. She says she wants a black Mustang, rag top. “That car is live,” I say, putting extra emphasis on live but not sounding quite as smooth as my cousin. “Rag top,” I say, trying it on as we sit together on the cement porch.
Linda gets sick after a few weeks and can’t get out of the extra bed in my room. She tells me secretly, late at night from underneath all our extra quilts and afghans, that she wants to stay here with us forever, that she loves Uncle Mel, wants to marry Uncle Mel. She says, “Your daddy is a good white man!” and smiles, her big teeth all white and perfect.
Linda is sick for a long time. Does she have the mumps, tonsillitis? Daddy says it’s because she doesn’t want to go home. Mama ends up taking care of both of us. She boils water in the yellow kettle and makes Linda honey and lemon tea, Mama’s cold specialty. She tells me and Linda to lie on the brown sofa in the living room, in the sun. Linda lies one way on the corduroy couch, I the other. Before she goes back into her study, Mama covers us with the big, colorful afghan.
Linda and I stay there, whispering, and tickling each other with our toes until it is dark, listening to the click-clacking of Mama’s typewriter, until we see the shadowy outline of Daddy walk through the front door.”

 

 
Rebecca Walker (Jackson, 17 november 1969)

 

De Amerikaanse schrijver Christopher Paolini werd geboren in Los Angeles County, California, op 17 november 1983. Zie ook alle tags voor Christopher Paolini op dit blog.

Uit:Eragon

“Nature had never polished a stone as smooth as this one. Its flawless surface was dark blue, except for thin veins of white that spiderwebbed across it. The stone was cool and frictionless under his fingers, like hardened silk. Oval and about a foot long, it weighed several pounds, though it felt lighter than it should have.
Eragon found the stone both beautiful and frightening. Where did it come from? Does it have a purpose? Then a more disturbing thought came to him: Was it sent here by accident, or am I meant to have it? If he had learned anything from the old stories, it was to treat magic, and those who used it, with great caution.
But what should I do with the stone? It would be tiresome to carry, and there was a chance it was dangerous. It might be better to leave it behind. A flicker of indecision ran through him, and he almost dropped it, but something stayed his hand. At the very least, it might pay for some food, he decided with a shrug, tucking the stone into his pack.
The glen was too exposed to make a safe camp, so he slipped back into the forest and spread his bedroll beneath the upturned roots of a fallen tree. After a cold dinner of bread and cheese, he wrapped himself in blankets and fell asleep, pondering what had occurred.”

 

 
Christopher Paolini (Los Angeles County, 17 november 1983)

 

De Canadese dichter Archibald Lampman werd geboren op 17 november 1861 in Morpeth, Ontario. Zie ook alle tags voor Archibald Lampman op dit blog.

 

Voices Of Earth

We have not heard the music of the spheres,
The song of star to star, but there are sounds
More deep than human joy and human tears,
That Nature uses in her common rounds;
The fall of streams, the cry of winds that strain
The oak, the roaring of the sea’s surge, might
Of thunder breaking afar off, or rain
That falls by minutes in the summer night.
These are the voices of earth’s secret soul,
Uttering the mystery from which she came.
To him who hears them grief beyond control,
Or joy inscrutable without a name,
Wakes in his heart thoughts bedded there, impearled,
Before the birth and making of the world.

 

 
Archibald Lampman (17 november 1861 – 10 februari 1899)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e november ook mijn blog van 17 november 2014.