Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Joost Oomen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel, Eugenio Montejo

De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.

Uit: Chaos en Rumoer

“En er veranderde niets. Je blééf slap en laf en bang – met dit verschil dat aan de andere kant van de lijn iemand aan je stem kon horen hoe slap en laf en bang je was. Een antwoordapparaat leek het perfecte redmiddel. Maar vrijwel iedereen die een boodschap insprak, eindigde met het verzoek om terug te bellen. Zo schoot je nóg niets op. Als het aan hem had gelegen, waren Karin en hij indertijd telefoonloos gaan samenwonen. Maar kennissen hadden hem bezworen dat je dat een vrouw niet kon aandoen.
Uiteindelijk bleek Otto’s bekentenis over zijn beschamende improductiviteit toch nog ergens goed voor te zijn, want Karin en hij bereikten een compromis inzake de telefoon. Het toestel ging niet de deur uit – dat weigerde Karin – maar wel vroegen zij een geheim nummer aan. Verder annuleerde Karin namens Otto, die zich al drukbezet en geclaimd voelde met één afspraak in het verschiet, de twee lezingen die hij had staan voor de komende maanden. Zo vielen ook de laatste drukkende verplichtingen weg, en Otto had goede moed dat het schrijven alsnog zou gaan lukken.
Maar toen de telefoon stil bleef en zijn agenda bevrijdend leeg was, begon hij zich te ergeren aan het zoemen van de ventilator in zijn computer. Bovendien was het licht in zijn werkkamer niet goed.
Tussen tien en twaalf uur viel een hinderlijke streep ochtendlicht diagonaal over zijn tafelblad en ’s middags scheen de zon vol op het raam. Zo zou het niemand lukken iets van belang te schrijven. En hij moest ook nodig een nieuwe bureaustoel.
Otto bevestigde een donkerblauw rolgordijn voor het raam. Nu kwam er een onheilspellende duisternis in zijn werkkamer te hangen. Dat was ook weer niet de bedoeling. Hij kocht tweedehands lamellen. Maar die maakten een hinderlijk flappend geluid wanneer het tochtte in huis.”


Joost Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963)

 

De Nederlandse dichter Toon Tellegen werd geboren op 18 november 1941 te Brielle. Zie ook alle tags voor Toon Tellegen op dit blog.

Een Bloem

Als ik een bloem was,
zou ik dan nu bloeien?
Of zou ik een bijzondere bloem zijn,
een onvoorstelbare bloem,
een bloem die niet kan kiezen tussen bloeien
en niet bloeien,

En die over de rand van een vaas voorover
leunt
om te zien of zijn afgrond een bodem heeft?

Of zou ik alleen maar kunnen bloeien,
moeten bloeien,
rood en gedachteloos,
op een ongerepte schoorsteenmantel, ergens
tussen schaamte en geluk?

En als ik een bloem was,
zou ik dan weten wanneer ik moest verwelken?
Nu nog niet?

 

Het museum

In het museum der Huiselijke Gezelligheid
zag ik de beroemde scherven.
Maar toen ik naar de Moeder vroeg
keek de suppoost mij ernstig aan.
Die is tijdelijk uitgeleend, zei hij.
Ik kwam in de zaal
van Steeds Dezelfde Dromen.
Ik rook daar de geur van een vergeten soep
in een vitrine voor het raam,
en op een rotan bank zat het bezoek
dat even langs zou komen.

Ik ging weer naar huis, nam onderweg nog bloemen mee
voor in een vaas.

 
Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941)

 

De Nederlandse dichter Joost Oomen werd geboren in De Bilt op 18 november 1980. Zie ook alle tags voor Joost Oomen op dit blog.

Plattegrond Nieuwe Stad

De stad is eerst veel groter
In die tijd loopt een straat van ’t openbaar toilet
naar het eiland en weer terug
Zo heeft iedereen zijn eigen manier van zoeken

Maar elke dag zuigt de stad
zich ietsje meer samen. Er worden
wegen aangelegd voor wodka en glitter
Deze hal is geschikt voor sport, deze
zit vol asbest

Ook voor jou wordt de metropool een hutje
Je groet bekenden in de straat
Eerst weifelend
dan warm

De laatste stap is afstandelijk
moe van het patroon.

 

Elp

Ik had afgesproken dat ik in leven bleef
in ieder geval tot volgende week
Mijn agenda staat bol van de notities

Voor morgenochtend vroeg heb ik mijn wekker gezet
Om zeven uur zal ik opstaan, maar voor nu
lig ik draaiend in mijn bed
terwijl het vier uur is geweest

In dit dorp waar ik slaap
ben ik maar één keer eerder geweest
Het is hier heel erg stil op straat
De lantaarns hebben al vier uur en drie kwartier
voor niemand meer geschenen

De volgende morgen sta ik vroeg op
en loop verdoofd naar de badkamer
Ik moet eerst wat water drinken, mijn tanden poetsen
Vervolgens kleren aan en het huis uit

Ik herken de straten pas
na zes kilometer trappen.

 
Joost Oomen (De Bilt, 18 november 1980)

 

De Duitse schrijver Klaus Mann werd op 18 november 1906 geboren in München als oudste zoon van Thomas en Katia Mann. Zie ook alle tags voor Klaus Mann op dit blog.

Uit: Der Wendepunkt

“Die Trauerfeier war eine ziemlich schauerliche Angelegenheit. Nichts kann deprimierender sein als dieser süßliche Duft nach Blumen und Verwesung in solchen luxuriösen Friedhofskapellen. Alles ist so gruselig wohlorganisiert… die Musik, die Anordnung der Kränze, die Reihenfolge der Reden … Sinclair Lewis sprach von den alten Tagen in Berlin, als er Ernst Toller kennenlernte, und Oskar Maria Graf beschwor die noch früheren Zeiten in München herauf — Tollers revolutionäres Abenteuer, den Kampf gegen den weißen Terror des Generals von Epp. Vincent Sheean konnte seine Ansprache fast nicht zu Ende führen: Er vermochte ein nervöses Schluchzen kaum noch zu unterdrücken. Dasselbe passierte mit mir, als ich daran war, ein paar Worte zu sprechen. Ich wollte nicht zeigen, daß ich kurz davor war, loszuschluchzen. Es war mir in höchstem Maße peinlich.
Als die Reden beendet waren, defilierten alle Anwesenden am offenen Sarg vorbei, in dem Toller lag, geschmückt mit Blumen. Ich wagte nicht, ihn anzuschauen: Ich hatte Angst, sein Gesicht entstellt zu finden, oder ganz geschrumpft und ausgetrocknet wie eine wächserne Maske.
Ich fühlte mich angewidert und beschämt. Meine Ansprache war höchst unbefriedigend gewesen; und nicht einmal ganz aufrichtig. Dieses ganze Gerede von den Werken Tollers, die eine «triumphale» Wiederkehr nach Deutschland feiern würden, sobald das Dritte Reich zerschlagen sein würde – glaubte ich das wirklich? Erstens habe ich von Tollers Stücken nie besonders viel gehalten. Warum übrigens sollten sie zurückkehren? Und zu wem?
Wartete irgendwer auf sie? Hätte er sterben müssen, wenn irgendwer in Deutschland auf seine Dramen gewartet hätte? … Armer Toller. Er starb, weil er erkannte, daß es keine Heimkehr gibt, weder für ihn noch für die Sachen, die er geschrieben hat; und daß es keine «alte Heimat» gibt, in die man zurückkehren könnte, und auch keine neue. Die Amerikaner interessieren sich nicht für seinesgleichen. Natürlich nicht. Warum denn auch? Er sah so besorgt aus und sprach fortwährend über Leute, die in Konzentrationslagern erschlagen wurden. Auf die Dauer hört sich keiner solche Geschichten gerne an.“

 
Klaus Mann (18 november 1906 – 21 mei 1949)
Cover 

 

De Iers-Amerikaanse dichter Seán Mac Falls werd geboren op 18 november 1957 in Boston. Zie ook alle tags voor Seán Mac Falls op dit blog.

 Uit: iKu (Samen met David Coleridge Ryan)

 Moon in the eastern sky
And mist melds mountains with trees
A lanterns is sailing away

*

Frogs moaning, owls cry,
Snapping fish, humming bees, birdlings –
Valey morning song

*

River, snow melt marches,
Tiny leaves, soft bells, bears early –
No salmon running

 
Seán Mac Falls (Boston, 18 november 1957)
Cover 

 

De Duitse dichter Richard Dehmel werd geboren op 18 november 1863 in Wendisch-Hermsdorf. Zie ook alle tags voor Richard Dehmel op dit blog.

Tief von fern

Aus des Abends weißen Wogen
taucht ein Stern;
tief von fern
kommt der junge Mond gezogen.

Tief von fern,
aus des Morgens grauen Wogen,
langt der große blasse Bogen
nach dem Stern.

 

Nächtliche Scheu

Zaghaft vom Gewölk ins Land
fließt des Lichtes Flut
aus des Mondes bleicher Hand;
dämpft mir alle Glut.

Ein verirrter Schwimmer schwebt
durch den Wald zum Fluß,
und das dunkle Wasser bebt
unter seinem Kuß.

Hörst du, Herz? die Welle lallt:
küsse, küsse mich!
Und mit zaghafter Gewalt,
Mädchen, küss´ich dich.

 
Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920)
Als soldaat in WO I

 

De Venezolaanse dichter en schrijver Eugenio Montejo werd geboren in Caracas op 18 november 1938. Zie ook alle tags voor Eugenio Montejo op dit blog en ook mijn blog van 18 november 2010.

Iceland

Iceland and the distances which are left us,
with their frozen mists and fjords
where they speak dialects of ice.

Iceland so close to the pole,
purified by nights
where the whales suckle their young.

Iceland drawn in my exercise book,
the illusion and the tragedy (or vice-versa).

Could anything be more ill-fated than this longing
To go to Iceland and recite its sagas,
To traverse its fogs?

It’s the sun of my country
which burns so much
that makes me dream of its winters.
This equatorial contradiction
of seeking a snow that preserves heat at its core,
that doesn’t strip the cedars of their leaves.

I will never get to Iceland. It’s very far.
Many degrees below zero.
I’m going to fold the map over and bring Iceland closer.
I’m going to cover its fjords with palm tree groves

 

Vertaald door Peter Boyle

 
Eugenio Montejo (18 november 1938 – 5 juni 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e november ook mijn blog van 18 november 2011 deel 2.