Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel

De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2007 en ook mijn blog van 18 november 2008 en ook mijn blog van 18 november 2009.

 

Uit: Chaos en Rumoer 

 

„Nadat Otto Vallei zich zes maanden lang iedere dag in zijn werkkamer had opgesloten om aan een roman te werken, biechtte hij zijn vrouw Karin op dat hij nauwelijks vorderingen had gemaakt. En zelfs dat was een zonnige voorstelling van zaken. In zekere zin was hij niet eens aan die roman begonnen.
Karin reageerde tamelijk laconiek op Otto’s bekentenis, wat hem eerst verbaasde, daarna opluchtte en uiteindelijk zachtjes kwetste. Hij kon natuurlijk niet van haar verlangen dat ze net als hij diep ontgoocheld was, maar een minimum van solidaire somberheid had hij toch wel van haar verwacht. In plaats daarvan was ze alleen maar nieuwsgierig. Waarschijnlijk kon ze het zich niet goed voorstellen dat iemand in zes maanden tijd zó weinig kon uitvoeren. Zelf kon Otto
het zich achteraf ook niet goed voorstellen.
‘Heb je echt niets op papier gekregen?’ vroeg ze. ‘Niet eens één zin, zoals Jack Nicholson in
The Shining
?’
Hij gaf haar tien a-viertjes waarop hij die ochtend iets schamels had uitgeprint. Hij had de computer het aantal woorden, regels en zelfs lettertekens laten berekenen.
‘Zesduizendwoordenennogiets.Vijfhonderdeenentwintigregels. Een gruwelijke oogst na een halfjaar. Vind je niet?’
De dagen na zijn bekentenis klaagde Otto dat hij niet aan het werk kwam, omdat hij allerlei verplichtingen had: lezingen, recensies schrijven, dat soort dingen. Bovendien ging iedere dag wel een paar keer de telefoon. Hij had geen leven zo.
De telefoon was sinds jaar en dag een van zijn ergste vijanden. Niets was funester voor het heilig vuur dan het ijzingwekkende gerinkel. Iedere keer dat de telefoon ging, trof het geluid hem als een
goed doordachte poging hem in een hoek te drijvenwaaruit niet viel te ontsnappen. Niet opnemen was onmogelijk; hoe langer het gerinkel aanhield, hoe meer dwang erin doorklonk. Je moest opnemen. Je móest. Anders was je slap en laf. Slap en laf en bang. Dus nam je op.“

 

 

Joost Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963)

 

De Nederlandse dichter Toon Tellegen werd geboren op 18 november 1941 te Brielle. Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2008. en ook mijn blog van 18 november 2007 en ook mijn blog van 18 november 2009.

 

Dochter

Ze duwt prikkeldraad opzij,
haar vingers bloeden,
ze ziet wit, ze heeft het koud

voorbij het prikkeldraad zijn struiken
kaal nog en met doornen,
‘Loop daaromheen!’ stemmen jagen haar op

ze loopt erdoorheen
en rozen vangen aan met bloeien, geuren,
schuchtere rozen overal

voorbij de struiken schijnt de zon, ze gaat daar zitten,
er is daar mos en er zijn daar vlinders,
dagpauwogen, nachtpauwogen, pijlstaarten, vossen

ze leunt achterover, ze is mijn dochter,
ze kijkt niet om,
ze wil nergens in veranderen.

 

 

Een streep

Ik trok een streep;
tot hier,
nooit ga ik verder dan hier.

Toen ik verder ging
trok ik een nieuwe streep,
en nog een streep.

De zon scheen
en overal zag ik mensen,
en iedereen trok een streep
iedereen ging verder.

 

 

Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941)

 

 

 

De Duitse schrijver Klaus Mann werd op 18 november 1906 geboren als oudste zoon van Thomas en Katia Mann. In München. Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2007. Zie ook mijn blog van 9 november 2009 en ook mijn blog van 18 november 2008 en ook mijn blog van 18 november 2009.

 

Uit: Mephisto

 

In den ersten Wochen seines illegalen Dienstes hatte Ulrichs einmal den Versuch  gemacht, Hendrik Höfgen ins Vertrauen zu ziehen. Aber der Intendant wurde ängstlich,  nervös und gereizt. „Ich will von diesen Dingen nichts wissen“, sagte er hastig.
„Ich darf von ihnen nichts wissen – verstehst du mich? Ich mache beide Augen zu, ich sehe nicht, was du treibst. Keinesfalls aber darf ich eingeweiht sein.“
Nachdem er sich davon überzeugt hatte, daß er unbelauscht war, versicherte er  dem Freund noch mit gepreßter Stimme, wie schwierig und peinlich es für ihn sei,  sich so andauernd und konsequent verstellen zu müssen. „Aber ich habe mich nun  einmal zu dieser Taktik entschlossen, weil ich sie für die richtigste und wirkungsvollste halte“, raunte Hendrik und versuchte es noch einmal mit den Verschwörerblicken,  die jedoch von Ulrichs nicht mehr erwidert wurden. „Es ist keine bequeme Taktik,
aber ich muß sie durchhalten. Ich befinde mich mitten im Lager des Feindes. Von  innen heraus unterhöhle ich seine Macht…“
Otto Ulrichs hörte kaum noch hin. Vielleicht geschah es in diesem Augenblick, daß die Illusion von ihm wich und daß er Hendrik Höfgen erkannte.  Wie meisterhaft der Intendant sich verstellte! Diese Leistung war in der Tat eines  großen Schauspielers würdig. Man hätte ja wahrhaftig glauben können, es wäre  Hendrik Höfgen nur um Geld, Macht und Ruhm zu tun, anstatt um die Unterhöhlung
des nationalsozialistischen Regimes.
Im breiten Schatten des Ministerpräsidenten fühlte er sich so sicher und geborgen,  daß er es sich leisten zu dürfen glaubte, mit der Gefahr zu kokettieren, die Schrecken  der Katastrophe schalkhaft zu beschwören. Da er mit einem Theaterdirektor in Wien  telephonierte, von dem er sich einen Schauspieler ausleihen wollte, sagte er mit der  klagenden, singenden Stimme, die wehleidig die Vokale zerdehnte: „Tja mein Lieber – in ein paar Wochen werde ich vielleicht schon bei Ihnen in Wien auftauchen … Ich  weiß nicht, ob ich mich hier noch vierzehn Tage halte. Meine Gesundheit – Sie verstehen  mich recht? – meine Gesundheit ist so schrecklich angegriffen …“

 

 

Klaus Mann (18 november 1906 – 21 mei 1949)

 

 

 

De Iers-Amerikaanse dichter Seán Mac Falls werd geboren op 18 november 1957 in Boston. Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2008.en ook mijn blog van 18 november 2009.

 

Quarry

 

Wings beat to overtake.

Now, above you like a fire shot

In a silent film the rush begins.

Wings fold inward, the air turrents,

Streams, as a ball swirling in a tube,

Grey bullet in the barrel,

The slide to the kill and the talons,

Make their mark before the hitch.

Soft plosives bearly sounding,

Crake, blood cupped in the claws,

From the breast and the rose

Heart, now in a tail spin,

 

Nostrils whine in the fall.

No jury just but a sup of the faded

Heart by one raging one.

The wilted wings are stirring

To the last as the pointed

Wingman ferries, the wholly bred,

Quarry of perfection, jolts

And jilts, and His scythe of feathers

Holds sway in the whirl.

As the God-made creature

From high heaven flies

The mourning dove must die.

 


Seán Mac Falls (Boston, 18 november 1957)

Boston bij avond

 

 

 

De Duitse dichter Richard Dehmel werd geboren op 18 november 1863 in Wendisch-Hermsdorf. . Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2008 en ook mijn blog van 18 november 2009.

 

 

Bekenntnis

Ich will ergründen alle Lust,
so tief ich dürsten kann;
ich will sie aus der ganzen Welt
schöpfen, und stürb´ ich dran.

Ich will´s mit all der Schöpferwut,
die in uns lechzt und brennt;
ich will nicht zähmen meiner Glut
heißhungrig Element.

Ward ich durch frommer Lippen Macht,
durch zahmer Küsse Tausch?
Ich ward erzeugt in wilder Nacht
und großem Wollustrausch!

Und will nun leben so der Lust,
wie mich die Lust erschuf.
Schreit nur den Himmel an um mich,
ihr Beter von Beruf!

 

 

Frecher Bengel

Ich bin ein kleiner Junge,
ich bin ein großer Lump.
Ich habe eine Zunge
und keinen Strump.

Ihr braucht mir keinen schenken,
dann reiß ich mir kein Loch.
Ihr könnt euch ruhig denken:
Jottedoch!

Ich denk vo euch dasselbe.
Ich kick euch durch den Lack.
Ich spuck euch aufs Gewölbe.
Pack!

 

Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e november ook mijn vorige blog van vandaag.