Juliana Spahr, William Wordsworth, Özcan Akyol, Gabriela Mistral, Henk Fedder, Donald Barthelme, Jens Peter Jacobsen, Hervé Bazin, Johannes Mario Simmel

De Amerikaanse dichteres, critica en uitgeefster Juliana Spahr werd geboren op 7 april 1966 in Chillicothe, Ohio. Zie ook alle tags voor Juliana Spahr op dit blog.

 

In Imitation Of For Love

If he or she is clumsy in places, those are clumsy places
and when he or she says I have a lover or a husband or a wife, we or I feel sad,
or is it just clumsy?
can’t one make it simple, or at least simpler?
or why can’t it be that way for just one moment?
I am writing this on a hip pocket pad, a waterproof one
but I am not crying, never crying
and it never rains when or where in some northern or southern or western

or eastern city I am writing
to tell you I’ve got a crush on you
cootchi coo
the waterproof cost me extra
the words are extra; they don’t come with the pad
the crush, the love is extra
and you are extra.
oh, wake up.

 

Dynamic Positioning (Fragment)

It is dynamic positioning that
Allows a semi-submersible the

Ability to hover there over
The well. It is a thirty-six inch tube,

A casing, that extends down to allow
The drill and bit to be rotated there;

The drill then spudding in; the seafloor, dark,
And giving way. It is a thick column

Of drilling mud that keeps natural gas
And oil beneath the seafloor while the well

Is capped and it is a cement that
Fills in the casing so the drill pipe stays

Unmoving, stable, in this ever moving sea.
It is a sort of drilling mud that is

Then pumped through the drill pipe and out through
The drill bit then up through the casing and

Then back up to the oil rig in the space
Between the drill pipe and the inner wall.

 

 
Juliana Spahr (Chillicothe, 7 april 1966)

 

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cockermouth, Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

 

The martial courage of a day is vain

The martial courage of a day is vain,
An empty noise of death the battle’s roar,
If vital hope be wanting to restore,
Or fortitude be wanting to sustain,
Armies or kingdoms. We have heard a strain
Of triumph, how the labouring Danube bore
A weight of hostile corses; drenched with gore
Were the wide fields, the hamlets heaped with slain.
Yet see (the mighty tumult overpast)
Austria a daughter of her Throne hath sold!
And her Tyrolean Champion we behold
Murdered, like one ashore by shipwreck cast,
Murdered without relief. Oh! blind as bold,
To think that such assurance can stand fast!

Scorn not the Sonnet

Scorn not the Sonnet; Critic, you have frown’d,
Mindless of its just honours; with this key
Shakespeare unlock’d his heart; the melody
Of this small lute gave ease to Petrarch’s wound;
A thousand times this pipe did Tasso sound;
With it Camöens sooth’d an exile’s grief;
The Sonnet glitter’d a gay myrtle leaf
Amid the cypress with which Dante crown’d
His visionary brow: a glow-worm lamp,
It cheer’d mild Spenser, call’d from Faery-land
To struggle through dark ways; and when a damp
Fell round the path of Milton, in his hand
The Thing became a trumpet; whence he blew
Soul-animating strains–alas, too few!

 

Sweet was the walk along the narrow lane

Sweet was the walk along the narrow lane
At noon, the bank and hedge-rows all the way
Shagged with wild pale green tufts of fragrant hay,
Caught by the hawthorns from the loaded wain,
Which Age with many a slow stoop strove to gain;
And childhood, seeming still most busy, took
His little rake; with cunning side-long look,
Sauntering to pluck the strawberries wild, unseen.
Now, too, on melancholy’s idle dreams
Musing, the lone spot with my soul agrees,
Quiet and dark; for through the thick wove trees
Scarce peeps the curious star till solemn gleams
The clouded moon, and calls me forth to stray
Thro’ tall, green, silent woods and ruins gray.

 

 
William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)
Standbeeld in Westminster Abbey, Londen

 

De Nederlandse schrijver en columnist Özcan Akyol werd geboren in Deventer op 7 april 1984. Zie ook alle tags voor Özcan Akyol op dit blog.

Uit: Turis

“De andere kinderen moesten bidden, daarom wandelde ik naar huis. Onze gordijnen waren half dichtgetrokken en beschermden het televisiescherm tegen het zonlicht. Ik gooide mijn rugzak op de stoffen stoel, nam een mandarijn uit de fruitmand en negeerde Turis en zijn vriend op weg naar de vlizotrap. Ik had de deurklink in mijn hand en voelde lichte euforie, want voor het eerst in tijden hadden ze me gewoon met rust gelaten, maar precies op dat moment stamelde hij alsnog mijn naam, gevolgd door een lange boer. `Kom hier,’ zei Turis. ‘Laat me dat racket zien waarmee je al de hele week speelt.’ Ik liep terug naar de woonkamer. Tunis en zijn vriend zaten in exact dezelfde houding, comfortabel achteroverleunend met een arm op de rugleuning en met een sigaret in hun mond. Er stond een fles vieux van Floryn op tafel, de geluiden van de mensen op de televisie werden overstemd door een kakofonie van kreten op het binnenplein, waar de Nederlandse kinderen dankzij het gebed een mogelijkheid hadden gevonden om zich te verzamelen. Voor wij in deze stad kwamen wonen was het hun terrein. Nu waren ze in de minderheid. `Het zit in mijn rugzak. Ik heb het vanavond nodig tijdens het toernooi.’ `We gaan dat ding heus niet opeten,’ antwoordde hij. Tak het even.’ Ik trok de rits van mijn rugzak open en staarde naar de gekleurde schriften en het etui, daaronder lagen proppen papier, elastiekjes en verbrokkelde stukjes gum. Het handvat van het tafeltennisbatje stak boven alles uit, als een schoorsteen op het dak van een huis. De vriend van Turis heette Orhan. Hij was een man die altijd dronk en een weeë geur van zweet en alcohol verspreidde. Hij had een zwarte baard met gaten erin en er staken haren uit zijn neus. Niemand wilde met hem trouwen, daar roddelden mijn ouders elke week over, meestal in het bijzijn van visite die ook in de fabriek werkte. `Ik heb het batje van school geleend.’ Turis boog voorover en trok het uit mijn hand. Hij voelde aan het rubber, tikte op het hout en gaf het toen aan Orhan. `Waar gebruiken jullie dit voor?’ vroeg hij. Ik legde hem uit wat tafeltennis inhield, vertelde over het schooltoernooi en kon mijn enthousiasme slecht onderdrukken, zodat er een uiteenzetting volgde over ons naderende avontuur.”

 

 
Özcan Akyol (Deventer, 7 april 1984)

 

De Chileense dichteres en diplomate Gabriela Mistral werd geboren in Vicuña, Chili op 7 april 1889. Zie ook alle tags voor Gabriela Mistral op dit blog.

 

The Teacher’s Prayer

Lord, you who taught, forgive me that I teach; forgive me that I
bear the name of teacher, the name you bore on earth.

Grant me such devoted love for my school that not even beauty’s
flame will detract from my faithful tenderness.

Master, make my fervor long-lasting and my disillusion brief.
Uproot from me this impure desire for justice that still troubles me,
the petty protest that rises up within me when I am hurt. Let not
the incomprehension of others trouble me,
or the forgetfulness of those I have taught sadden me.

Let me be more maternal than a mother; able to love and defend
with all of a mother’s fervor the child that is not flesh of my flesh.
Grant that I may be successful in molding one of my pupils into
a perfect poem, and let me leave within her my deepest-felt melody
that she may sing for you when my lips shall sing no more.

Make me strong in my faith that your Gospel is possible in my
time, so that I do not renounce the daily battle to make it live.

Let your luminous radiance descend upon
my modest school as it
did upon the barefoot children who
surrounded you.

Make me strong even in my weakness as a
woman, and particularly
as a poor woman. Make me scorn all
power that is not pure, and
all duress that is not your flaming will
upon my life.

 

 
Gabriela Mistral (7 april 1889 – 10 januari 1957)
Borstbeeld in het Parque de Las Esculturas, Santiago, Chili

 

De Nederlandse dichter en schrijver Henk Fedder werd op 7 april 1890 te Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Henk Fedder op dit blog.

 

Oorlogswinst

Aan ’t surrogatenmaal heb ‘k walgende gezeten
Maar d’arme heeft altijd het afval opgevreten.
Laat d’oorlogswinst der wereld minstens zijn
dat een menschwaard bestaan een elk wordt toegemeten.

Fiets

Of daaglijks mijn voor- en/of achterband knapt,
dat hindert mij niet; ‘k word toch telkens gelapt,
op mijn enkele velgen als ’t moet blijf ik spurten….
Hup Holland, naar d’eindoverwinning getrapt!

 

 
Henk Fedder (7 april 1890 – 29 mei 1979)
Fietsenrazzia bij het Rijksmuseum, Amsterdam, 1944 

 

De Amerikaanse schrijver Donald Barthelme werd geboren op 7 april 1931 in Philadelphia. Zie ook alle tags voor Donald Barthelme op dit blog.

Uit: Paradise

“Dore is angry. She’s holding the box that the frozen pizza came in.
“You’re actually going to feed us this pizza?”
“What’s the matter with it?”
“This frozen pizza?”
“So it’s frozen.”
“Do you know what it’s got in it? Enriched flour.”
“What’s the matter with enriched flour?”
“The enriched flour has in it flour, niacin, reduced iron, thiamine mononitrate, and riboflavin.”
“All great stuff. I remember riboflavin from my childhood. They put it in Wheaties or something.”
“We’re just getting started. We’re just going into our windup here. We get water, hydrogenated soybean oil, yeast, salt, and something called dough conditioner. The dough conditioner’s got sodium stearoyl lactylate, calcium sulfate and sodium sulfite.”
“Soybeans are good. Invented by Martin Luther King.”
“Moving right along, we get cooked pork and mozzarella cheese substitute. The mozzarella cheese substitute contains water, casein, hydrogenated soybean oil—you notice the soybean is doing a lot of work here—salt, sodium aluminum phosphate, lactic acid, natural flavor whatever that is, modified cornstarch, sodium citrate, sorbic acid, sodium phosphate, artificial color, guar gum, magnesium oxide, ferric orthophosphate, zinc oxide, B-12, folic acid, B-6 hydrochloride, niacinamide, vitamin A palmitate, xanthan gum, thiamine mononitrate—I ask you.”
“What?”
“Is this food or a chemistry set?”
“Doesn’t taste too bad.”
“I could make a nuclear weapon with less stuff than this pizza has in it.”

 

 
Donald Barthelme (7 april 1931 – 23 juli 1989)

 

De Deense dichter en schrijver Jens Peter Jacobsen werd geboren op 7 april 1847 in Thisted. Zie ook alle tags voor Jens Peter Jacobsen op dit blog.

Uit: Niels Lyhne (Vertaald door Annelies van Hees)

“Bartholine was gelukkig, want haar liefde maakte dat de hele dag vervloeide tot een ketting van poëtische situaties. Zo was het poëzie als ze de weg afliep om hem tegemoet te gaan. De ontmoeting was poëzie, het afscheid was het; het was poëzie als ze in de glans van de avondzon op de heuvel stond om hem een allerlaatst vaarwel toe te wuiven en dan, melancholiek blij te moede, naar haar eenzame kamertje ging om ongestoord aan hem te kunnen denken en als ze voor hem bad in haar avondgebedje, dan was dat ook poëzie.
Ze had die onbestemde wensen en verlangens niet meer, haar nieuwe leven met zijn wisselende stemmingen was haar genoeg en haar gedachten en opvattingen waren helderder doordat ze nu iemand had tot wie ze zich zonder voorbehoud kon richten zonder angst verkeerd begrepen te worden.
Ook in een ander opzicht was ze veranderd. Het geluk had haar beminnelijker gemaakt tegenover haar ouders en haar broers en zusters, ze vond dat ze eigenlijk verstandiger waren en meer gevoel hadden dan ze altijd had gedacht.
En toen trouwden ze dus.
Het eerste jaar leek op hun verlovingstijd, maar toen hun samenzijn wat gewend was, kon Lyhne niet meer voor zichzelf verhelen dat hij het beu was steeds op nieuwe wijze uitdrukking te geven aan zijn liefde, gehuld in het verenkleed van de poëzie zijn vleugels gespreid te houden voor zijn vlucht door alle stemmingshemelen en gedachtedieptes. Hij verlangde ernaar in genoeglijke rust stil op zijn tak te zitten en doezelend zijn vermoeide hoofd te verbergen onder het warme verenkleed van zijn vleugels.Hij had zich de liefde niet voorgesteld als een eeuwig wakkere, oplaaiende vlam die met zijn sterke, flakkerende schittering alle rustige plooien van het bestaan bescheen en als in dromen alles groter en vreemder deed lijken dan het was. Veeleer was de liefde voor hem als de stille, smeulende gloed die vanuit zijn zachte aslaag gelijkmatig warmte uitstraalt en in de gedempte schemering stilaan het verre vergeet en het nabije dubbel zo nabij en dubbel zo huiselijk maakt.”

 

 
Jens Peter Jacobsen (7 april 1847 – 30 april 1885)
Cover

 

De Franse schrijver Hervé Bazin werd geboren in Angers op 7 april 1911. Zie ook alle tags voor Hervé Bazin op dit blog.

Uit: Vipère au poing

« Elle avait de jolis yeux, vous savez, cette vipère, non pas des yeux de saphir comme les vipères de bracelets, je le répète, mais des yeux de topaze brûlée, piqués noir au centre et tout pétillants d’une lumière que je saurais plus tard s’appeler la haine et que je retrouverais dans les prunelles de Folcoche, je veux dire de ma mère, avec, en moins, l’envie de jouer (et, encore, cette restriction n’est-elle pas très sûre 1). Elle avait aussi de minuscules trous de nez, ma vipère, et une gueule étonnante, béante, en corolle d’orchidée, avec, au centre, la fameuse langue bifide — une pointe pour Eve, une pointe pour Adam, — la fameuse langue qui ressemble tout bonnement à une fourchette à escargots. Je serrais, je vous le redis. C’est très important. C’était aussi très important pour la vipère. Je serrais, et la vie se fatiguait en elle, s’amollissait, se laissait tomber au bout de mon poing en flasque bâton de Moïse. Des sursauts, bien sûr, elle en avait, mais de plus en plus espacés, d’abord en spirale, puis en crosse d’évêque, puis en point d’interrogation. Je serrais toujours. Enfin, le dernier point d’interrogation devint un point d’exclamation, lisse, définitif et ne frémissant même plus de la pointe. Les topazes s’éteignirent, à moitié recouvertes par deux morceaux de taffetas bleuâtres. La vipère, ma vipère, était morte ou, plus exactement, pour moi, l’enfant, elle était retournée à l’état de bronze où je l’avais trouvée quelques minutes auparavant, au pied du troisième platane de l’allée du pont. Je jouai vingt minutes avec elle, la disposant à ma fantaisie, tripotant, maniant ce corps sans membres d’infirme parfait. Rien n’est si bien mort qu’un serpent mort. Très vite, elle perdit toute allure, cette loque, elle perdit tout métal. Elle s’obstinait à me montrer cette couleur trop claire du ventre, que, par prudence, toutes les bêtes dissimulent jusqu’à la mort — ou jusqu’à l’amour. J’étais en train de la nouer autour de ma cheville, quand retentit la cloche de La Belle Angerie sonnant pour les confitures. Il s’agissait ce jour-là d’achever un pot de mirabelles, un peu moisies par quatre ans de buffet, mais bien plus avantageuses que ces gelées de groseilles qui se laissent odieusement gratter sur les tartines. Je sautai sur mes pieds sales, sans oublier ma vipère, que je pris cette fois par la queue et à qui j’imprimai un joli mouvement de balancier. »

 

 
Hervé Bazin (7 april 1911 – 17 februari 1996)

 

De Oostenrijkse schrijver Johannes Mario Simmel werd op 7 april 1924 in Wenen geboren. Zie ook alle tags voor Johannes Mario Simmel op dit blog.

Uit: Hurra wir leben noch

„Im gleichen Flugzeug: George Misaras, Mojshe Faynberg und Jesus Washington Meyer. Jakobs Problem war gewesen, in Linz eine Wohnungzu finden. Und etwas zu essen. In den großen Städten verhungerten die Menschen, als würden sie dafür bezahlt. Und im Radio konnte man hören, das ehemalige Großdeutsche Reich sei so zerstört, daß dreißig Kubikmeter Schutt auf den Kopf der Bevölkerung kamen. Und daran waren die Deutschen selber schuld und durften es nie vergessen! Schon um sechs Uhr früh standen Schlangen vor dem Wohnungsamt. Jakob stand auch da. Ein erschöpfter Beamter saß hinter einem Schreibtisch, auf dem sich Briefe häuften. Er war mit einer kreischenden Dame beschäftigt. Jakob sah schnell, daß hier nichts zu holen war. Er ging. Als er aus dem Amt auf die Straße hinaustrat, fuhr ihn ein schönes, junges Mädchen in einem kornblumenblauen Kleid mit ihrem Fahrrad über den Haufen. Er war selber schuld, denn er hatte nicht aufgepaßt. Die Hübsche war furchtbar aufgeregt, aber bei Jakob fand sich nur eine Platzwunde am Schädel. Er erzählte ihr, daß er keine Bleibe habe. Sie erzählte ihm, daß sie ihm eine besorgen werde. Nicht in Linz! Außerhalb! In dem kleinen Ort Theresienkron, da beim Ami-Fliegerhorst Hörsching. In den Dörfern gab es immer noch Platz. Das Mädchen, zum Beispiel, hatte ein riesengroßes Zimmer bei der Pröschl-Bäuerin. Jakobs Platzwunde wurde verbunden, dann setzte er sich auf den Gepäckträger des Rades, das dem schönen Mädchen gehörte, und sie strampelte mit ihm nach Theresienkron zur guten Frau Luise Pröschl. Es waren nur sieben Kilometer zu strampeln, aber sie brauchten für die Reise einen halben Tag. Sie hatten nämlich gleich festgestellt, daß sie einander geistig gut verstanden. Auf der Fahrt nach Theresienkron (Jakob mußte das Mädchen um die Hüften fassen, um nicht vom Gepäckträger zu fallen), entdeckten die beiden andere Gemeinsamkeiten. Es war ein sonniger Tag. In einem kleinen Wäldchen stellten sie dann fest, daß sie einander tatsächlich auf jedem Gebiet außerordentlich gut verstanden.“

 

 
Johannes Mario Simmel (7 april 1924 – 1 januari 2009)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e april ook mijn blog van 7 april 2016 en mijn blog van 7 april 2014 en ook mijn twee blogs van 7 april 2013.