K. Schippers en Friedrich Schiller

De Libris Literatuurprijs is dit jaar door de schrijver K. Schippers in de wacht gesleept met de roman Waar was je nou? Dat maakte juryvoorzitter Guusje ter Horst maandagavond bekend tijdens een diner in het Amsterdamse Amstel Hotel. K. Schippers is een pseudoniem van de 59-jarige Gerard Stigter. Hij ontvangt vijftigduizend euro. Hij richtte, samen met Gerard Bron, Hendrik JAN Marsman (beter bekend als J. Bernlef) en Frits Jacobsen, in 1958 het tijdschrift Barbarber op. In 1975 werd hij redacteur van Hollands Diep. K. Schippers introduceerde de ready-made als poëzievorm.

 

Opening van het visseizoen

Eindelijk buiten.
Water is water.
Riet is riet.
Een eend lijkt op een eend.

Maar nu begint mijn vader (62) weer.

Hij noemt waterhoentjes strijkbouten
en vindt dat de maan
ondergaat
als de
zon.    

 

No No Nanette

 

Tea for two heeft voor de oorlog

Iets voor mijn vader gedaan.

en ook voor mij.

Hij liep langzaam om

het langer uit een huis

te kunnen horen

En miste zo lijn 2.

In de volgende zat mijn moeder.

 

 

 

Een paar verschillen en een paar overeenkomsten

Donkerblauw: een Frans pakje Gauloises.
Lichtblauw: een Nederlands pakje Gauloises.

De Franse Gauloise is losser gestopt,
maar pittiger dan de Nederlandse.

Trek een Franse Gauloise uit een pakje
en je leest meteen: Gauloise.

Trek een Nederlandse Gauloise uit een pakje.
even wachten tot onderaan.

Gauloise staat op iedere sigaret,
Gauloises op de beide pakjes.

K. Schippers (Amsterdam, 6 november 1938)

 

Het jaar 2005 was het Friedrich Schiller jaar. Vandaag is hij 201 jaar dood, maar zoals vorig jaar wel bleek, in Duitsland nog steeds springlevend. (En niet alleen dankzij het inmiddels Europese Ode an die Freude)

Die Gunst des Augenblicks     

 

Und so finden wir uns wieder
In dem heitern bunten Reihn,
Und es soll der Kranz der Lieder
Frisch und grün geflochten sein.

 

Aber wem der Götter bringen
Wir des Liedes ersten Zoll?
Ihn vor allen laßt uns singen,
Der die Freude schaffen soll.

 

Denn was frommt es, daß mit Leben
Ceres den Altar geschmückt?
Daß den Purpursaft der Reben
Bacchus in die Schale drückt?

 

Zückt vom Himmel nicht der Funken,
Der den Herd in Flammen setzt,
Ist der Geist nicht feuertrunken,
Und das Herz bleibt unergötzt.

 

Aus den Wolken muß es fallen,
Aus der Götter Schooß, das Glück,
Und der mächtigste von allen
Herrschern ist der Augenblick.

 

Von dem allerersten Werden
Der unendlichen Natur
Alles Göttliche auf Erden
Ist ein Lichtgedanke nur.

 

Langsam in dem Lauf der Horen
Füget sich der Stein zum Stein,
Schnell, wie es der Geist geboren,
Will das Werk empfunden sein.

 

Wie im hellen Sonnenblicke
Sich ein Farbenteppich webt,
Wie auf ihrer bunten Brücke
Iris durch den Himmel schwebt,

 

So ist jede schöne Gabe
Flüchtig wie des Blitzes Schein;
Schnell in ihrem düstern Grabe
Schließt die Nacht sie wieder ein         

 

Friedrich Schiller (10 november 1759 – 9 mei 1805)