K. Schippers, Michael Cunningham, Robert Musil, Nelleke Noordervliet, Bea Vianen, Bert Vanheste, Bodenski, Johannes Petrus Hasebroek

De Nederlandse dichter, schrijver, essayist en kunstcriticus K. Schippers, pseudoniem van Gerard Stigter, werd geboren in Amsterdam op 6 november 1936. Zie ook alle tags voor K. Schippers op dit blog.

De plantjes water geven

Het huis van een kennis,
die met vakantie is,
leeg halen.

De schilderijen, meubels,
tapijten, kachels, het servies,
grammofoonplaten, kleding, spiegels
en ander huisgerei
fotograferen en op
ware grootte afdrukken.

De gefotografeerde dingen
eventueel met een
standaard in de rug
– denk aan de meubels –
weer op hun oude
plaats terugzetten.

Messen en vorken hebben
geen standaard nodig,
komen gewoon in de
gefotografeerd bak
(het zoutvaatje een
kleine standaard).

Bij zijn thuiskomst
zit wat de bewoner
in het buitenland
de laatste weken zag,
ontwikkeld door een
plaatselijk fotograaf,
plat in een reistas.

 

No, no Nanette

Tea for two heeft voor de oorlog
iets voor mijn vader gedaan.
En ook voor mij.
Hij liep langzaam om
het langer uit een huis
te kunnen horen
en miste zo lijn 2.
In de volgende zat mijn moeder.

 
K. Schippers (Amsterdam, 6 november 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Michael Cunningham is geboren in Cincinnati, Ohio op 6 november 1952. Zie ook mijn blog van 6 november 2010 en eveneens alle tags voor Michael Cunningham op dit blog.

Uit: A Home at the End of the World

“We gathered at dusk on the darkening green. I was five. The air smelled of newly cut grass, and the sand traps were luminous. My father carried me on his shoulders. I was both pilot and captive of his enormity. My bare legs thrilled to the sandpaper of his cheeks, and I held on to his cars, great soft shells that buzzed minutely with hair.
My mother‘s red lipstick and fingernails looked black in the dusk. She was pregnant, just beginning to show, and the crowd parted for her. We made our small camp on the second fairway, with two folding aluminum chairs. Multitudes had turned out for the celebration. Smoke from their portable barbecues sharpened the air. I settled myself on my father‘s lap, and was given a sip of beer. My mother sat fanning herself with the Sunday funnies. Mosquitoes circled above us in the violet ether.
That Fourth of July the city of Cleveland had hired two famous Mexican brothers to set off fireworks over the municipal golf course. These brothers put on shows all over the world, at state and religious affairs. They came from deep in Mexico, where bread was baked in the shape of skulls and virgins, and fireworks were considered to be man‘s highest form of artistic expression.
The show started before the first star announced itself. It began unspectacularly. The brothers were playing their audience, throwing out some easy ones: standard double and triple blossomings, spiral rockets, colored sprays that left drab orchids of colored smoke.
Ordinary stuff. Then, following a pause, they began in earnest. A rocket shot straight up, pulling a thread of silver light in its wake, and at the top of its arc it bloomed purple, a blazing five pronged lily, each petal of which burst out with a blossom of its own. The crowd cooed its appreciation. My father cupped my belly with one enormous brown hand, and asked if I was enjoying the show. I nodded. Below his throat, an outcropping of dark blond hairs struggled to escape through the collar of his madras shirt.“

 
Michael Cunningham (Cincinnati, 6 november 1952)

 

De Oostenrijkse schrijver Robert Musil werd geboren op 6 november 1880 in Klagenfurt. Zie ook mijn blog van 6 november 2010 en eveneens alle tags voor Robert Musil op dit blog.

Uit: Der Mann ohne Eigenschaften

„Es soll also auf den Namen der Stadt kein besonderer Wert gelegt werden. Wie alle großen Städte bestand sie aus Unregelmäßigkeit, Wechsel, Vorgleiten, Nichtschritthalten, Zusammenstößen von Dingen und Angelegenheiten, bodenlosen Punkten der Stille dazwischen, aus Bahnen und Ungebahntem, aus einem großen rhythmischen Schlag und der ewigen Verstimmung und Verschiebung aller Rhythmen gegeneinander, und glich im ganzen einer kochenden Blase, die in einem Gefäß ruht, das aus dem dauerhaften Stoff von Häusern, Gesetzen, Verordnungen und geschichtlichen Überlieferungen besteht. Die beiden Menschen, die darin eine breite, belebte Straße hinaufgingen, hatten natürlich gar nicht diesen Eindruck. Sie gehörten ersichtlich einer bevorzugten Gesellschaftsschicht an, waren vornehm in Kleidung, Haltung und in der Art, wie sie miteinander sprachen, trugen die Anfangsbuchstaben ihrer Namen bedeutsam auf ihre Wäsche gestickt, und ebenso, das heißt nicht nach außen gekehrt, wohl aber in der feinen Unterwäsche ihres Bewußtseins, wußten sie, wer sie seien und daß sie sich in einer Haupt- und Residenzstadt auf ihrem Platze befanden. Angenommen, sie würden Arnheim und Ermelinda Tuzzi heißen, was aber nicht stimmt, denn Frau Tuzzi befand sich im August in Begleitung ihres Gatten in Bad Aussee und Dr. Arnheim noch in Konstantinopel, so steht man vor dem Rätsel, wer sie seien. Lebhafte Menschen empfinden solche Rätsel sehr oft in den Straßen. Sie lösen sich in bemerkenswerter Weise dadurch auf, daß man sie vergißt, falls man sich nicht während der nächsten fünfzig Schritte erinnern kann, wo man die beiden schon gesehen hat.“

 
Robert Musil (6 november 1880 – 15 april 1942)
Cover monografie 

 

De Nederlandse schrijfster Nelleke Noordervliet werd op 6 november 1945 in Rotterdam geboren. Zie ook mijn blog van 6 november 2010 en eveneens alle tags voor Nelleke Noordervliet op dit blog.

Uit: Snijpunt

“Afgezien van de algemene ongeloofwaardigheid van de opgewonden fantasieën die een oude vrouw zorgvuldig koestert omtrent haar eigen jeugd, is Fischer een vrij algemene naam in Duitsland, Engeland, Amerika. En hoe komt u erbij dat de E. voor Engel staat?
Voor zover ik dat in de korte tijd die mij ter beschikking stond heb kunnen nagaan wordt die voornaam nergens genoemd. De voorletter kan evengoed staan voor Eduardo, Ezechiel, Ettore, Emmanuel, Ercole. U zou een klein punt hebben indien de gebeurtenis door de oude vrouw beschreven daadwerkelijk had plaatsËevonden. Ons is echter niets bekend van een bliksem, noch van een coma, noc van een wonderbaarlijke wederopstanding. U zoekt Aldo Burrone, volgens u E. Fischer, u zoekt hetn dood of levend. Welnu, ik kan u melden dat wij noch over het een noch over het ander uitsluitsel kunnen geven. Aldo Burrone is verdwenen, zij het niet in 1933, maar in 1939. Wij hebben nooit meer iets van of over hem vernomen. En om u de waarheid te zeggen, mijn vader heeft daar ook geen enkele behoefte aan. Aldo Burrone is direct verantwoordelijk te stellen voor de dood van zijn broer Jacopo en indirect voor de dood van diens vrouw Giulia, mijn grootouders. Zelfs als u kunt bewijzen dat Aldo Burrone en E. Fischer een en dezelfde persoon zijn, dan nog zijn wij niet geïnteresseerd in zijn verblijfplaats of zijn graf. Vanaf 1939 was hij dood voor ons.’
Het duizelde Guido. Als een drenkeling klampte hij zich vast aan een enkel stuk wrakhout dat in de ijzige zee van afwijzing omhoogstak.”

 
Nelleke Noordervliet (Rotterdam, 6 november 1945)

 

De Surinaamse dichteres en schrijfster Bea Vianen werd geboren in Paramaribo op 6 november 1935. Zie ook mijn blog van 6 november 2010 en eveneens alle tags voor Bea Vianen op dit blog.

Enorme handen

Enorme handen
zou ik willen bezitten en
langs mijn eigen lichaam klauteren
ver boven de hoogste toren schrijven
van vrolijke zingende dingen.
 
Maar ik heb geen handen,
ik kan slechts omhelzen wat ik heb verloren
de verliezen van iedereen.
 
Tegen grote waterspiegels in de savannen
zou ik mijn ogen willen ruilen,
gulzig drinken citroenenlicht,
licht vangen in het donker,
vinden wat ik verloren heb.
 
Maar ik heb gewone ogen,
kan geen liefde onderscheiden
met het donker tussenbeide.

 

Wakker worden
 
Vijf uur was het denk ik
toen ik het hoorde
ik vermoedde dat het een kind was
dat huilde
je zei dat het een vogel was
 
je mond had daarbij iets van een overweging
lief, onuitgesproken –
zoals ik die ken bij het zien van een brief
van een bekende
ik wist opnieuw hoe bruin je mij vond
 
je las uit het landschap
waarover ik je vertelde
van de bladeren in hun proces van eeuwig groen
van de dingen die mij leidden naar het toeval
dat ik naast je lig.

 
Bea Vianen (Paramaribo, 6 november 1935)
 

De Vlaamse literatuurwetenschapper en auteur Gilbert (Bert) Vanheste werd geboren in Pervijze op 6 november 1937. Zie ook alle tags voor Bert Vanheste op dit blog.

Uit: Nederlands in de DDR

“Mevrouw Gabriele Schieb is een linguïste (oudere Duitse taalkunde), die in noodgevallen Nederlands de helpende hand reikt; een paar jaar geleden stond ze in voor syntaksis en sindsdien verzorgt ze een kollege Nederlandse letterkunde tot en met de 19de eeuw, dit hoofdzakelijk in verband met de ziekte en promotie van Mevrouw Diersch.
Helga Diersch legt zich als parttime medewerkster Nederlands vooral toe op de moderne Nederlandse literatuur. Ze werkt momenteel mee aan de samenstelling en vertaling van een bundel Noord- en Zuidnederlandse verhalen die in het voorjaar moet verschijnen. Verder treft ze voorbereidselen voor een proefschrift (met het oog op haar B-promotie) over Lode Zielens. Zelfs de hoogleraar Gerhard Worgt kan zijn aandacht voor niet meer dan de helft aan Nederlands besteden doordat ook het Wissenschaftsgebiet Zweeds onder zijn bevoegdheid valt. Professor Worgt is een zeer levendige, vriendelijke en goedlachse man die ’s morgens acht tot ’s vaonds acht overal opduikt, die onvermijdelijk de trap neemt naar z’n kamer op de elfde verdieping omdat de lift te lang op zich laat wachten en die urenlang vertelt over de oorlog, z’n studiebezoek aan België en Nederland in 1956, over de DDR en de studie Nederlands. Vanwege de oorlog moest hij z’n studie afbreken en werd als knaap naar het front gejaagd. Z’n afkeer voor Hitler was aanvankelijk eerder ‘taalkundig’ dan politiek gemotiveerd (nu nog verbaast hij er zich over dat zoveel Duitsers geestdriftig konden luisteren naar dat fascistische geschreeuw).”

 
Bert Vanheste (6 november 1937 – 23 februari 2007)

 

De Duitse dichter, componist en musicus Bodenski (eig. Michael Boden) werd geboren op 6 november 1965 in Potsdam. Zie ook alle tags voor Bodenski op dit blog en ook mijn blog van 6 november 2010

2000 Meilen unter dem Meer

Zwei weiße Segel glitten grad durch deine Augen.
Darin die See ist tiefer als ein Lot je ging.
Ein Sturm zieht auf mit Wellen, die zum Töten taugen,
die jedes Schiff verschlingen, das am Anker hing.

Zwei weiße Haie glitten grad durch deine Augen.
Ich schmeck das bittre Salz der See in meinem Mund.
Es ist noch Angst in mir, wie könnte ich auch glauben,
daß dort kein Zweifel wäre, unten auf dem Grund?

Ich versinke, ich ertrinke,
ich will keine Schmerzen mehr.
Ich will dort sein, wo es still ist:
2000 Meilen unterm Meer.

Zwei weiße Flügel falten sich um deine Schultern.
Im Rausch der Tiefe bist du weiß und wunderschön.
Ich weiß genau, du bist jetzt hier mich zu erlösen;
ich kann nicht weiterschwimmen, bitte lass mich gehn.

Ein weißes Licht verschlingt die Haie und die Segel,
verschlingt die See und in mir wird es still, so still.
Ich bitte dich, schalt ab die summenden Maschinen,
die mich am Leben halten – länger als ich will.

Ich versinke, ich ertrinke,
ich will keine Schmerzen mehr.
Ich will dort sein, wo es still ist:
2000 Meilen unterm Meer.

 
Bodenski (Potsdam, 6 november 1965)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en predikant Johannes Petrus Hasebroek werd geboren in Leiden op 6 november 1812. Zie ook alle tags voor Johannes Petrus Hasebroek op dit blog.

Uit: Waarheid en droomen (De stamboom)

“Denk evenwel niet, dat mij dit niet spijt. Ik vind het een Cynisme, grooter dan van iemand op deze wereld gevergd wordt, er volstrekt onverschillig voor te wezen, welken naam men draagt. Het is wel zoo, dat men er thans niet veel aan heeft, of uw voorvaderen, op het steken van hun trompet, honderd man in het zadel riepen, daar de naneef toch genoodzaakt is zijn vijf jaren bij de nationale militie uit te dienen, of anders een remplaçant te geven: en even waar is het, dat een burgerman niets voelt van de groeven, waarmede het juk der Edelen den hals van zijn voorouders geknaagd heeft. Ook is het ontegenzeggelijk dat, sedert ruwe handen de adellijke wapenschilden onder een dik vernis van revolutionnaire kleuren gelegd hebben, de beleedigde verven niet meer zoo helder en frisch willen worden, als zij voorheen waren. Maar dit toegegeven, zie ik niet, waarom het nog niet altijd begeerlijk zou zijn, de herrinnering van vroeger grootheid aan zijn naam te verbinden. Waarlijk, in onze dagen, die zoo plat zijn als ons land en zoo romanesk als onze duinen, is het nog iets dichterlijks, zich bij zijn wapenbord in tijden van groenende Riddereer en blozende Riddergalanterie te droomen.”

 
Johannes Petrus Hasebroek (6 november 1812 – 29 maart 1896)
Prent van A.J. Ehnle, ca. 1850.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e november ook mijn blog van 6 november 2011 deel 1 en eveneens deel 2.