Kader Abdolah, Susanna Tamaro, Sophie Kinsella, Gustave Flaubert, John Osborne

De Iraans – Nederlandse schrijver Kader Abdolah (pseudoniem van Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani) werd geboren in Arak op 12 december 1954. Zie ookalle tags voor Kader Abdolah op dit blog.

 

Uit: De Koning

“Ghadje had als gevolg van de castratie een lelijk, gelig, onbehaard gelaat gekregen. Dat hij zijn wenkbrauwen epileerde maakte hem er niet knapper op. Hij droeg een onafscheidelijke vuile donkerblauwe jas en een witte ongewassen sjaal. Ghadje wist alles over de lichamen en de geheimen van de vrouwen van de sjah. De sjah accepteerde dat hij stonk en onaangenaam was, alleen zo hielden de vrouwen afstand van de man. Onder zijn arm had Ghadje een stok, waarmee hij brutale vrouwen in het gareel hield. De sjah stond hem toe die stok onder zijn arm te houden in zijn bijzijn.
Aan zijn dikke leren riem droeg Ghadje altijd een ring met talloze sleutels. Iedereen kon hem, door het rinkelen van de sleutels, aan horen komen.

Binnen deed Ghadje zijn pet af, boog en bleef voor de deur staan.
‘Vertel, Ghadje, waar zijn de vrouwen?’ riep sjah Naser.
‘Ze zijn vlak bij Teheran, ik verwacht ze rond de middag in het paleis.’
‘Het was een lange reis, ze zullen zeker erg moe zijn’, zei de sjah.
‘Ze zijn nu zeventien dagen onderweg. Het was zwaar met de kinderen erbij, maar ze hebben onderweg goed kunnen uitrusten in de tenten.’
‘Laat ze feestelijk onthalen nu we de troon bestegen hebben’, zei de sjah.
‘Alles is geregeld, majesteit. Straks als ze aankomen is er een groot feest. Ze zijn niet moe, ze hebben gisteravond in een grote karavanserai net buiten Teheran geslapen en de grote hamam van de harem is gereed.’

De reis was voor de vrouwen onvergetelijk geweest. Normaal mochten ze alleen korte pelgrimstochten maken. De rest van hun leven verbleven ze binnen de vier muren van de harem. Ze waren nu te paard dwars door het land getrokken, gehuld in hun zwarte chador met hun blauwe nikab. Hun kinderen werden in koetsen vervoerd en de bedienden reden op muilezels achter hen.”

 

Kader Abdolah (Arak, 12 december 1954)

 

De Italiaanse schrijfster Susanna Tamaro werd geboren in Triëst op 12 december 1957. Zie ook alle tags voor Susanna Tamaro op dit blog.

 

Uit: Rispondimi (Vertaald door John Cullen)

All the same, my mother had to be somewhere. Maybe she’d gone to hell, and that’s why I couldn’t see her. Or maybe there wasn’t anything, maybe there was nothing at all. After a year, you were worms, and after two, dust.
“Say a little prayer for your mama and for the souls in purgatory.” When I was in boarding school, that’s what the nuns told me every night. I obeyed them; I knelt there with my hands joined and raised my eyes heavenward. I expected my mother to appear at any moment, a sudden flash of light followed by wind. I would recognize her by the heat, by the little tornado of warmth that would rise up from the pit of my stomach. Love, I’d tell myself, has brought her back from the land of the dead.
I prayed and I prayed, but the only thing that flashed, on and off, was a defective light bulb.
Did love really exist? And if it did, what form did it assume?
The more time passed, the less I was able to understand. Love was a word, a word like a table, window, lamp. Or was it something else? How many kinds of love were there?
I had believed in it since I was a little girl, the way you believe that there are elves who live inside trees. One day, however, I looked into the cracks in some tree trunks, under the caps of the mushrooms. There weren’t any elves, nor any fairies, either; only moss, lichen, a little mold, and a few insects.
Instead of embracing, the insects were devouring one another.
My mother died when I was almost eight years old. An automobile accident while I was at school. I remember that day clearly. The teacher brought me into the principal’s office. One of them kept her arm around my shoulder, the other on moved her mouth: “Something terrible has happened…”

 

Susanna Tamaro (Triëst, 12 december 1957)

 

De Britse schrijfster Sophie Kinsella (pseudoniem van Madeleine Wickham) werd geboren in Londen op 12 december 1969. Zie ook alle tags voor Sophie Kinsalla op dit blog.

 

Uit: Remember Me?

“Hang on. Somehow I force my brain to hold steady for a moment.
Bananas.
Through the fog another memory is glimmering. I’m desperately trying to retrieve it, to reach for it . . .
Yes. Got it. Banana cocktails.
We were drinking cocktails at some club. That’s all I can remember. Bloody banana cocktails. What on earth did they put in them?
I can’t even open my eyes. They feel heavy and stuck down, like that time I used false eyelashes with dodgy glue from the market, then tottered into the bathroom the next morning to find one eye glued shut with what looked like a dead spider on top of it. Really attractive, Lexi.
Cautiously, I move a hand up to my chest and hear a rustle of sheets. They don’t sound like the ones at home. And there’s a weird lemony smell in the air, and I’m wearing some soft cottony T-shirt thing I don’t recognize. Where am I? What on earth-
Hey. I didn’t score, did I?
Oh wow. Was I unfaithful to Loser Dave? Am I wearing some hot guy’s oversize T-shirt which I borrowed to sleep in after we had passionate sex all night and that’s why I feel so bruised and sore-
No, I’ve never been unfaithful in my life. I must have stayed overnight with one of the girls or something. Maybe I’ll get up, have a shower . . .
With a huge effort I wrench my eyes open and incline my head a few inches.
Shit. What the hell-
I’m lying in a dim room, on a metal bed. There’s a panel of buttons to my right, a bunch of flowers on the nightstand. With an inward gulp I see an IV drip in my left hand, attached to a bag of fluid.
This is unreal. I’m in hospital.
What’s going on? What happened?”

 

Sophie Kinsella (Londen, 12 december 1969)

 

De Franse schrijver Gustave Flaubert werd op 12 december 1821 geboren in Rouen. Zie ook alle tags voor Gustave Flaubert op dit blog.

 

Uit: Madame Bovary (Vertaald door Hans van Pinxteren)

“Hij moest zich toch onderscheiden op velerlei gebied, je als vrouw inwijden in het spel van de hartstochten, in de genietingen van het leven, in alle mysteriën? Maar deze man leerde haar niets, wist niets, verlangde niets. Hij dacht dat zij gelukkig was; en zij nam hem deze bezadigde kalmte kwalijk, deze loodzware passiviteit, zelfs het geluk dat zij hem schonk.

Soms tekende zij; dan vond Charles het heerlijk om naar haar te staan kijken, zoals zij daar gebogen zat over haar papier, met toegeknepen ogen naar haar werk turend, of tussen duim en wijsvinger broodkruim tot balletjes draaiend. Als zij pianospeelde, groeide zijn bewondering naar- mate haar vingers sneller over de toetsen vlogen. Zij sloeg ze met kracht aan en haar handen doorliepen van hoog tot laag het hele klavier zonder haperen. Op deze manier door haar bewerkt was, wanneer het raam openstond, het oude instrument met zijn losgetrilde snaren tot aan het eind van het dorp te horen, en dikwijls bleef de deurwaardersklerk, die blootshoofds en op zijn sloffen voorbijkwam, op de weg staan luisteren met zijn dwangbevel in de hand.

Anderzijds was Emma uitstekend in het huishouden. Zij verzond de declaraties voor het ziekenbezoek in goed geformuleerde brieven die niets van een nota weg hadden. Als zij op zondag buren te eten hadden, wist zij altijd iets bijzonders op tafel te zetten, bouwde op wingerdbladeren piramides van groene pruimen, diende de vruchtengelei, nog in de vorm van de potjes, in schaaltjes op, en sprak er zelfs over om vingerkommetjes voor het dessert te kopen. Door dit alles steeg Bovary heel wat in aanzien.

Charles ging zichzelf steeds meer achting toedragen dat hij een dergelijke vrouw bezat. In de grote kamer wees hij iedereen vol trots op twee schetsjes van haar, die hij in heel brede lijsten met lange groene koorden had laten ophangen aan de muur. Bij het uitgaan van de kerk zag men hem op fraai geborduurde pantoffels in de deuropening staan. Gewoonlijk kwam hij laat thuis, tegen tienen, soms rond middernacht. Dan wilde hij nog een hapje eten, en omdat de dienstbode al naar bed was, bediende Emma hem zelf.”

 

Gustave Flaubert (12 december 1821 – 8 mei 1880)

Isabelle Huppert en Christophe Malavoy in de film Madame Bovary uit 1991

 

De Engelse toneelschrijver John James Osborne werd geboren op 12 dezember 1929 in Fulham. Zie ook alle tags voor John Osborne op dit blog.

 

Uit: Look Back in Anger

“HELENA. It’s a pity you’ve been so far away all this time. I would probably have slapped your face. [They look into each other’s eyes across the table.] You’ve behaved like this ever since I first came.

JIMMY. Helena, have you ever watched somebody die? [She makes a move to rise] No, don’t move away. [She remains seated, and looks up at him] It doesn’t look dignified enough for you.

HELENA. [like ice] If you come any nearer, I will slap your face.

[He looks down at her, a grin smouldering round his mouth]

JIMMY. I hope you won’t make the mistake of thinking for one moment that I am a gentleman.

HELENA. I’m not very likely to do that.

JIMMY. I’ve no public school scruples about hitting girls. If you slap my face — by God, I’ll lay you out!

HELENA. You probably would. You’re the type.

JIMMY. You bet I’m the type. I’m the type that detests physical violence. Which is why, if I find some woman trying to cash in on what she thinks is my defenceless chivalry by lashing out with her frail little fists, I lash back at her.

HELENA. Is that meant to be subtle, or just plain Irish?

[His grin widens]

JIMMY. I think you and I understand one another all right. But you haven’t answered my question. I said: have you watched somebody die.

HELENA. No, I haven’t”.

 

John Osborne (12 december 1929 – 24 december 1994)

Scene uit de theatervoorstelling, Londen, 1957

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e december ook mijn blog van 12 december 2011 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.