Karl Ove Knausgård, Peter Handke, Rafał Wojaczek, Henk van Woerden, Alfred Joyce Kilmer, Dirk Dobbrow, Sophie von La Roche, Baldassare Castiglione, Paul Adam

De Noorse schrijver en vertaler Karl Ove Knausgård werd geboren in Oslo op 6 december 1968. Zie ook alle tags voor Karl Ove Knausgård op dit blog.

Uit: Engelen vallen langzaam (Vertaald door Marianne Molenaar)

“Om de een of andere reden staan de cherubijnen, die mollige ventjes met hun rode wangetjes waar de schilderijen uit de late Renaissance en de Barok mee bezaaid zijn, ons nog steeds voor de geest als hét beeld van de engel. En zo merkwaardig is dat waarschijnlijk niet, aangezien de engelen in die periode in veel opzichten hun bloeitijd beleefden. Aan de andere kant betekent ze het keerpunt in hun geschiedenis. Er waren destijds maar weinig mensen die het doorhadden, maar het verval had al ingezet en voor ons, die de schilderijen waarop ze voorkomen kunnen bekijken in het licht van de tijd die is verstreken, zijn de tekens duidelijk: ze hebben iets gulzigs en blasés, iets wat zelfs de meest vertederende pose niet kan verhullen, en misschien is dat nog wel het moeilijkst te begrijpen, namelijk hoe het kwam dat hun onschuld en zuiverheid, waarvan ze de uiterlijke kenmerken altijd hebben behouden, zo gemakkelijk in het tegendeel konden omslaan. Maar juist dat is gebeurd. Veel mensen zullen zeggen dat de engelen hun verdiende loon hebben gekregen, aangezien ze zo onverstandig waren niet op tijd te stoppen en zich steeds verder de wereld lieten binnenlokken die ze oorspronkelijk moesten dienen, tot ze er ten slotte in gevangenzaten. Mij lijkt het vreselijke lot dat hun is beschoren, niet helemaal in verhouding te staan tot hun zonden. Maar dat is mijn persoonlijke mening. Voor de engelen speelt het sowieso geen rol meer. Ze herinneren zich niet langer waar ze vandaan komen of wie ze ooit waren, begrippen als ‘waardigheid’ en `plechtstatigheid’ hebben geen betekenis voor hen, het enige waar zij aan denken is eten en zich vermenigvuldigen.
De oorsprong van de engelen is onbekend. Omstreeks 400 n.Chr. beweerde Hiëronymus dat ze uit een tijd ver voor het ontstaan van de wereld stamden en dat baseerde hij op hun opvallende afwezigheid in het scheppingsverhaal, waarin ze met geen woord worden genoemd. Augustinus daarentegen nam een standpunt in dat daar lijnrecht tegenover stond en betoogde dat de engelen wél in het scheppingsverhaal werden genoemd, zij het indirect, aangezien ze inherent zijn aan Gods eerste verkondiging: ‘Er moet licht komen’ en dus op de eerste dag geschapen werden.”

 

 
Karl Ove Knausgård (Oslo, 6 december 1968)

 

De Oostenrijkse schrijver Peter Handke werd op 6 december 1942 in Griffen in Karinthië geboren. Zie ook alle tags voor Peter Handke op dit blog.

Uit: Kali: Eine Vorwintergeschichte

„Und wieder sehe ich sie stehen, draußen auf einer Straße, allein. Sie wartet, ohne zu warten.
Es ist spät in der Nacht, und wiederum, wenn nicht tag- so fast bühnenhell. Eine recht große Stadt muß das sein. Das Lichterdurcheinander der Fahrzeuge und der Reklamen, zusammen mit den stark vermischten Geräuschen – die nahen jetzt wie fern, die fernen jetzt wie in der Ohrmuschel selber, insgesamt ein Krach –, gibt von neuem den Eindruck von Flächigkeit anstelle des Raums. Was ist unten? Was ist oben?
Der Vollmond geht auf unterhalb einer ebenso runden, nur kleineren Verkehrsampel. In den Regenlachen des Asphalts in einem fort das Blinken der Nachtflugzeuge und der Satelliten.
Sie hält sich abwechselnd die Augen und die Ohren zu, scheint zugleich auch damit zu spielen, für ein Hör- wie Schauspiel in einem. Ein großes Auto ist dann auf sie zugerollt, mit abgeblendeten Scheinwerfern, jetzt kurz aufblendend. Eine hintere Tür wurde ihr aufgehalten.
Sie ging um den Wagen herum und stieg vorne ein. Die Limousine fädelte sich ein in den nächtlichen Verkehr, und mit ihrer Langsamkeit schienen auch alle die anderen Fahrzeuge sich zu verlangsamen.
In der Limousine. Nacht. (Freilich: wenn es in der Geschichte hier Nacht ist, spielt in diese immer wieder auch etwas von einem hellichten Tag mit hinein, so wie umgekehrt, wenn es Tag ist, noch und noch Nachtwinkel und Nachtschatten mittun.) Sie und der Fahrer. Allgegenwärtig ein leichter Wind, auch im Inneren des Gefährts. Draußen die Straßen sind belebt von Passanten wie zur Stunde eines südlichen Korso, obwohl die Stadt eher eine heutige Allerwelt darstellt, ohne ein Zeichen von Südlichkeit, etwa Palmen oder venezianische Löwen.“

 

 
Peter Handke (Griffen, 6 december 1942)
Griffen, de Griffner Schlossberg tijdens de nacht

 

De Poolse dichter Rafał Wojaczek werd geboren in Mikołów op 6 december 1945. Zie ook alle tags voor Ralf Wojaczek op dit blog.

 

Hero

There is a town Jericho or Brzeg
from which an arrow
flies and strikes him in the back

he lies on the ground and the living thing
in his heart shyly
asks for more.

Because of death that flashes
through his guts
and again clouds linger over Poland.

 

Femininity

Being a man means beating your woman
I agree I offer my cheek
At other times you curse my mother
I listen I nod eagerly
You tell nasty stories about me
When others repeat them I say you were right
When I undress with the best of intentions
You laugh at my puny breasts and bony thighs
I allow you to sneer I laugh myself
This appendectomy scar does look gruesome
When you leave I don’t ask when you’ll be back
When you’re back I don’t ask where you’ve been
You wonder that I keep saying I love you
This simply means I’m a widow in advance

 

Vertaald door Gwido Zlatkes

 

 
Rafał Wojaczek (6 december 1945 – 11 mei 1971)

 

De Nederlandse schrijver en schilder Henk van Woerden werd op 6 december 1947 geboren te Leiden. Zie ook alle tags voor Henk van Woerden op dit blog.

Uit: Koning Eénoog

“Het boek staat voor een belangrijk deel in het teken van de erfenis van de Nederlanders, die uiteraard begint met Van Riebeecks kasteel, de Hollands-Kaapse huizen tot en met de volksdansen die een eerbetoon zijn aan de Voortrekkers, de groep blanke Zuid-Afrikaanse Boeren die in de negentiende eeuw op de vlucht sloegen voor de Britten om zich landinwaarts te vestigen.
In een artikel dat Henk van Woerden in 1996 schrijft, vat hij de emigratie naar Zuid-Afrika kort samen: ‘In de periode tot 1976 vestigden zich 50000 Nederlanders in de republiek, maar de grootste verhuizing vond vlak na de bevrijding plaats (in een steekproef uit 1955 geeft negen procent van de ondervraagden als reden voor vertrek naar Zuid-Afrika overigens het “foute” oorlogsverleden aan).’ In 1957 gingen 1224 Nederlanders naar Zuid-Afrika, tegenover maar liefst 11724 emigranten naar Canada en 9074 naar de Verenigde Staten. De meesten lieten het vaderland achter zich vanwege een somber toekomstperspectief. Soms werd dat pessimisme ingegeven door economische omstandigheden. In het buitenland hoopten ze een baan te vinden of ruimte voor een boerenbedrijf. Anderen vertrokken uit angst voor een derde wereldoorlog, een vrees die in 1948 al was verwoord door premier Willem Drees toen hij zich afvroeg of er nu een nieuwe wereldoorlog aankwam door de steeds verder verslechterende relatie tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten.
Wanneer in 1952 beelden vrijkomen van proeven met de waterstofbom, zit de schrik er helemaal in. Een jaar later houdt de navo realistische oefeningen: Duitsland wordt twee dagen lang met 355 denkbeeldige nucleaire bommen bestookt. Ondertussen krijgen journalisten te zien wat dat betekent en horen ze hoe er bij een dergelijke oorlog miljoenen doden tegelijk zullen vallen.”

 

 
Henk van Woerden (6 december 1947 – 16 november 2005)
Inscheping naar Kythera door Henk van Woerden, 1994

 

De Amerikaanse journalist en dichter Alfred Joyce Kilmer werd geboren op 6 december 1886 in New Brunswick, New Jersey. Zie ook alle tags voor Alfred Joyce Kilmer op dit blog.

 

Roofs
(For Amelia Josephine Burr)

The road is wide and the stars are out
and the breath of the night is sweet,
And this is the time when wanderlust should seize upon my feet.
But I’m glad to turn from the open road and the starlight on my face,
And to leave the splendour of out-of-doors for a human dwelling place.

I never have seen a vagabond who really liked to roam
All up and down the streets of the world and not to have a home:
The tramp who slept in your barn last night and left at break of day
Will wander only until he finds another place to stay.

A gypsy-man will sleep in his cart with canvas overhead;
Or else he’ll go into his tent when it is time for bed.
He’ll sit on the grass and take his ease so long as the sun is high,
But when it is dark he wants a roof to keep away the sky.

If you call a gypsy a vagabond, I think you do him wrong,
For he never goes a-travelling but he takes his home along.
And the only reason a road is good, as every wanderer knows,
Is just because of the homes, the homes, the homes to which it goes.

They say that life is a highway and its milestones are the years,
And now and then there’s a toll-gate where you buy your way with tears.
It’s a rough road and a steep road and it stretches broad and far,
But at last it leads to a golden Town where golden Houses are.

 

 
Alfred Joyce Kilmer (6 december 1886 – 30 juli 1918)

 

De Duitse schrijver en acteur Dirk Dobbrow werd geboren op 6 december 1966 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Dirk Dobrow op dit blog.

Uit: Diva (Bespreking van het stuk “Diva” door Pitt Herrmann in de Sonntagsnachrichten, 1996)

“Der 30jährige Berliner Schauspieler Dirk Dobbrow hat bei seinem Debüt als Dramatiker, “Diva“, resultierend aus dem Berliner Autorenstipendium des Jahres 1994, kein Klischee ausgelassen: ein Stricher, der sich als Lustmörder eines kleinen Jungen sowie als ein am “Virus“ Erkrankter outet, wird von einem Stammkunden bis zur Weißglut gereizt, sodaß er auch diesen in der Badewanne verschwinden läßt. Am Ende flüchtet er an die üppige (Mutter-) Brust einer welken Diva.
Auch die Sprache Dirk Dobbrows ist voller Klischees. Der “Arschficker“ monologisiert auf der laufenden Waschmaschine sitzend, hat die Pillen zum Suizid bereits in der Tasche seines Bademantels stecken. Da kommt gerade noch rechtzeitig der Bäcker Peter vorbei, mit Schonkaffee und Sahne, einer Torte und einer Plastiktüte voller Utensilien: Strumpfhose, Pantoffeln und Kittelschürze seiner Mutter, mit der ihn eine Haßliebe verband. Der Bäcker Becker, eine kleinbürgerlich-spießige Tunte mit speziellen Wünschen: er holt sich beim Zehenschneiden durch den Stricher einen ‘runter.
Die schmärbäuchige “Bäckerschwuchtel“, ein Muttersöhnchen wie aus dem Psychologie-Lehrbuch, reizt den Stricher bis zur Weißglut und landet erstochen in der Wanne. Schön, könnte man erleichtert aufatmen, das wars. Doch das Telefon klingelt und noch ein Stammkunde des Strichers ist dran. Genauer gesagt: eine Stammkundin, die titelgebende Diva…”

 

 
Dirk Dobbrow (Berlijn, 6 december 1966)
Berlijn, Bahnhof Zoo

 

De Duitse schrijfster Sophie von La Roche werd geboren op 6 december 1730 in Kaufbeuren als Marie Sophie Gutermann von Gutershofen. Zie ook alle tags voor Sophie von La Roche op dit blog.

Uit: Geschichte des Fräuleins von Sternheim

„Ich habe nicht vonnöten, Ihnen von dem ausgebreiteten Nutzen zu sprechen, welchen Schriften von derjenigen Gattung, worunter Ihre Sternheim gehört; stiften können, wofern sie gut sind. Alle Vernünftigen sind über diesen Punkt einer Meinung, und es würde sehr überflüssig sein, nach allem, was Richardson, Fielding und so viele andre hierüber gesagt haben, nur ein Wort zur Bestätigung einer Wahrheit, an welcher niemand zweifelt, hinzuzusetzen. Ebenso gewiß ist es, daß unsre Nation noch weit entfernt ist, an Originalwerken dieser Art, welche zugleich unterhaltend und geschickt sind, die Liebe der Tugend zu befördern, Überfluß zu haben. Sollte diese gedoppelte Betrachtung nicht hinlänglich sein, mich zu rechtfertigen? Sie werden, hoffe ich, versucht werden, dieser Meinung zu sein, oder wenigstens mir desto leichter verzeihen, wenn ich Ihnen ausführlicher erzähle, wie der Gedanke, Sie in eine Schriftstellerin zu verwandeln, in mir entstanden ist.
Ich setzte mich mit allem Phlegma, welches Sie seit mehrern Jahren an mir kennen, hin, Ihre Handschrift zu durchlesen. Das Sonderbare, so Sie gleich in den ersten Blättern der Mutter Ihrer Heldin geben, war, meinem besondern Geschmack nach, geschickter mich wider sie als zu ihrem Vorteil einzunehmen. Aber ich las fort, und alle meine kaltblütige Philosophie, die späte Frucht einer vieljährigen Beobachtung der Menschen und ihrer grenzenlosen Torheit, konnte nicht gegen die Wahrheit und Schönheit Ihrer moralischen Schilderungen aushalten; mein Herz erwärmte sich; ich liebte Ihren Sternheim, seine Gemahlin, seine Tochter, und sogar – seinen Pfarrer, einen der würdigsten unter allen Pfarrern, die ich jemals kennengelernt habe. Zwanzig kleine Mißtöne, welche der sonderbare und an das Enthusiastische angrenzende Schwung in der Denkensart Ihrer Sternheim mit der meinigen macht, verloren sich in der angenehmsten Übereinstimmung ihrer Grundsätze, ihrer Gesinnungen und ihrer Handlungen mit den besten Empfindungen und mit den lebhaftesten Überzeugungen meiner Seele. Möchten doch, so dacht’ ich bei hundert Stellen, möchten meine Töchter so denken, so handeln lernen wie Sophie Sternheim!“

 

 
Sophie von La Roche (6 december 1730 – 18 februari 1807)
Sophie von La Roche Museum in Bönnigheim

 

De Italiaanse schrijver Baldassare Castiglione, graaf van Novellata werd geboren op 6 december 1478 te Casatico, bij Mantua. Zie ook alle tags voor Baldassare Castiglione op dit blog.

Uit:Het boek van de Hoveling (Vertaald door Anton Haakman)

“Ik denk dat er nog heel wat andere oorzaken zijn waardoor wij verschillen en een hogere of lagere rang bekleden; en ik vermoed dat de fortuin daarvan de voornaamste is, want wij zien dat deze alles op deze wereld bestiert en soms bij wijze van gril iemand tot de hemel verheft die naar haar mening geen enkele verdienste heeft, en diegenen in de diepste afgrond begraaft die het meest verdienen te worden verheven. Ik ben het eens met wat u zegt over het geluk van degenen die bij hun geboorte zijn begiftigd met alle goede geestelijke en lichamelijke eigenschappen; maar dat zien wij even dikwijls bij mensen van nederige afkomst als bij edelen, want de natuur maakt dit subtiele onderscheid niet; we zien zelfs bij mannen van zeer nederige afkomst zeer grote natuurlijke gaven. Omdat adel niet wordt verworven door scherpzinnigheid of kracht of bekwaamheid en eerder een verdienste is van onze voorouders dan van onszelf, lijkt het mij al te houd te beweren dat alle goede eigenschappen van de hoveling wiens ouders van nederige afkomst zijn, van nul en gener waarde zijn en dat de andere eigenschappen die u hebt genoemd niet volstaan om hem naar de top van de volmaaktheid te leiden: namelijk scherpzinnigheid, een knap gezicht, een goed gebouwd lichaam en dat innemende gedrag waardoor hij op het eerste gezicht op iedereen een aangename indruk maakt. Toen antwoordde graaf Ludovico: ‘Ik ontken niet dat ook mensen van nederige afkomst dezelfde goede eigenschappen kunnen bezitten als edelen; maar – om niet te herhalen wat we al hebben gezegd en daarbij allerlei andere argumenten aan te voeren tot lof van de adel, die altijd door iedereen hoog wordt geacht omdat het logisch is dat uit goede mensen goede mensen geboren worden – wij moeten ons een hoveling voorstellen zonder enig gebrek en boven alle lof verheven, en daarom en om nog veel meer redenen lijkt het mij noodzakelijk er een edelman van te maken, mede vanwege de algemene achting die iemand van adel vanzelf geniet.”

 

 
Baldassare Castiglione (6 december 1478 – 2 februari 1529)
Cover Italiaanse uitgave

 

De Franse dichter en romanschrijver Paul Adam werd geboren in Parijs op 7 december 1862. Zie ook alle tags voor Paul Adam op dit blog.

Uit: Chair molle

« Elle se faufila parmi les commissionnaires chargés de malles et parvint sous la marquise extérieure : les portières d’omnibus béaient au bord du trottoir. De l’une à l’autre elle allait, indifférente aux boniments des conducteurs, s’attardant à déchiffrer les enseignes. L’inscription « Hôtel de Versailles » l’arrêta ; dans sa dernière lettre, la patronne avait désigné cette voiture. Elle monta. Pour lui faire place, un monsieur ramassa sur ses genoux les pans de sa redingote ; une jeune fille amoncela un châle, des paquets, plusieurs cartons. Lucie remercia, recueillit un coup de chapeau et un sourire. Flattée de ces politesses, elle examinait ses compagnons avec sympathie ; par les regards, rapidement, une intimité s’établissait :
— Où va Mademoiselle ? interrogea le cocher.
Elle rougit, par embarras : indiquer l’adresse, sans doute bien connue, de la maison Donard, c’était, devant tous, dénoncer son métier de fille. Muette, elle espéra d’inopinées recommandations qui, données par les autres voyageurs, étoufferaient peut-être sa réponse. Personne ne parla. Elle dut se décider.
— 7, rue Pépin.
Un rire montra les dents gâtées du cocher. Il reclaqua la portière, proclamant à un collègue :
— Hé ! Flachaut, nous nous mettons bien : nous conduisons une nouvelle pour le 7. »  

 

 
Paul Adam (7 december 1862 – 2 januari 1920)

 

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 6 december 2008 en ook mijn blog van 6 december 2007 en mijn blog van 6 december 2006.