Kees Fens, Jan Wagner

De Nederlandse literatuurcriticus, essayist en letterkundige Kees Fens werd geboren in Amsterdam op 18 oktober 1929. Zie ook alle tags voor Kees Fens op dit blog.

Uit: Hymnen

“Het Latijn is de kerk uitgewaaid. Op muziek die onsterfelijk heette. En daar verschijnt, als het ware in een drempelsituatie, een omvangrijk boek Lofzangen der Latijnse kerk. De samensteller en vertaler is F. van der Meer, die met presentatie van dit boek blijken van onverstoorbaarheid lijkt te geven: waar ‘gisteren’ al vaak verouderd wordt genoemd, bezint hij zich op eeuwen, die overigens op nog maar enkele plaatsen doorklinken. De auteur bekent dat, gezien zijn woordkeus niet zonder weemoed, trouwens in zijn ‘Woord vooraf’, waarin hij onder meer schrijft: ‘Ambrosius, en soms, Prudentius, zijn ongeëvenaard in hun soort. Hun basilieken zijn verdwenen; hun lofzangen kunnen wij nog lezen en zelfs, in een zeldzame trouwe abdij, nog horen zingen’.
Het boek verschijnt in een drempelsituatie: er is nog een generatie die een groot deel van de in het boek opgenomen hymnen anders dan als literaire teksten uit een ver verleden heeft gekend: ze heeft ze gebeden of gezongen en in de beste gevallen zullen ze een deel van hun Ieefwereld zijn geweest, want geïsoleerde zaken waren deze hymnen allerminst: ze hoorden in een hele liturgische bouw en vele onderdelen van de laatste resoneerden in die lofzangen, zoals delen van de hymnen, zowel naar geest als vaak naar letter, in andere teksten echoden. Die generatie zal uitsterven en, naar men kan vaststellen, nog eerder hun herinnering. En dan wordt een boek als Lofzangen der Latijnse kerk een bloemlezing voor enkele gekken en een aantal specialisten, zoals bloemlezingen als Mediaeval Latin Lyrics van de zo bijzonder veel wetende en bijzonder goed schrijvende Helen Waddel er een is. (Zij gaat aan hymnen, aan religieuze poëzie trouwens ook, nagenoeg voorbij, – met opzet; voor wat hymnen en religieuze liederen betreft geeft The Penguin Book of Latin Verse een goede aanvulling; keuze en (enthousiast) commentaar van Frederick Brittain zijn daarin trouwens voortreffelijk).
Al kan men in Van der Meers boek ook een gedenksteen zien aangebracht bij het scheiden van de markt, aan het einde van zijn ‘Woord vooraf’ omschrijft de auteur opzet en doel van zijn Lofzangen der Latijnse kerk als volgt: ‘Het was mij te doen om een letterlijke, ja, een woord-voor-woordvertaling, in dezelfde maat; een, die de kracht en de drastiek van het latijn ook in zogenaamd naïeve hymnen onaangetast laat; aan die bewust gekozen letterlijkheid zijn de fraaie en welluidende vorm, en het ons eigene taalgebruik, opgeofferd. Uit een veertigjarige ervaring weet ik, dat ook clerici die hun latijn kennen de heerlijke oude lofzangen die zij wekelijks en jaarlijks lezen of zingen, en die zij misschien van buiten kennen, niet altijd verstaan. Eerst wat men vertaalt, leert men tot op de bodem kennen’.

 

Kees Fens (18 oktober 1929 – 14 juni 2008)
Foto op de Chassékerk in De Baarsjes in Amsterdam

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

Kleinstadtelegie

die schattenkarawane, jeden morgen
 ihr aufbruch, und die waschanlage,
 die stets aus einem reinen schlaf erwachte.

 und in den lieferwagen pendelten
 die schweinehälften zwischen ja und nein,
 den linden wuchsen herzen. und es paßte

 nicht mehr als ein blatt papier zwischen mich und die welt.
 und in den gärten, hinter allen hecken
 verkündeten die rasenmäher den mai.

 

nature morte

ein großer fisch, gebettet auf eine zeitung,
 ein tisch aus holz in einer hütte in
 der normandie. ganz still, ganz warm – die luft
 strickt wollene socken. du kannst ihn berühren oder
 auch nicht, seine silbrigen schuppen gleich langen reihen
 von noten einer kühlen symphonie. sein kopf
 ist ab, sonst könnte er, gesetzt den fall
 daß fische lesen können, lesen
 was über seiner rückenflosse steht
 und ihm souffliert: “was tun sie, diese leute?”
 das licht entzieht sich leise, das papier
 nimmt tropfenweise meere in sich auf.
 au fond de l’image drischt der atlantik dröhnend
 die jüngsten vermißtenanzeigen in den strand.

 

Kweepeertaart

toen oktober ze in de takken hing,
uitpuilende lampions, was het tijd: wij
plukten kweeperen, sjorden manden vol
geel in de keuken

onder het water. appel en peer rijpten
tot hun namen, een eenvoudig zoet –
zo niet de kweepeer aan zijn boom in de
verste hoek

van mijn alfabet, in het latijn van de tuin,
hard en vreemd in hun aroma. we sneden,
deelden in vieren, ontpitten het vlees (vier grote
handen, twee kleintjes),

schimmig in de stoom van de sapcentrifuge, deden
suiker, hitte, moeite bij iets dat
rauw de mond niet in wilde. wie kon, wilde
kweeperen begrijpen,

hun gelei, in bolvormige glazen voor de
donkere dagen in de schappen
opgesteld in een kelder van dagen waar ze
glansden, glanzen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e oktober ook mijn blog van 18 oktober 2018 en ook mijn blog van 18 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 18 oktober 2015 deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *