Kees Fens, Jan Wagner, Ntozake Shange, Heinrich von Kleist, Raymond Brulez, Jan Erik Vold

De Nederlandse literatuurcriticus, essayist en letterkundige Kees Fens werd geboren in Amsterdam op 18 oktober 1929. Zie ook alle tags voor Kees Fens op dit blog.

Uit: Tussentijds (Waar komt Sebastiaan vandaan?)

“Het uit 1931 daterende gedicht ‘Het veer’ van Nijhoff behoort tot die vele verzen die in de overlevering van hun eigen tekst los zijn geraakt: in de traditie is het vers gereduceerd tot een thema. Het is geworden tot een gedicht over iets; dat het gedicht verhalend is, wordt wel niet vergeten, maar uit het verhaal worden alleen die punten gelicht die directe illustratie zijn van het thema. Met blijmoedig gemak gaat men dan over op de behandeling van een volgend vers uit Nieuwe gedichten en literatuurbehandeling wordt nu het hanteren van een toverformule: in het volgende vers blijkt tot ons aller geluk en verrassing hetzelfde thema aanwezig, zij het natuurlijk in een ander verhaal, maar dat is niet iets om lang halt bij te houden. Wat mij altijd bij een dergelijke benadering van poëzie verwondert, is het gebrek aan verwondering, misschien moet ik zeggen, de onmogelijkheid tot verwondering bij de lezer. Laat ik voor ‘Het veer’ slechts één punt releveren: de aanwezigheid van een martelaar uit de vierde eeuw in een Hollands landschap met wagens, fietsen, auto’s is toch wel verbazingwekkend. Uit die verbazing zou toch de vraag kunnen voortkomen, welke zin het heeft, juist de martelaar Sebastiaan in het Holland van de twintigste eeuw te plaatsen.
De gangbare opvatting over het gedicht staat weergegeven in een beschouwing van drs. G. Kamphuis, ‘Dichter en volk in het werk van Martinus Nijhoff’1. Het is een goede weergave met enige bijzondere informatie en terecht een terloopse verwijzing naar het gedicht ‘Holland’ uit De wandelaar:
‘De dichter beschrijft daarin (in “Het veer”, F.), hoe Sebastiaan zich losmaakt van de boom waaraan hij was vastgebonden, de pijlen uit zijn wonden trekt, zijn lichaam wast in een vijvertje en vervolgens om zich heen ziet in het Hollandse landschap, waarin hij zich bevindt. Er volgt dan een van de indringendste evocaties van dat landschap welke onze literatuur kent. Dat hieraan een werkelijkheidsbeleving ten grondslag lag (een pontveer in de Haarlemmermeer, waarvoor de dichter op een avond met zijn auto moest wachten), is van weinig belang, vergeleken bij de kracht van de bezielde werkelijkheidssuggestie, van het magisch realisme waarmee Nijhoff het avondlandschap voor ons oproept.’ (Kamphuis citeert hierna de tweede en derde strofe.) Hij vervolgt dan: ‘Zo slaat Sebastiaan in de vallende avond het va-et-vient van de veerpont gade met zijn wisselende lading. En langzamerhand wordt hij zich ervan bewust, dat de dagelijkse, aardse werkelijkheid alle geheimen in zich bergt, naar de verkrijging waarvan hij zijn gehele leven had gestreefd.”

 

 
Kees Fens (18 oktober 1929 – 14 juni 2008)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

herbstvillanelle

den tagen geht das licht aus
und eine stunde dauert zehn minuten.
die bäume spielten ihre letzten farben.

am himmel wechselt man die bühnenbilder
zu rasch für das kleine drama in jedem von uns:
den tagen geht das licht aus.

dein grauer mantel trennt dich von der luft,
ein passepartout für einen satz wie diesen:
die bäume spielten ihre letzten farben.

eisblaue fenster – auf den wetterkarten
der fernsehgeräte die daumenabdrücke der tiefs.
den tagen geht das licht aus,

dem leeren park, dem teich: die enten werden
an unsichtbaren fäden aufgerollt.
die bäume spielten ihre letzten farben.

und einer, der sich mit drei sonnenblumen
ins dunkel tastet, drei schwarzen punkten auf gelb:
den tagen geht das licht aus.
die bäume spielten ihre letzten farben.

 

 
Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Ntozake Shange werd geboren als Paulette Williams op 18 oktober 1948 in Trenton, New Jersey. Zie ook alle tags voor Ntozake Shange op dit blog.

 

Sorry

one thing i don’t need
is any more apologies
i got sorry greetin me at my front door
you can keep yrs
i don’t know what to do wit em
they dont open doors
or bring the sun back
they dont make me happy
or get a mornin paper
didnt nobody stop usin my tears to wash cars
cuz a sorry

i am simply tired
of collectin
i didnt know
i was so important toyou
i’m gonna haveta throw some away
i cant get to the clothes in my closet
for alla the sorries
i’m gonna tack a sign to my door
leave a message by the phone
‘if you called
to say yr sorry
call somebody
else
i dont use em anymore’
i let sorry/ didnt meanta/ & how cd i know abt that
take a walk down a dark & musty street in brooklyn
i’m gonna do exactly what i want to
& i wont be sorry for none of it
letta sorry soothe yr soul/ i’m gonna soothe mine

you were always inconsistent
doin somethin & then bein sorry
beatin my heart to death
talkin bout you sorry
well
i will not call
i’m not goin to be nice
i will raise my voice
& scream & holler
& break things & race the engine
& tell all yr secrets bout yrself to yr face
& i will list in detail everyone of my wonderful lovers
& their ways
i will play oliver lake
loud
& i wont be sorry for none of it

i loved you on purpose
i was open on purpose
i still crave vulnerability & close talk
& i’m not even sorry bout you bein sorry
you can carry all the guilt & grime ya wanna
just dont give it to me
i cant use another sorry
next time
you should admit
you’re mean/ low-down/ triflin/ & no count straight out
steada bein sorry alla the time
enjoy bein yrself

 

 
Ntozake Shange (Trenton, 18 oktober 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Heinrich von Kleist werd geboren op 18 oktober 1777 in Frankfurt an der Oder. Zie ook alle tags voor Heinrich von Kleist op dit blog.

Uit: Der Findling

„Antonio Piachi, ein wohlhabender Güterhändler in Rom, war genötigt, in seinen Handelsgeschäften zuweilen große Reisen zu machen. Er pflegte dann gewöhnlich Elvire, seine junge Frau, unter dem Schutz ihrer Verwandten, daselbst zurückzulassen. Eine dieser Reisen führte ihn mit seinem Sohn Paolo, einem eilfjährigen Knaben, den ihm seine erste Frau geboren hatte, nach Ragusa. Es traf sich, daß hier eben eine pestartige Krankheit ausgebrochen war, welche die Stadt und Gegend umher in großes Schrecken setzte. Piachi, dem die Nachricht davon erst auf der Reise zu Ohren gekommen war, hielt in der Vorstadt an, um sich nach der Natur derselben zu erkundigen. Doch da er hörte, daß das Übel von Tage zu Tage bedenklicher werde, und daß man damit umgehe, die Tore zu sperren; so überwand die Sorge für seinen Sohn alle kaufmännischen Interessen: er nahm Pferde und reisete wieder ab.
Er bemerkte, da er im Freien war, einen Knaben neben seinem Wagen, der, nach Art der Flehenden, die Hände zu ihm ausstreckte und in großer Gemütsbewegung zu sein schien. Piachi ließ halten; und auf die Frage: was er wolle? antwortete der Knabe in seiner Unschuld: er sei angesteckt; die Häscher verfolgten ihn, um ihn ins Krankenhaus zu bringen, wo sein Vater und seine Mutter schon gestorben wären; er bitte um aller Heiligen willen, ihn mitzunehmen, und nicht in der Stadt umkommen zu lassen. Dabei faßte er des Alten Hand, drückte und küßte sie und weinte darauf nieder. Piachi wollte in der ersten Regung des Entsetzens, den Jungen weit von sich schleudern; doch da dieser, in eben diesem Augenblick, seine Farbe veränderte und ohnmächtig auf den Boden niedersank, so regte sich des guten Alten Mitleid: er stieg mit seinem Sohn aus, legte den Jungen in den Wagen, und fuhr mit ihm fort, obschon er auf der Welt nicht wußte, was er mit demselben anfangen sollte.“

 

 
Heinrich von Kleist (18 oktober 1777 – 21 november 1811)

 

De Belgische schrijver Raymond Brulez werd geboren te Blankenberge op 18 oktober 1895. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Raymond Brulez op dit blog.

Uit: Kleine Essais al buitelend (Nieuwe onzakelijkheid)

“Het station van Brugge gelijkt op een kathedraal: gotische zuilen, spitsbogige ramen; tot zekere onmisbare plaatsen toe werden naar biechtstoelen gecopiëerd… Dit ergerde steeds mijn vriend Huib Hoste, den ijverigen voorvechter eener achitectuur die naar de nuchtere schikking van onversierde massa’s streeft. Langen tijd heb ik zijn ergernis gedeeld, maar nu vraag ik me af: of het wel wenschelijk is dat de dingen er ook uitzien zooals ze in wezenlijkheid zijn? Waarom zou een zwemkom de gedaante niet mogen aannemen van een schouwburgzaal, of een academisch auditorium deze van cirkus? ‘Wij willen een eerlijke architectuur, meneer!…’ roepen de modernisten. Zij staan sterk: ze profiteeren van de crisis van deugdzaamheid die we thans doormaken. Poëten en politiekommissarissen worden gedemaskeerd… Maar ‘eerlijkheid’ is een zedelijk begrip. Ethica heeft met kunst niets te maken. Een muur, hij zij nu opgetrokken in neue Sachlichkeit of neo-Gothiek, is op zichzelf geen moreel of immoreel ding. (Hij kan het weliswaar worden naar gelang hij behangen wordt met aankondigingen van radiotreinen naar Beauraing of frivole voorstellingen van den Carnaval van Nice.) Puritanisme is geen aesthetisch criterium. Ik herhaal: ‘Laat de dingen schijnen wat ze niet zijn!…’
Geen strenge redeneering, maar wel een persoonlijke beleving bekeerde mij tot dit irrationalisme. Zekeren dag had ik in de wachtzaal van bovenvermeld gesmade station, een beslissend onderhoud, met een persoon die voor mij zoo duurbaar als obsedeerend was… Schroom alsook andere overwegingen beletten mij hier duidelijker te zijn… Kortom, het was zoo wat de dramatische situatie van Titus en Berenice: ‘Invitus invitam remesit!…’ Ge snapt het niet?… Sla er eens uw Winkler Prins op na of de roze bladzijden van den kleinen Larousse… Met dit bescheiden correctief: dat held en heldin slechts tot de mindere klassen van burgerij en proletariaat behoorden…”

 

 
Raymond Brulez (18 oktober 1895 – 17 augustus 1972)

 

De Noorse dichter, vertaler en musicus Jan Erik Vold werd geboren op 18 oktober 1939 in Oslo. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jan Erik Vold op dit blog.

 

Koan for a Cultural Bureaucrat

Mr. Jaroslav Seifert
received the Nobel Prize, a sad blow
to his country’s
authorities who unwillingly

found themselves
forced to accept
at least
a small portion of his poems

translated into
other
tongues. A high-ranking official
comes to visit

the poet in his home, asking
the 83-year-old man to understand
the difficult decision
the Cultural Committee is faced with, having to select

the proper poems. Mr. Seifert, patiently
listening, agrees to
everything
said. All of a sudden

he asks the man from the
Administration: Do you happen to recall
who was the Minister of Culture
under Balzac? The bureaucrat, somewhat

puzzled, is taken aback
and has to admit
that no, he doesn’t. Well, Mr. Seifert said, there
we are.

 

Vertaald door Jan Erik Vold

 

 
Jan Erik Vold (Oslo, 18 oktober 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.