Kees Fens, Nic Pizzolatto, Jan Wagner, Isabelle Autissier, Ntozake Shange, Terry McMillan, Heinrich von Kleist, Raymond Brulez, Jan Erik Vold

 

De Nederlandse literatuurcriticus, essayist en letterkundige Kees Fens werd geboren in Amsterdam op 18 oktober 1929. Zie ook alle tags voor Kees Fens op dit blog.

Uit: Het beslissende boek

“Ik sprak zojuist over een tweede helft van de cirkel. Daarmee wil ik ook aangeven dat wie leest zichzelf uitbreidt, en wel met een gebied dat ineens ook zijn eigen gebied blijkt te zijn. Dat echt mooie, wat is dat? Ik geloof dat je dat kunt omschrijven als het passende, datgene wat voor jou is, het eigene. Op datzelfde moment wordt het boekenbestand opgedeeld in drie soorten, t.w. mijn boeken, jouw boeken en zijn of haar boeken; die drie zullen elkaar nooit ontmoeten, en dat is ook het fijne ervan. Nog een precisering van het beeld van die halve cirkel: die bestaat overigens natuurlijk wel uit heel veel kleine segmenten: want eenzijdig is de tweede helft vaak allerminst, al hebben de onderdelen ervan vaak wel veel met elkaar te maken.
Om te verduidelijken wat zich bij zo’n lezer afspeelt, wil ik hier nog enkele andere omschrijvingen aanvoeren, zoals: ‘Weggaan en toch thuiskomen’. Weggaan, naar plaats, tijd, en naar mensen en thuiskomen in andere tijden, op andere plaatsen, bij andere mensen. Ook heb ik het wel, vanuit het boek zelf denkend, als volgt voorgesteld: daar, ginds naar plaats of tijd genomen – vroeger dus – is met mij als lezer rekening gehouden. Het meest fascinerende is wel dat je als kind nog altijd – en hoe dat komt, wil ik straks proberen te verklaren – meer gestalten hebt en in meer tijden kunt bestaan.
Eindelijk vind je, zo is althans mijn ervaring, alles beschreven waarvan je altijd al gedacht hebt dat het bestond. Er ontstaat een soort bewustwording van bi-locatie en pluri-locatie. Soms lijkt het erop dat je – en dat is een heel sterke sensatie – uit die wereld van het boek hier en nu te vondeling bent gelegd. Daarmee wordt lezen de meest persoonlijke bezigheid; en daar komt geen opvoeder aan te pas, want jij bepaalt zelf welke jouw boeken zijn.
Waaruit bestaat dan de taak van de opvoeder? Vooral uit het niet opvoeden. Hoogstens levert de opvoeder de mogelijkheden tot keuze van die boeken. Dat hij dan ook de lezer beïnvloedt is niet juist, maar die eer moeten wij hem gunnen, want deze periode is zijn schijnbare glorietijd. Hij is de leverancier, de aanbrenger van de boeken die beslissend kunnen worden; met opzet druk ik mij hier erg voorzichtig uit. Die opvoeder werkt mee – of hij werkt niet mee: het kan natuurlijk ook dat de boeken er niet bij zijn – aan het mogelijk vóórkomen van het toeval; en het is helaas waar: van het toeval hangt alles af. Wie het treft, is dan zeer gelukkig.”

 

 
Kees Fens (18 oktober 1929 – 14 juni 2008)

 

De Amerikaanse schrijver Nic Pizzolatto werd geboren op 18 oktober 1975 in New Orleans, Louisiana. Zie ook alle tags voor Nic Pizzolatto op dit blog.

Uit: Galveston

“Fingerprints smudged the cab’s window, and uptown approached outside of it. Some places open themselves for you, but there was nothing gatelike about New Orleans. The city was a sunken anvil that sustained its own atmosphere. The sun flared between buildings and oak trees and I felt the light on my face and then the shade, like a strobe. I thought about Carmen’s ass, and the way she smiled at me over her shoulder. I still thought about Carmen, and it didn’t make sense because I knew she was a whore and totally heartless. She’d been with Angelo Medeiras when we started up. I guess I took her from him, more or less. Now she was with Stan. Angelo worked for him, too. It cooled my sense of insult to assume she was balling a few guys behind Stan’s back. I was trying to think of who I could tell about my lungs, because I wanted to tell someone. You have to admit that’s a bullshit piece of news to get when you’ve got business to attend. The bar was called Stan’s Place, brick and tin-roofed, with barred windows and a dented metal door. Lou Theriot, Jay Meires, and a couple people I didn’t know sat inside, old guys. The bartender’s name was George. His left ear was packed with white gauze. I asked him where Stan was and he nodded toward a set of stairs running up the wall to the office. The door was closed, so I sat on a stool and ordered a beer. Then I remembered that I was dying and changed the order to a Johnnie Walker Blue. Lou and Jay were talking about a problem with one of the bookmaking franchises. I could tell because I’d run book for a few years in my early twenties and knew the language. They stopped talking and looked up at me because I was listening. I didn’t smile or anything and they went back to talking, but much softer now, with their heads turned down so I couldn’t hear. They never cared much for me. They knew Carmen as a waitress here, before she hooked up with Stan, and I think they had some ill will toward me on her behalf. They also didn’t like me because I never really fit in around this crew.”

 

 
Nic Pizzolatto (New Orleans, 18 oktober 1975)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

giersch

nicht zu unterschätzen: der giersch
mit dem begehren schon im namen – darum
die blüten, die so schwebend weiß sind, keusch
wie ein tyrannentraum.

kehrt stets zurück wie eine alte schuld,
schickt seine kassiber
durchs dunkel unterm rasen, unterm feld,
bis irgendwo erneut ein weißes wider-

standsnest emporschießt. hinter der garage,
beim knirschenden kies, der kirsche: giersch
als schäumen, als gischt, der ohne ein geräusch
geschieht, bis hoch zum giebel kriecht, bis giersch

schier überall sprießt, im ganzen garten giersch
sich über giersch schiebt, ihn verschlingt mit nichts als giersch

 

die tümmler

genau in dem moment, als man den motor
drosselte, die scheppernde, gebellte
meldung aufging in der schwarzen blüte
des bordlautsprechers, waren die mütter

vergessen, ihre kinder, die zu brüllen
vergessen hatten, und sogar der rohling
mit sommerhut, wir selbst vor dieser reling
in bunten regenjacken wie pralinen

in einer schachtel, hingen wir im fjord
zwischen dem grund des himmels und dem grund der meere,
bevor unter dem frisch geflaggten

diesel das schiff wieder an fahrt
gewann und all die sprachen wiederkehrten,
wir unseren, sie ihren schwärmen folgten

 

 
Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

De Franse schrijfster en zeilster Isabelle Autissier werd geboren op 18 oktober 1956 in Parijs. Zie ook alle tags voor Isabelle Autissier op dit blog.

Uit: Seule la mer s’en souviendra

“Les événements qui se sont produits à cette époque étaient si inattendus et déchirants, que je ne les ai longtemps pas regardés en face. Ils me réveillaient certaines nuits comme on l’est par un robinet mal fermé dont le discret ploc-ploc s’insinue au fond du cerveau. Je les chassais ensuite de mon quotidien. Quinze ans ont passé depuis les faits. Je suis enceinte. Ce n’est pas seulement le répit que me procure une grossesse paisible qui me pousse à exhumer ces souvenirs. Je crois que j’ai besoin de faire place nette avant que n’arrive la génération suivante. Je me sens aussi mieux armée, adulte à mon tour, pour essayer de comprendre. Je connais depuis longtemps la manière d’effectuer ce travail de mémoire. Nous avons partagé avec papa le goût d’écrire. Son aventure tient en trois gros cahiers à spirale, tachés d’humidité, que j’ai été, tour à tour, trop jeune puis trop en colère pour ouvrir. De mon côté, j’en ai une vingtaine, mais seul le premier est contemporain des faits. Il y a à la maison une pièce à moi, toute petite et mal chauffée, attenante au salon, que j’aime appeler mon boudoir et qui est l’ancienne chante de mes parents. J’y entasse mes passions et mes passe-temps : gouaches, livres toujours relus, rameur d’appartement, petits meubles à retaper, outils, fouillis. C’est là, sur la table à toile cirée jaune, que j’ai disposé les quatre cahiers dont les récits s’entrecroisent. Sur la couverture du mien, j’avais dessiné un bateau sur un océan de fleurs et, en lettres inégales, tracé : « EVA : mon journal ». Ceux de papa sont de grands formats, avec sobrement dans le coin supérieur gauche : « A bord de Sailahead ; Peter March : 31 octobre 1968 au 15 mars 1969 », puis sur le suivant, la même mention reprenant au 16 mars 1969, mais sans date de fin et un dernier à la couverture encore plus maculée, qui ne porte aucun titre.
Je caresse les trois reliures, j’ai envie de pleurer, ce doit être la grossesse qui me rend émotive.
J’avais quatorze ans quand il est parti. Papa nous a toujours fait rire. Je ne me souviens pas d’un jour où l’éclat de sa voix n’ait enchanté la maison. Il commençait par pouffer trois ou quatre fois, comme une quinte de toux, puis les gloussements se rejoignaient, formaient un fleuve de rire qui se déployait en balayant tout sur son passage. Il n’y avait pas moyen d’échapper à cette crue. On riait de le voir rire et la vie paraissait facile et joyeuse. Je suis sûre qu’il s’en servait pour arriver à ses fins Quand il voulait quelque chose, il n’argumentait pas longtemps, subrepticement il casait une blague, puis une autre, laissant sciemment éclater sa jubilation.”

 

 
Isabelle Autissier (Parijs, 18 oktober 1956)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Ntozake Shange werd geboren als Paulette Williams op 18 oktober 1948 in Trenton, New Jersey. Zie ook alle tags voor Ntozake Shange op dit blog.

 

Enuf

at 4:30 AM
she rose
movin the arms & legs that trapped her
she sighed affirmin the sculptured man
& made herself a bath
of dark musk oil egyptian crystals
& florida water to remove his smell
to wash away the glitter
to watch the butterflies melt into
suds & the rhinestones fall beneath
her buttocks like smooth pebbles
in a missouri creek
layin in water
she became herself
ordinary
brown braided woman
with big legs & full hips
reglar
seriously intendin to finish her
night’s work
she quickly walked to her guest
straddled on her pillows & began
æyou’ll have to go now /
i’ve
a lot of work to do / & i
cant
with a man around / here
are yr pants /
there’s coffee on the
stove / it’s been
very nice / but i cant see
you again /
you got what you came
for / didnt you’
& she smiled
he wd either mumble curses bout crazy bitches
or sit dumbfounded
while she repeated
æi cdnt possibly wake up / with
a strange man in my bed / why
dont you go home’
she cda been slapped upside the head
or verbally challenged
but she never waz
& the ones who fell prey to the
dazzle of hips painted with
orange blossoms & magnolia scented wrists
had wanted no more
than to lay between her sparklin thighs
& had planned on leaving before dawn
& she had been so divine
devastatingly bizarre the way
her mouth fit round
& now she stood a
reglar colored girl
fulla the same malice
livid indifference as a sistah
worn from supportin a wd be hornplayer
or waiting by the window
& they knew
& left in a hurry
she wd gather her tinsel &
jewels from the tub
& laugh gayly or vengeful
she stored her silk roses by her bed
& when she finished writin
the account of her exploit in a diary
embroidered with lilies & moonstones
she placed the rose
behind her ear

& cried herself to sleep.

 

 
Ntozake Shange (Trenton, 18 oktober 1948)

 

De Afrikaans – Amerikaanse schrijfster Terry McMillan werd geboren op 18 oktober 1951 in Port Huron, Michigan. Zie ook alle tags voor TerryMcMillan op dit blog.

Uit: Getting to Happy

“As Isaac passes behind me, he smells like green apples and fresh-squeezed lemons. For a split second it reminds me of when we used to linger in the bathtub surrounded by sage and lemongrass candles, my back snug against his chest, his arms wrapped around me and our toes making love. Those were the good old days. I snap out of it.
Now he’s pushing my favorite mustard-colored duffel across these terra-cotta tiles with those size-fourteen boots, leaving black scuff-marks behind him as he simultaneously pulls a white sweatshirt over a white undershirt. It’s a V-neck and shows the top of a black forest on his chest. “If I could, you know I would,” I say while checking my e-mail. Of course there are back-to-back messages from Robin: a joke I don’t bother to read and an attachment about a new motionless exercise she told me and Gloria about last week that almost had us choking from laughter. She believes almost everything she sees on TV.
“You just don’t want to go,” he says, and starts looking through his pockets to make sure he has everything. He doesn’t. I know just about all his patterns. “Why don’t you just come out and say it?”
“Because it wouldn’t be true.” I rarely lie, although I’m not always a hundred percent honest. This is one of those times.
“Then I guess I’ll see you on Tuesday. After rush hour.” He walks over, presses his palms against my shoulder blades, gives them a little squeeze, bends over and gives me a peck on the cheek. I don’t feel a thing except the scratchy new growth on his face.
“You have everything?” I ask.
“What if I don’t? Would it matter to you?”

 

 
Terry McMillan (Port Huron, 18 oktober 1951)

 

De Duitse dichter en schrijver Heinrich von Kleist werd geboren op 18 oktober 1777 in Frankfurt an der Oder. Zie ook alle tags voor Heinrich von Kleist op dit blog.

Uit: Der zerbrochene Krug

„LICHT
So wahr ich lebe.
Er war in Holla, auf dem Grenzdorf, gestern,
Hat das Justizamt dort schon revidiert.
Ein Bauer sah zur Fahrt nach Huisum schon
Die Vorspannpferde vor den Wagen schirren.
ADAM
Heut noch, er, der Gerichtsrat, her, aus Utrecht!
Zur Revision, der wackre Mann, der selbst
Sein Schäfchen schiert, dergleichen Fratzen haßt.
Nach Huisum kommen und uns kujonieren!
LICHT
Kam er bis Holla, kommt er auch bis Huisum.
Nehmt Euch in acht.
ADAM
Ach, geht!
LICHT
Ich sag es Euch.
ADAM
Geht mir mit Eurem Märchen, sag ich Euch.
LICHT
Der Bauer hat ihn selbst gesehn, zum Henker.
ADAM
Wer weiß, wen der triefäugige Schuft gesehn.
Die Kerle unterscheiden ein Gesicht
Von einem Hinterkopf nicht, wenn er kahl ist.
Setzt einen Hut dreieckig auf mein Rohr,
Hängt ihm den Mantel um, zwei Stiefeln drunter,
So hält so’n Schubjak ihn, für wen Ihr wollt.
LICHT
Wohlan, so zweifelt fort, ins Teufels Namen,
Bis er zur Tür hier eintritt.
ADAM
Er, eintreten! –
Ohn uns ein Wort vorher gesteckt zu haben.
LICHT
Der Unverstand! Als obs der vorige
Revisor noch, der Rat Wacholder, wäre!
Es ist Rat Walter jetzt, der revidiert.
ADAM
Wenn gleich Rat Walter! Geht, laßt mich zufrieden.
Der Mann hat seinen Amtseid ja geschworen,
Und praktisiert, wie wir, nach den
Bestehenden Edikten und Gebräuchen“.

 

 
Heinrich von Kleist (18 oktober 1777 – 21 november 1811)
Scene uit een opvoering in Wilhelmshaven, 2004

 

De Belgische schrijver Raymond Brulez werd geboren te Blankenberge op 18 oktober 1895. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Raymond Brulez op dit blog.

Uit: Mémoires van een Borgenaar

“Liever was mij “Margareta de Bavière, comitissa Flandriae”, zooals in Franco-Latijnsche tweetaligheid haar noemde de banderol die kronkelde omheen een blazoen van witte en blauwe ruitjes, leliën en luipaarden.
De lachende oogen zegen schuin neerslachtig; de smalle lippen plooiden een monkel als voor een vriendelijke verwelkoming; maar de eene hand met uitgespreide vingeren plooide rechthoekig op den pols als tot een verweer. De andere beurde den bebloemden mantel, die maar half het blauwe keurs verdook dat zich zoo innig aanvlijde aan den welvenden boezem. Welke mysterieuze beteekenis verbeeldde deze slanke en statige gestalte? Ik was gelukkig en onbevredigd. Gelukkig om de kleurenweelde die van het raam daalde en als een tuil in mijn handen rustte; onbevredigd om het raadsel der geraffineerde houding, die ik nooit een dame in de werkelijkheid zag aannemen, niet eens de levende hertogin van Beieren, die ’s zomers in Borgen verbleef en zich geenszins onderscheidde van de andere rijke dames welke log en nonchalant in strandzetels luierden. Ik staarde en staarde… De schoone verbeelding hield hermetisch in zich verborgen zijn liefelijken, tergenden zin. De verklaring dezer verschijning leek mij soms een waardig levensdoel. Zoo edel van aard was aanvankelijk mijn speurzin die zich later op minder verkwikkelijke taken zou toeleggen. Ik ondervroeg de plaatselijke deskundigen: den stadsarchivaris en den opperpastor. Zij wisten enkel banale algemeenheden te vertellen: ‘gothische stylisatie’, ‘mystische incarnatie’. Maar ik voelde het instinctief: de verklaring moest ànders, en wel een zeer preciese, buitengewone zielstoestand zijn…
’s Zomers deed moeder mij post vatten op de bank van onzen binnenkoer om de gang, die als een duistere tunnel van de voordeur naar den trap leidde in het oog te houden. Het gebeurde inderdaad dat frivole juffers bij onze logés naar boven fladderden. Nu moest ik als een moreele vogelschrik fungeeren. Moeder hoopte dat, ’t zij uit eerbied voor mijn argelooze jeugd, ’t zij uit vrees voor verklikking, onze portier dergelijke ‘bezoeken’, die de goed faam van ons ‘family hotel’ in het gedrang konden brengen, niet meer door de gesmeerde vingeren zou zien…”

 

 
Raymond Brulez (18 oktober 1895 – 17 augustus 1972)

 

De Noorse dichter, vertaler en musicus Jan Erik Vold werd geboren op 18 oktober 1939 in Oslo. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jan Erik Vold op dit blog.

 

Mirror Doesn’t Know. Ocean Knows (Fragment)

Cloud.
Sea.
Glacier. What did I
care? Water

rising. Water
sinking. Water will polish
every
thing

round. What’s jagged
becomes
round. What’s jagged becomes round. Then
the light went out.

*

He was shooting
in order
to kill. He fastened
his bomb belt

in order to
kill. His thought
is on
the trigger, on the

release. That is no
thought.
That is
compulsion.

 

 
Jan Erik Vold (Oslo, 18 oktober 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e oktober ook mijn blog van 18 oktober 2015 deel 2.