Kees Fens, Nic Pizzolatto, Jan Wagner, Ntozake Shange, Terry McMillan, Heinrich von Kleist, Raymond Brulez, Jan Erik Vold

De Nederlandse literatuurcriticus, essayist en letterkundige Kees Fens werd geboren in Amsterdam op 18 oktober 1929. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Kees Fens op dit blog.

Uit:Het beslissende boek

“Wat ik te zeggen heb is enigszins ontmoedigend; het is eigenlijk in twee zinnen samen te vatten. De eerste is een uitspraak van de figuur uit een heel bekend verhaal van Carmiggelt. In een niet al te opgewekte bui zegt deze: ‘Een opvoeder is een stakker die in het duister tast.’ Ik vind dat toch nog enigszins positief. Ik zou er deze meer negatieve definitie aan willen toevoegen: ‘Een opvoeder is een brandweerman; hij komt altijd te laat: hij kan hoogstens de belendende percelen nat houden om grotere ongelukken te voorkomen.’ Misschien mag ik hier nog een tweede, eveneens ontleende uitspraak aan toevoegen: ‘Onderwijs is valse paarlen voor echte zwijnen’. Dat is een van de vermoeide levenswijsheden van Marnix Gijsen, die bij mijn weten overigens nooit voor de klas heeft gestaan. Over de glorie van die stakkerigheid, over het eeuwig te laat en over die valse paarlen wil ik hier enkele overwegingen aan u voorleggen.
Ik ben er altijd van overtuigd geweest – maar vooral de laatste jaren ben ik er steeds zekerder van geworden – dat elke lezer in zijn leven vier perioden kent, als hij tenminste tijd van leven krijgt.
Alleen de eerste en de laatste daarvan zijn m.i. voor hemzelf belangrijk. Waarom? Omdat het lezen in die periodes is wat het in wezen is, namelijk een vorm van egotisme. Tussen die eerste en vierde periode in wordt door vele opvoeders, leraren en anderen gepoogd de lezer aan dat egotisme te onttrekken. Met succes? Soms, maar ik geloof dat het in veel opzichten een schijnbaar succes is. Het einde van de eerste periode valt m.i. rond het twaalfde jaar; uiteraard zal dat van kind tot kind verschillen. Die periode zelf is de schijnbare glorietijd van de opvoeder. Voor het kind, dat wij ook geweest zijn, is lezen in de eerste periode iets mooi vinden of niet mooi vinden; het woord ‘goed’, als kwaliteitsaanduiding, bestaat gelukkig niet. Ontdekken dat iets mooi is, is in feite de toeëigening van iets. Je kunt het ook zo zeggen dat je datgene wat je leest eigen herkent en het je daarom ook eigen maakt. Nog weer anders gezegd: mooi is wat (h)erkend wordt, en dat kan iets heel onbekends zijn.
Voor mezelf heb ik wel eens het volgende beeld bedacht: bij het lezen wordt voor de lezer ineens de tweede helft zichtbaar van de cirkel. Die twee helften samen nu vormen de lezer. Het woord ‘vormen’ zou ik dan graag in twee opzichten verstaan zien. Als je het overziet, dan kan je zeggen dat er voor de lezer maar weinig is dat hij echt mooi vindt; en binnen dat mooi wordt die nuancering heel duidelijk aangebracht. Alleseters – of ‘alles lezers’, moet ik eigenlijk zeggen – onder de kinderen zijn doorgaans karakterloos; ze wekken altijd de meeste verwachtingen en die komen dan ook nooit uit. Het zijn eigenlijk een soort potten waar alle deksels op passen; persoonlijk wantrouw ik die.”

 
Kees Fens (18 oktober 1929 – 14 juni 2008)

 

De Amerikaanse schrijver Nic Pizzolatto werd geboren op 18 oktober 1975 in New Orleans, Louisiana. Zie ook alle tags voor Nic Pizzolatto op dit blog.

Uit: Between Here and the Yellow Sea

„Interstate 10 after midnight, westbound. El Paso now. Coach Duprene says he can drive till morning. Blank asphalt rolls ahead, but I’m seeing Amanda, picturing the way she looked in high school: small-chested in a cheerleading uniform, auburn hair, green eyes, freckles dusting her nose. Grasslands give way to desert, with purple and orange barely visible, hallucinated colors. Then such immensity of night over flat, featureless land that I can see how certain people could fear open spaces.
“You see that?” Coach asks.
“What?”
He uses a bottle of Jose Cuervo to trace an arc across the windshield. “All the stars are gone. It got pitch black.”
I stick my head out the window, into explosive air, and he’s right. Around us is nothing but darkness, and even though the sky’s invisible, I know a storm is coming. “It’s going to rain.”
He passes the tequila. “How you know?”
I tap a scar under my chin. “Broken jaw.”
The metal in my lower jaw twitches, something that happens only when the air is charged with electromagnetism. Steel stitches an X in my mandible because when I was fourteen, convinced of my own possibilities, I tried out for the football team. That was seven years ago. Coach still coached the Port Arthur Toreadors back then. I never made it past tryouts, but I went to a lot of games. I’d be the boy sitting quiet, peeking between loud fathers in front to watch red-and-blue cheerleaders kick and clap. My favorite cheerleader was Coach Duprene’s daughter, Amanda. Honey-skinned. Her eyes closed when she smiled. The kind of cheerleader who paid attention, actually cared about the score. She’d follow the game while the rest of her squad twisted their hair or discussed what to wear to the after party.”

 
Nic Pizzolatto (New Orleans, 18 oktober 1975)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

hamburg – berlin

der zug hielt mitten auf der strecke. draußen hörte
man auf an der kurbel zu drehen: das land lag still
wie ein bild vorm dritten schlag des auktionators.

ein dorf mit dem rücken zum tag. in gruppen die bäume
mit dunklen kapuzen. rechteckige felder,
die karten eines riesigen solitairespiels.

in der ferne nahmen zwei windräder
eine probebohrung im himmel vor:
gott hielt den atem an.

 

haute coiffure

der goldene schraubstock des spiegels hielt den blick:
sie mit roten nägeln, ich mit weißem
tuch bedeckt wie ein museumsstück.

dicht über meinen ohren zwitscherte
die schere. oh duftende dienerschar
von cremes und flakons! das wasser plätscherte,

doch unten rotteten auf glatten fliesen
die flusen sich zusammen gegen uns,
ein stiller mob mit einem alten wissen.

draußen heulten hunde, frisch geschnitten
sträubte sich mein nackenhaar,
und in mir riß der wolf an seiner kette.

 
Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Ntozake Shange werd geboren als Paulette Williams op 18 oktober 1948 in Trenton, New Jersey. Zie ook alle tags voor Ntozake Shange op dit blog.

Uit: For colored girls who have considered suicide/when the rainbow is enuf

“without any assistance or guidance from you
i have loved you assiduously for 8 months 2 wks & a day
i have been stood up four times
i’ve left 7 packages on yr doorstep
forty poems 2 plants & 3 handmade notecards i left
town so i cd send to you have been no help to me
on my job
you call at 3:00 in the mornin on weekdays
so i cd drive 27 1/2 miles cross the bay before i go to work
charmin charmin
but you are of no assistance
i want you to know
this waz an experiment
to see how selifsh i cd be
if i wd really carry on to snare a possible lover
if i waz capable of debasin my self for the love of another
if i cd stand not being wanted
when i wanted to be wanted
& i cannot
so
with no further assistance & no guidance from you
i am endin this affair

this note is attached to a plant
i’ve been waterin since the day i met you
you may water it
yr damn self”

 
Ntozake Shange (Trenton, 18 oktober 1948)

 

De Afrikaans – Amerikaanse schrijfster Terry McMillan werd geboren op 18 oktober 1951 in Port Huron, Michigan. Zie ook alle tags voor TerryMcMillan op dit blog en ook mijn blog van 18 oktober 2009 en ook mijn blog van 18 oktober 2010.

Uit: I Almost Forgot About

“It’s another exciting Friday night, and I’m curled up in bed—alone, of course—propped up by a sea of pillows, still in my lab coat, the sash so taut it’s suffocating the purple silk dress beneath it, but I don’t care. After a grueling day of back-to-back patients, I’m a few minutes away from being comatose, but I’m also hungry, which is why I’m channel-surfing and waiting for my pizza to get here. I stop when I come to my favorite standby: Law & Order: Criminal Intent, even though I’ve seen almost all of them—including the reruns. These days I usually just watch the first five or ten minutes, long enough to see Detective Goren stride onto the crime scene in his long trench coat, tilt his head to the side while he puts on those rubber gloves, rub the new growth on that beautiful square chin and bend down to study the victim. It’s at this moment, before he utters a word, when I usually pucker up, blow him a kiss and then change the channel. I’ve lusted over Detective Goren and yearned to be held against shoulders like his long before my second marriage bottomed out.
Truth be told, over the years I’ve fallen in love every Wednesday with Gary Dourdan’s lips as CSI Warrick Brown, and even though I was no Trekkie, Avery Brooks’s deep baritone and sneaky smile made me say “Yes” aloud to the TV. I also let myself be seduced for hours in dark theaters, hypnotized by Benicio del Toro’s dreamy eyes, even though he was a criminal. By Denzel’s swagger when he was a slick gangster. Brad Pitt as a sexy young thief. Ken Watanabe as the most sensual samurai I wanted to ride on a horse with, and I wanted to be a Black geisha and torture him until I finally let him have all of me.“

 
Terry McMillan (Port Huron, 18 oktober 1951)

 

De Duitse dichter en schrijver Heinrich von Kleist werd geboren op 18 oktober 1777 in Frankfurt an der Oder. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Heinrich von Kleist op dit blog.

Uit: Michael Kohlhaas

„Der Schloßvogt, indem er ihn von der Seite ansah, versetzte, daß ohne einen landesherrlichen Erlaubnisschein, kein Roßkamm mit Pferden über die Grenze gelassen würde. Der Roßkamm versicherte, daß er siebzehn Mal in seinem Leben, ohne einen solchen Schein, über die Grenze gezogen sei; daß er alle landesherrlichen Verfügungen, die sein Gewerbe angingen, genau kennte; daß dies wohl nur ein Irrtum sein würde, wegen dessen er sich zu bedenken bitte, und daß man ihn, da seine Tagereise lang sei, nicht länger unnützer Weise hier aufhalten möge. Doch der Vogt erwiderte, daß er das achtzehnte Mal nicht durchschlüpfen würde, daß die Verordnung deshalb erst neuerlich erschienen wäre, und daß er entweder den Paßschein noch hier lösen, oder zurückkehren müsse, wo er hergekommen sei. Der Roßhändler, den diese ungesetzlichen Erpressungen zu erbittern anfingen, stieg, nach einer kurzen Besinnung, vom Pferde, gab es einem Knecht, und sagte, daß er den Junker von Tronka selbst darüber sprechen würde. Er ging auch auf die Burg; der Vogt folgte ihm, indem er von filzigen Geldraffern und nützlichen Aderlässen derselben murmelte; und beide traten, mit ihren Blicken einander messend, in den Saal. Es traf sich, daß der Junker eben, mit einigen muntern Freunden, beim Becher saß, und, um eines Schwanks willen, ein unendliches Gelächter unter ihnen erscholl, als Kohlhaas, um seine Beschwerde anzubringen, sich ihm näherte. Der Junker fragte, was er wolle; die Ritter, als sie den fremden Mann erblickten, wurden still; doch kaum hatte dieser sein Gesuch, die Pferde betreffend, angefangen, als der ganze Troß schon: Pferde? Wo sind sie? ausrief, und an die Fenster eilte, um sie zu betrachten. Sie flogen, da sie die glänzende Koppel sahen, auf den Vorschlag des Junkers, in den Hof hinab; der Regen hatte aufgehört; Schloßvogt und Verwalter und Knechte versammelten sich um sie, und alle musterten die Tiere. Der eine lobte den Schweißfuchs mit der Blesse, dem andern gefiel der Kastanienbraune, der dritte streichelte den Schecken mit schwarzgelben Flecken; und alle meinten, daß die Pferde wie Hirsche wären, und im Lande keine bessern gezogen würden. Kohlhaas erwiderte munter, daß die Pferde nicht besser wären, als die Ritter, die sie reiten sollten; und forderte sie auf, zu kaufen.“

 
Heinrich von Kleist (18 oktober 1777 – 21 november 1811)
 

De Belgische schrijver Raymond Brulez werd geboren te Blankenberge op 18 oktober 1895. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Raymond Brulez op dit blog

Uit: Kleine Essais al buitelend (Nieuwe onzakelijkheid)

“Ik ben er opzettelijk de straat voor overgestoken… Een oud winkelraam van gewafelde ruiten, waarachter de poovere koopwaar ligt bedekt met stof en doode vliegen van verleden Herfst: onzindelijk fatalisme. Simplistische prentkaarten die den scatologischen smaak der rekruten moeten bevredigen, gemuilbande feeksen en kaalhoofdige hoorndragers die, als anonieme toespelingen, echtelijke drama’s ontketenen. Verder herkennen we, te midden dezer promiscuïteit, de populaire filmsterren en de bedegende dynasten. Dan zijn er nog de sentimenteele collecties: twee verliefden zoenen elkaar op een pleisteren bank in een wijnroode of citroengele atmosfeer. Al zijn de modellen hoogstwaarschijnlijk een bordeeljuffer die een namiddag verlof kreeg en een werklooze die voor de gelegenheid zich het haar liet knippen en een proper boordje aandeed, toch blijft hun tot zesmaal toe gevarieerde omarming onuitstaanbaar fatsoenlijk. Het mangelt dezen beroepsminnaars, naar mijn zin, aan progressieve hartstochtelijkheid. Trouwens ik heb nog een andere, en wel persoonlijke grief, tegen deze weeë idealisatie der proletenvrijages. Toen ik mijn eerste handschriften inzond naar diverse uitgevers, wachtte ik in hooggestemde nervositeit de komst af van den briefdrager, die het bericht van hun royale voorstellen zou brengen. Ik beluisterde het verrukkelijk open en toeklappen van het bronzen blaadje dat de gleuf van de brievenbus afsluit, snelde naar de gang en… doorheen het glazen bakje grinnikte mij een idiote ephebenglimlach toe die, zoowel als de ‘complementen van uwen vriend Cyriel’ bestemd was voor ons dienstmeisje. Ik weet het stellig: eens komt de tijd dat al deze bedeesde erotische iconografie de plaats zal ruimen voor de beeltenissen van de weldoeners der Menschheid: de Nobelprijzen, den uitvinder van het definitief serum tegen den kanker, den jongsten laureaat van den Utrechtschen Domprijs der poëzie…”

 
Raymond Brulez (18 oktober 1895 – 17 augustus 1972)

 

De Noorse dichter, vertaler en musicus Jan Erik Vold werd geboren op 18 oktober 1939 in Oslo. Zie ook mijn blog van 18 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jan Erik Vold op dit blog.

Mirror Doesn’t Know. Ocean Knows (Fragment)

Temple
bells
ringing. Buddha smiles. Jesus
bleeds. Buddha

talks
about
suffering. Jesus
about

salvation. Buddha
talks about the road. Jesus
about
the goal.

*

Buddha
says: It hurts
all
the

time. Jesus
says: At the end
salvation
will come. Buddha says: At best

the
deleatur
of
everything.

*

Water
won’t
change
its mind. Water doesn’t have

to
be
asked
twice. Water

follows
the thermometer. Ice. Liquid. Steam.
What
do I care?

 

Vertaald door Jan Erik Vold

 
Jan Erik Vold (Oslo, 18 oktober 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e oktober ook mijn blog van 18 oktober 2015 deel 2.