Khaled Hosseini, Kristof Magnusson, Robert Kleindienst, Irina Ratushinskaya, Alan Sillitoe, Ryszard Kapuściński

De Afghaanse schrijver Khaled Hosseini werd geboren op 4 maart 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Khaled Hosseini op dit blog.

Uit: De vliegeraar van Kabul (Vertaald door Miebeth van Horn)

“Op mijn twaalfde ben ik geworden wat ik nu ben, op een kille bewolkte dag in de winter van 1975.   Ik  herinner  me  nog  precies  het  moment,  weggekropen  achter  een afbrokkelende lemen muur, de steeg bij de bevroren beek in turend. Dat is lang geleden, maar ik heb geleerd dat het niet waar is wat ze over het verleden zeggen, dat je het kunt begraven. Als ik nu terugkijk, besef ik dat ik de afgelopen zesentwintig jaar die steeg in ben blijven gluren. Op een dag afgelopen zomer belde mijn vriend Rahim Khan me uit Pakistan. Hij vroeg of ik hem kwam opzoeken. Staand in de keuken, met de hoorn tegen mijn oor, wist ik dat het niet zomaar Rahim Khan was die ik aan de lijn had. Het was mijn verleden van onbestrafte zonden. Toen ik had opgehangen ging ik op pad om een wandeling te maken langs het Spreckelsmeer aan de noordkant van het Golden Gatepark. De vroege middagzon glinsterde op het water, waar miniatuurbootjes zeilden, voortgestuwd door een stevige bries. Toen keek ik omhoog en zag een paar vliegers, rood met een lange blauwe staart, hoog in de lucht. Ze dansten ver boven de bomen aan de westrand van het park, boven de molens, zij aan zij zwevend als een stel ogen die neerkeken op San Francisco, de stad die ik nu als mijn thuishaven beschouw. En plotseling fluisterde Hassans stem in mijn hoofd: Voor u doe ik alles. Hassan, de vliegeraar met de hazenlip.
Ik ging op een bank zitten bij een wilg. Ik dacht na over iets wat Rahim Khan vlak voor hij ophing had gezegd, alsof het hem net te binnen was geschoten. Er is een manier om het goed te maken. Ik keek omhoog naar die twee vliegers. Ik dacht aan Hassan. Aan Baba. Ali. Kabul. Ik dacht aan het leven dat ik geleid had tot de winter van 1975 was ingevallen en alles anders had gemaakt. En mij gemaakt had tot wat ik nu ben.”

 
Khaled Hosseini (Kabul, 4 maart 1965)

 

De Duitse schrijver Kristof Magnusson werd geboren op 4 maart 1976 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Kristof Magnusson op dit blog.

Uit: Ik was het niet (Vertaald door Hilde Keteleer)

“Goedemorgen, sir. Hoe gaat het met u?’
‘Goed’, zei ik. Wat zelfs waar was. Het ging goed met me, hoewel ik de hele nacht met de collega’s in Londen aan de zwier was geweest. Dat vertelde ik de stewardess natuurlijk niet. Zo precies wilde ze het nu ook weer niet weten. Maar eigenlijk had ik graag aan iemand verteld wat er de voorbije dagen was gebeurd. Had ik graag verteld dat ik met succes een softwareopleiding had gevolgd en nu ons ordermanagementsysteem Equinox volledig beheerste. De sleutelkwalificatie bij ons voor een bevordering in de trading room. Had ik graag verteld dat voor mij nu de tijd was aangebroken om in carrièretechnisch opzicht de handrem los te laten.
De Equinoxopleiding was gisteravond afgelopen. Mijn teamleider had me een dag verlof gegeven, zodat ik met de collega’s uit Londen nog iets kon gaan drinken, of, zoals hij het noemde, ‘met de jongens een paar glazen Guinness achteroverslaan’. Vermoedelijk omdat ik tijdens die bijna twee jaar in zijn unit niet één keer verlof had genomen. Wantrouw een trader die zijn boeken nooit alleen laat, zeggen ze. Maar iets werkelijk verbodens had ik nooit kunnen doen. Daarvoor stond ik als junior trader veel te veel onder aan de ladder. Ik had gewoon geen verlof genomen omdat de tijd op het werk zo snel voorbijging. Omdat ik op die manier vergat te denken aan wat me ’s avonds wachtte. Of juist niet wachtte
En dus ging ik ‘met de jongens een paar glazen Guinness achteroverslaan’. Ze hadden het over mobieltjes, over homecinema en over sportwagens, waaraan ze het recht op een gecompliceerd karakter toekenden. In tegenstelling tot vrouwen. Ik interesseer me ook wel voor mobieltjes en vrouwen, maar ik had geen idee wat ik erover had kunnen zeggen. Ik luisterde sowieso maar half. Kon aan niets anders denken dan aan Equinox en was het liefst nu al in de trading room geweest om mijn kennis toe te passen.
In de plaats daarvan zat ik in die Londense pub en dronk veel te koud bier. En moest bovendien nog naar gelul over Engels voetbal luisteren.”

 
Kristof Magnusson (Hamburg, 4 maart 1976)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Robert Kleindienst werd geboren op 4 maart 1975 in Salzburg. Zie ook alle tags voor Robert Kleindienst op dit blog.

Uit: Nicht im Traum

„Er spürte eine Hand auf seiner Stirn, und als er die Augen einen Spalt öffnete, konnte er Umrisse einer Frau sehen. Das Licht stach und brannte auf seiner Netzhaut, dass er die Augen umgehend wieder schloss. Mit den Fingern der rechten Hand ertastete er einen Schlauch, und als er ihn bewegte, schmerzte es am Handrücken, dass er die Finger auf die Unterlage gleiten ließ. Sein Atem ging schwer, er spürte das leichte Heben und Senken seines Brustkorbs, schien zu schweben und wurde gleichzeitig mit aller Gewalt niedergedrückt. Wie von fern nahm er einen schrillen Pfeifton wahr und gleich darauf eine Frauenstimme, und ein warmer Schwall glitt durch seinen Körper.
Er öffnete seine Augen im Weiß. Er öffnete die Augen im gleißenden Licht einer Schneewüste, in der sich Eismassen wie versteinerte Figuren auftürmten und der Horizont auch mit größter Vorstellungskraft nicht wahrnehmbar war. Himmel und Schneewüste ergaben vielmehr ein einziges konturloses Gebilde, und er fühlte sich unwohl und schwindlig in dem schier unendlichen Raum, in dem nichts zu hören war als das Knirschen seiner Schritte. Mehrmals blieb er stehen und drehte sich um, denn ihm war, als würde jemand hinter ihm gehen. Das Weiß umschloss ihn wie eine Zange, nahm ihm die wenige Luft, die er noch hatte, und mit jedem Schritt meinte er, tiefer zu sinken. Ohne Zeitgefühl kämpfte er sich durch die Schneemassen, spürte eine bleierne Schwere, durch die jeder Schritt zu einer Kräfte raubenden Überwindung wurde.
Plötzlich tat sich vor ihm ein riesiger Spalt auf, der die Form eines gähnenden Rachens hatte und jedes Vorwärtskommen unmöglich machte. Nur ein einziger Schritt trennte ihn vom Abgrund, in den der Wind unaufhörlich Schnee blies. Nur ein einziger Schritt trennte ihn vor dem Fall in eine andere Welt, die ihn anzog und ihm zugleich große Angst bereitete. Wie angefroren stand er da und starrte in die Tiefe. Der Wind nahm an Stärke zu, fuhr ihm in Beine und Rücken, und mit aller Kraft stemmte er sich dagegen, um nicht mit dem Schnee in den Spalt getrieben zu werden.“

 
Robert Kleindienst (Salzburg, 4 maart 1975)

 

De Russische dichteres en dissidente Irina Ratushinskaya werd geboren op 4 maart 1954 in Odessa. Zie ook alle tags voor Irina Ratushinskaya op dit blog.

Mijn weemoed is een huiselijk roofdiertje

Mijn weemoed is een huiselijk roofdiertje.
Hij houdt zich kalm en kent het woordje ‘ksst’.
Hij hoeft niet veel: een aai over zijn kopje,
Iets lekkers en een gefluisterd ‘goed zo’.
Hij zal mij nimmer naar de keel springen
En zeurt niet in het bijzijn van bezoek.
Het simpele lied van de minutenwijzer
Vindt hij betoverend, het doet hem goed.
Hij komt bij mij op schoot gekropen,
Geeft kopjes en valt als een kind in slaap.
En op mijn schrift werpt dan zijn schaduw
Een dwaas metalen vensterkruis.
Alleen ’s nachts, als een muis in het hooi,
Wordt hij onrustig, en half wakker
Jankt hij zachtjes om het warme huis,
Dat jij voor mij nog bouwen zal.

Vertaald door Kristien Warmenhoven

 

Uit: Wind Of The Journey

35

The cock has sung
But angel horns are still.
We live on a narrow ledge above
The precipice of time.
We sense the end is near.
But, heedless, children run.
There are no dreams that will
Assuage their urge to fly.
What power then is this?
Drawing them to the abyss?

 
Irina Ratushinskaya (Odessa, 4 maart 1954)

 

De Engelse schrijver Alan Sillitoe werd geboren op 4 maart 1928 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Alan Sillitoe op dit blog.

Uit: Saturday Night and Sunday Morning

“Many people looked at him as he held on to the rail. He turned his head in a slow stare around the packed room, as if he did not know which foot to move first in order to start his body on the descent, or even know why he wanted to go down the stairs at that particular moment.
He felt electric light bulbs shining and burning into the back of his head, and sensed in the opening and closing flash of a second that his mind and body were entirely separate entities inconsiderately intent on going their different ways. For some reason, the loud, cracked voice singing in the room behind seemed like a signal that he should begin descending at once, so he put one foot forward, watched it turn towards the next step in a hazy fashion, and felt the weight of his body bending towards it until pressure from above became so great that he started rolling down the stairs.
A high-octane fuel of seven gins and eleven pints had set him into motion like a machine, and had found its way into him because of a man’s boast. A big, loud-mouthed bastard who said he had been a sailor-so Arthur later summed him up–was throwing his weight about and holding dominion over several tables, telling his listeners of all the places he had been to in the world, each anecdote pointing to the fact that he was a champion boozer and the palliest bloke in the pub. He was forty and in his prime, with a gut not too much gone to fat, wearing a brown waist-coated suit and a shirt with matching stripes whose cuffs came down to the hairs of self-assurance on the back of his beefy hand.
“Drink?” Brenda’s friend exclaimed. “I’ll bet you can’t drink like young Arthur Seaton there”-nodding to Arthur’s end of the table. “He’s on’y twenty-one and ‘e can tek it in like a fish. I don’t know where ‘e puts it all. It just goes in and in and you wonder when ‘is guts are goin’ ter go bust all over the room, but ‘e duzn’t even get fatter!”


Alan Sillitoe (4 maart 1928 – 25 april 2010)
Affiche voor de gelijknamige film uit 1960

 

De Poolse schrijver dichter en journalist Ryszard Kapuściński werd geboren in Pinsk, Polen (thans Wit-Rusland), op 4 maart 1932. Zie ook alle tags voor Ryszard Kapuściński op dit blog.

I wrote stone

I wrote stone
I wrote house
I wrote town

I shattered the stone
I demolished the house
I obliterated the town

the page traces the struggles
between creation
and annihilation

 

Vertaald door Diana Kuprel en Marek Kusiba

 

To walk away

to slam behind the lid of silence
or yet again
to take up the effort anew

to free the throat from the strangle
to fight to breathe
to pronounce a word
to utter a whole sentence
to speak up
in haste
before they once again apply the gag

I know you’re waiting
you
who listen intently
who put your ear
to a deaf wall

 
Ryszard Kapuściński (4 maart 1932 – 23 januari 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e maart ook mijn blog van 4 maart 2012 deel 1 en ook deel 2.