Leo Tolstoj, Gentil Th. Antheunis, Gaston Durnez

De Russische schrijver Leo Tolstojwerd geboren op 9 september 1828 op het landgoed Jasnaja Poljana, in de buurt van Toela. Zie ook mijn blog van 9 september 2010 en eveneens alle tags voor Leo Tolstoj op dit blog.

 

Uit: Oorlog en vrede (Vertaald door H.R. de Vries)

Karatajew had geen bijzondere banden, geen grote liefde of vriendschap in zijn leven, zo begreep Pierre, maar hij leefde en had lief in en met alle dingen en mensen om zich heen. Hij had niet één mens boven alle anderen lief, neen, hij onderging het leven op zijn eigen wijze in de mensen die zijn weg kruisten. Hij hield van zijn straathond, van zijn makkers, van de Fransen en van zijn slapie, Pierre, maar Pierre voelde dat Karatajew hem, ook al zouden ze scheiden, geen ogenblijk zou betreuren. En evenzo ontwikkelden zich Pierre’s gevoelens voor Platon.
De andere gevangenen beschouwden Karatajew als een gewoon soldaat; ze staken op goedhartige wijze de draak met hem en lieten hem boodschappen lopen. Maar Pierre bleef hem zien zoals hij hem de eerste avond had leren kennen: als een eeuwig stralende, ondoorgrondelijke belichaming van eenvoud en waarachtigheid.
Platon Karatajew had niets van buiten geleerd of het moesten dan zijn gebeden zijn. Als hij praatte leek het of hij niet wist wat hij straks ging zeggen.
Soms vroeg Pierre, getroffen door de diepzinnigheid van een zegswijze, die te herhalen. Maar Platon wist nooit meer wat hij het moment daarvoor had gezegd. Hij slaagde er evenmin in voor Pierre de woorden van zijn lievelingslied goed op te zeggen – hij wisselde vele malen van gedaante en ofschoon er een vast aantal woorden in voorkwamen – zoals ‘geboorte’ en berkeboompje’ en ‘mijn hart heeft heimwee’ – kreeg het lied pas zin als hij het zong. Want de gesproken woorden begreep hij er zelf niet van – het was een lied en moest gezongen worden. Alles wat hij zei en deed was een uiting van een diep innerlijk leven dat hij zelf niet kende. Zijn eigen leven, zoals hij erover sprak, scheen hem van nul en gener waarde te zijn – het was een deeltje van het grote leven, waarvan hij zich meer bewust was. Zijn woorden en daden welden steeds even spontaan en gelijkmatig uit hem op als honinggeur die een bloem ontstijgt. De waarde en betekenis van een afzonderlijk woord, een afzonderlijke daad, ontgingen hem ten ene male.”

 

Leo Tolstoj (9 september 1828 – 20 november 1910)

 

De Vlaamse dichter en componist Gentil Theodoor Antheunis werd geboren te Oudenaarde op 9 september 1840. Zie ook mijn blog van 9 september 2010 en eveneens alle tags voor Gentil Th. Antheunis op dit blog.

De Tronk

Een oude knotwilg, holle tronk,

Dwars over eene beke hong;

Zijn bloote wortel ’t water dronk;

In zijne kruin de vogel zong:

‘Als ik mijn schaal heb doorgebroken,

Beschermde uw blad en schorse mij;

Nu zit daar ook mijn gaaiken vrij,

En broeit ons eitjes, wel gedoken.’

En ’t water ruischte: ‘Drink en put

Uit mijne frische klare bronne;

Gij hebt voor ’t brandend licht der zonne

In droge zomers mij beschut.’

En ’t veilken geurde: ‘Zie eens neder!

Het stil geluk, waarvan ik droom,

Vond ik bij u, mijn goede boom;

Ik ben uw pleegkind; ‘k min u teeder.’

De hutbewoner voegde er bij:

‘Wij danken u misschien het leven.

Gij hebt ons vuur en licht gegeven

In ’t lange koude jaargetij.’

Zoo zongen en ruischten en geurden zij daar.

De zoelste der winden kwam henengevlogen

En lispelde zachtjes den knotwilg, bewogen:

‘Niet waar,

’t Verheugt het hart, ’t is schoon

Zulk dankbaar lied en welverdiende zegen?

Maar ’t beste lot, de rijkste loon

Is ’t goed te kunnen plegen.’

 

Gentil Th. Antheunis (9 september 1840 – 5 augustus 1907)

 

De Vlaamse schrijver, dichter en journalist Gaston Cyriel Durnez werd geboren in Wervik. Zieook mijn blog van 9 september 2007 en ook mijn blog van 9 september 2008 en ookmijn blog van 9 september 2009 en ook mijn blog van 9 september 2010

 

De Duif


In ’t Kempisch dorpje Weelde

verbleef een groene duif.

Die schitterend bugel speelde

en handel dreef in snuif.

Zij had weinig kalanten

en ook een kleine tuin

waarin zij bomen plantte

en Aalsterse ajuin.

En onder deze bomen

en naast deze ajuin

kwam zij des s’ avonds dromen

en hield haar hoofdje schuin

terwijl zij bugel speelde

of niesde van de snuif.


Zo leefde daar in Weelde

ontroerd een groene duif.

 

Gaston Durnez (Wervik, 9 september 1928)