Lévi Weemoedt, Doris Lessing, Arjen Lubach, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle

De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Lévi Weemoedt op dit blog.

Lullopertje

‘k Was ied’re wedstrijd weer de droefste van het veld
en liep neerslachtig wat van achteren naar voren.
Er was geen grasspriet of ik had hem al geteld,
En ‘k wist bij god niet of we wonnen of verloren.

Alleen bij toeval raakte ‘k in het spel betrokken:
Soms kreeg een tegenstander plots de slappe lach
Als hij mijn broek zag, tot de schouders opgetrokken;
Ik liep intussen snikkend naar de cornervlag.

Daar gaf ‘k wanhopig zó een trieste draaibal voor
(die met een laatste zucht in ’t struikgewas bleef hangen)
dat ied’reen weghinkte, zich kermend liet vervangen.
Ook van de tegenstander bleek ineens geen spoor.

Dan blies de scheidsrechter met zó veel doodsverlangen
de wedstrijd af. Alleen mijn tranen speelden door.

 

Contraprestatie

Ik doe niet veel, ‘k breng de dagen door
met punten slijpen. ‘k Weet van vóór
nauw’lijks dat ik van achteren leef
noch wat voor zin of nut het heeft.

Als ’t puntje goed is, zet ik hier
of daar een krul op het papier,
O, ‘k schaam mij wel eens: uit mijn hand
kwam nooit iets nuttigs voor dit land!

Soms, onder ’t slijpen groeit de wens
actief te zijn, een actiemens.

Maar zie ik dan, op ’t Journaal,
dat hol gesjouw, dat leeg kabaal,

dan denk ik weer op de rand van ’t bed:
vandaag één krul te veel gezet.

 
Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)

 

De Britse schrijster Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Doris Lessing op dit blog.

Uit: Wine

“A man and woman walked towards the boulevard from a little hotel in a side street.
The trees were still leafless, black, cold; but the fine twigs were swelling towards spring, so that looking upward it was with an expectation of the first glimmering greenness. Yet everything was calm, and the sky was a calm, classic blue.
The couple drifted slowly along. Effort, after days of laziness, seemed impossible; and almost at once they turned into a cafe´ and sank down, as if exhausted, in the glass-walled space that was thrust forward into the street.
The place was empty. People were seeking the midday meal in the restaurants. Not all: that morning crowds had been demonstrating, a procession had just passed, and its straggling end could still be seen. The sounds of violence, shouted slogans and singing, no longer absorbed the din of Paris traffic; but it was these sounds that had roused the couple from sleep.
A waiter leaned at the door, looking after the crowds, and he reluctantly took an order for coffee.
The man yawned; the woman caught the infection; and they laughed with an affectation of guilt and exchanged glances before their eyes, without regret, parted. When the coffee came, it remained untouched. Neither spoke. After some time the woman yawned again; and this time the man turned and looked at her critically, and she looked back. Desire asleep, they looked. This remained: that while everything which drove them slept, they accepted from each other a sad irony; they could look at each other without illusion, steady-eyed.
And then, inevitably, the sadness deepened in her till she consciously resisted it; and into him came the flicker of cruelty.
‘Your nose needs powdering,’ he said.
‘You need a whipping boy.’
But always he refused to feel sad. She shrugged, and, leaving him to it, turned to look out. So did he. At the far end of the boulevard there was a faint agitation, like stirred ants, and she heard him mutter, ‘Yes, and it still goes on . . .”

 
Doris Lessing (22 oktober 1919 – 17 november 2013)

 

De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Henrik Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.

Uit: Magnus

“Er was eigenlijk maar één ding veranderd.
De rest was hetzelfde gebleven: een tv-gids kwam op haar naam, boeken die ik nooit zou lezen stonden op regenboogkleur in de hoge kast in de kamer en een grootverpakking scheermesjes zat achter de douchekraan geklemd. Het waren dezelfde stille dagen waar ik in de loop der tijd aan gewend was geraakt. Er was maar één ding echt veranderd: zij was er niet meer bij.
Ik zat op mijn kruk in de keuken, droeg haar ijsbeervoetensloffen en telde de dagen dat ze weg was. Het regende op het zolderdak waaronder ik alleen had geslapen, maar daarna was de lucht opengebroken en dreven de laatste wattenwolken vanaf de Noordzee, uit Schotland misschien, richting de stad, over de buitenwijken naar de straat vlak bij het centrum en de keuken waar ik zat. Een maand was er voorbijgegaan. Op een van de eerste dagen van de lente had ze een rode reistas gepakt en was ze vertrokken. Ik had me ingesteld op alles; dat ze een minuut later weer terug zou komen, dat ze een dag later zou bellen om te zeggen dat ze nog meer spullen zou komen halen, dat ze een uur later weer terug zou komen, dat haar moeder met een gehuurde aanhangwagen voor de deur zou staan om alle boeken, meubels en scheermesjes in te laden, dat ze een week later terug zou komen en me in mijn nek zou kussen en zou zeggen dat het allemaal een grote vergissing was — dat het zweverig gelul was geweest wat ze had gezegd over hoe we beter functioneren zonder de helft van onze energie aan de ander te geven — dat dat een vergissing was en vooral dat ze nu weer terug was om voor altijd te blijven.
Er gebeurde helemaal niets.
De lente was begonnen en ik zat op een kruk in de keuken omringd door alles wat we samen hadden verzameld. Ik las de krant, zette koffie in haar Bodum-koffieduwer, luisterde naar stemmen op 747 am, omdat de fm in de keuken kapot was gegaan en alles bleef hetzelfde.”

 
Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

 

De Engelse dichter en schrijver Alfred Douglas werd geboren in Ham Hill in Worcestershire op 22 oktober 1870. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Alfred Douglas op dit blog.

Spring

Wake up again, sad heart, wake up again !
(I heard the birds this morning singing sweet.)
Wake up again ! The sky was crystal clear,
And washed quite clean with rain ;
And tar below my heart stirred with the year,
Stirred with the year and sighed. O pallid feet
Move now at last, O heart that sleeps with pain
Rise up and hear
The voices in the valleys, run to meet
The songs and shadows. O wake up again !

Put out green leaves, dead tree, put out green leaves t
(Last night the moon was soft and kissed the air.)
Put out green leaves ! The moon was in the skies,
All night she wakes and weaves.
The dew was on the grass like fairies’ eyes,
Like fairies’ eyes. O trees so black and bare,
Remember all the fruits, the full gold sheaves;
For nothing dies,
The songs that are, are silences that were,
Summer was Winter. O put but green leaves!

Break through the earth, pale flower, break through the earth !
(All day the lark has sung a madrigal.)
Break through the earth that lies not lightly yet
And waits thy patient birth,
Waits for the jonquil and the violet,
The violet. Full soon the heavy pall
Will be a bed, and in the noon of mirth
Some rivulet
Will bubble in my wilderness, some call
Will touch my silence. O break through the earth.

 
Alfred Douglas (22 oktober 1870 – 20 maart 1945)
Jude Law als Alfred Douglas (Bosie) in de film “Wilde” uit 2007

 

De Schotse schrijfster Alison Louise Kennedy werd geboren op 22 oktober 1965 in Dundee. Zie ook alle tags voor A. L. Kennedy op dit blog en ook mijn blog van 22 oktober 2010

Uit: What Becomes

“Then behind him there came a grumble of male conversation, a blurry complaint about the cold and then a burst of laughter and the noise of feet — heavy steps approaching and a softer type of scuffling that faded to silence. Frank was willing to be certain that Softer-foot was the kid from the door: lax posture and dirty Converse All Stars with uneven wear — product of a careless home, an unsupportive environment — probably he’d padded in behind Frank again for some reason and then headed out to the foyer — that’s how it sounded, but you never could tell.
At least one person was still there, still loitering, and for a moment this was almost unnerving. Frank being alone in a cinema, that was all right — alone in a muddle of people in a cinema, that was all right — just yourself and one other, two others, strangers at your back as the lights dim and the soundtrack starts to drown out everything — that might not be good. Silly to think that way, but he did.
For a moment.
Then he focused on being irritated, his nice privacy broken when it had extended so very far by now, right up to the black walls that melted when you studied them, disappeared down into the black carpet and left you adrift with nothing but the dull red shine of the seats and a sense of your skin, your movement, fidgets of life.
It was fine, though. Nobody joined him. The heavy steps withdrew, closed themselves up, Frank guessed, inside the projectionist’s box, accompanied by a ruminative laugh. After that a regular, clattering slap started up and he supposed this to be the sound of loose film at the end of a reel, but he couldn’t imagine why it was simply rattling round again and again.“

 
A. L. Kennedy (Dundee, 22 oktober 1965)

 

De Franse dichter en schrijver Charles Marie René Leconte de Lisle werd geboren op 22 oktober 1818 op het eiland Réunion. Zie voor ook alle tags voorCharles Leconte de Lisle op dit blog en ook mijn blog van 22 oktober 2010

Die toten Träume

Schau! Dieses Meer hat, zur Ruhe gekommen, wie ein Schild
den ganzen Tag die Flanke der Küsten  zerschmettert,
in Sätzen ihre brodelnden Treppen erklommen
und auf die bebenden Felsen, die brüllen, ohne zu wanken,
lange schwarze schäumende Wogen geworfen.

Ein frischer Wind pocht heute auf das Wasser;
der Sonne Schönheit setzt sich leuchtend darüber,
und zum hellen Horizont, an dem die Boote der azurnen Küste zieh’n,
entfliehen Vögel in wirbelnden Kreisen,
eines Gottes Unendlichkeit ermessend.

Aber inmitten des Tangs, an den Spitzen der Inseln,
richten jene ihren verstörten Blick durch das ruhende Wasser,
die der ungezügelte Angriff des Sturmes zerschlug,
leichenblass und  blutend unter der Schwere der Wogen,
den Mund noch offen und voll erstickten Schluchzens.

Freund, dein Innerstes ist wie jenes Meer,
das auf feinem Sand kräuselnde Wellen zieht.
Es hat geweint, dem bitteren Abgrund gedroht,
sich hundertmal gegen eiserne Felsen geworfen,
einen langen Tag, voll des Taumels und des furchtbaren Ringens!

Jetzt weicht es zurück, kommt zur Ruhe, glättet sich.
Ohne Furcht und ohne Verlangen, dass der Sturm wieder auflebt
unter der unsterblichen Sonne, wogt es kaum.
Aber Genie, Erwartung, Liebe, Kraft und Jugend
liegen dort, geblieben in der tosenden blutigen Schlacht …

 

Vertaald door Bertram Kottmann

 
Charles Leconte de Lisle (22 oktober 1818 – 18 juli 1894) 
Buste in Saint-Paul (Réunion)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e oktober ook mijn blog van 22 oktober 2011 deel 1 en eveneens deel 2.