Lucille Clifton, Rafael Chirbes, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Marcus Jensen

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

good times

my daddy has paid the rent
and the insurance man is gone
and the lights is back on
and my uncle brud has hit
for one dollar straight
and they is good times
good times
good times

my mama has made bread
and grampaw has come
and everybody is drunk
and dancing in the kitchen
and singing in the kitchen
of these is good times
good times
good times

oh children think about the
good times

 

seeker of visions

what does this mean.
to see walking men
wrapped in the color of death,
to hear from their tongue
such difficult syllables?
are they the spirits
of our hope
or the pale ghosts of our future?
who will believe the red road
will not run on forever?
who will believe
a tribe of ice might live
and we might not?

 

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook alle tags voor Rafael Chirbes op dit blog.

 

Uit: La belle écriture (Vertaald door Denise Laroutis)

 

« Alors tu es né. Je voulais un fils, sans savoir très bien pourquoi. Peut-être pour qu’il y ait quelqu’un dans la famille qui voie le monde sans toute cette boue que les dernières années nous avaient collée dessus ; même pas, probablement :juste parce que je devenais vide, que ta sœur grandissait à toute vitesse et ne voulait plus venir au cinéma avec moi ; et que ton père s’éloignait de moi comme si nous vivions dans la mer tandis que le courant de l’eau pouvait faire de nous ce qu’il voulait et que notre volonté ne comptait pas.

(…)

 

Peut-être que j’avais commencé moi aussi à reporter sur toi la rancune têtue qu’avait ton père et que je me laissais écraser par l’orgueil. J’ai réussi à te faire partir de Bovra pour tes études et j’ai commencé à te perdre. Pendant les vacances, tu arrivais à la maison avec des amis qui nous semblaient lointains, même si, déjà, les années passant nous avaient tous remis à niveau et que les temps terribles n’étaient plus qu’un souvenir. Je te voyais écrire quelquefois et, malgré moi, je me rappelais ses cahiers à elle. Je pensais : « La belle écriture, c’est le déguisement des mensonges. » Les mots qui coulent tout seuls. Elle avait raison. En marge de son chemin ne restait que ce que, dans ses cahiers, elle appelait « petitesse » et « stupide manque d’ambition ».

 

 

 

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

 

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook alle tags voor Potgieter op dit blog.

 

Uit: Het Rijks-Museum te Amsterdam

 

“Onwillekeurig verkeerde mijn aanhef in eene lofspraak op de verzameling schilderijen van het rijks-museum te Amsterdam; op die der eerste zaal, de historiële portretten, zoo ge wilt. Ik vraag er niet voor om verschooning. Of zijn iederen Hollander, die meermalen de breede trappen van het Trippenhuis opklom, niet dergelijke gedachten door het hoofd gegaan; of klopt het hart van den inheemschen liefhebber niet sneller bij de voorstelling, in welker midden hij zich daar weder bevinden zal, dan wanneer hij in den vreemde zijnen cicerone in eene galerij van antieken, in een kabinet der zuidelijke school vergezelt? Sta mij toe, den onderscheiden indruk door vlugtige trekken in schets te brengen, ten einde de poging me vrijware van de blaam van partijdigheid. O het is een beurtelings weelderig stemmend of huiveringwekkend genot, den blik te laten rusten op de vergoddelijking des ligchaams, aan den beitel der Grieken, in de verwezenlijking hunner idealen van kracht en van schoon, gelukt; – de heroën van Homerus treden aan het licht, tot voor ons, misdeelden, wien ze in alle vertalingen duister bleven; – de studie der oude, de schier eenige beeldhouwkunst, deelt eenen zin voor volkomenheid van vormen mede, welke u levenslang dreigt te martelen, als gij dien te eenzijdig botviert. Eere, wien eere toekomt! Waar hij ook de som uwer genietingen verminderen zou, vrees dit bij de Italianen niet. Rafaël bevredigt dien, Rafaël, wiens scheppingen de graveernaald u slechts behoeft te hebben vertolkt, om u te doen erkennen, dat de vlugt des kunstenaars hooger stijgen kan dan tot zedelijk wordens gelouterde zinnelijkheid. Ontzag greep u aan bij de standbeelden dier goden, wier verhevene rust het bewustzijn hunner kracht aanschouwelijk maakte; maar hoe het de moedig gebogen hoofd der madonna alle verheffing onzer natuur beschaamt, in zijne verkondiging van het beginsel des geloofs!Zie den Christus, en de katholieke kunst overwint de heidensche; de liefde, het noodlot, en echter, Hollander, hervormde, als ge zijt, aanbidder in geest en in waarheid, als gij streeft te worden, weigert ge u prijs te geven aan den indruk van afschaduwingen, die, waartoe het verheeld? op u geene onbetwistbare zegepraal kunnen behalen; welke gij slechts wantrouwend geniet. Anders dan als eene openbaring van het hemelsche, hadt de kunst zich het eerst aan uwe blikken vertoond; andere snaren dan die, welke een voorspel van het toekomende ruischen, pleegde zij in uw gemoed aan te roeren; en zoo ik aarzel, het van alle bekrompenheid vrij te pleiten, dat gij haar, als stemme uit den hoogen, gehoor ontzegt, uw prijs stellen op de vervulling van hare aardsche roeping, is deugd.”

 

 

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

Het Rijksmuseum 

 


De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook alle tags voor Kees Ouwens op dit blog.

 

 

Hou je mond toch

 

Mijn vader en ik hebben elkaar altijd aangekeken over
een wijdste tussenruimte heen

 

Om de waarheid te zeggen: onze blikken meden elkaar
in dat niemandsland

 

Geen kamer, geen zaal, geen wereldruim bood plaats
genoeg voor onze gezichtsvelden, als zij zich in elkaar
uitstrekten over een afstand, groter dan de horizon
binnen de perken kon houden

 

En onze ogen, als het niet om aan te zien was in een
vertrek – waar ik hem trof maar naar zijn vrouw vroeg in
de namiddag – dat ik niet naar zijn hand was gezet ook als
het zich toedroeg andersom: dat hij navraag deed naar mijn
moeder bij zijn binnenkomst, ontweken elkaar wegen
de landmijn, het stelselmatige toeval, de kans op het snijpunt
van hogere welvaart en mindere scholing dan te bekostigen
was na de oorlog, dat zij te laat voor elkaar opzij gingen,
het geweld uit de weg alle kanten op ijlings, waarlangs zij
elkaar maar konden ontgaan om elkaar te verdragen, als
die maar tegengesteld waren lijnrecht

 

Staande aan zijn bed heb ik zijn lijf aangegrepen
uiteindelijk om, waar hij dwars was komen te liggen in het
gedrang van zijn afweer, het recht te sjorren in lijn met
zijn bedding, tot zijn wrak in de stroomrichting lag van de
dingen hun loop, zoals men het uitdrukt, en waarvan mij
getoond werd, dat het onvermijdelijk is dat zij
hun gang nemen.

 

Door mijn voorbehoud heen naar hem toegebogen,
riep ik zijn verlorenheid aan met het woord
dat ik mij niet heugde hem gezegd te hebben ooit,
en dat, lettergreep ongelijkluidend herhaald, als een
tweeling uit mijn mond viel, en geheten was: Papa

 

En zijn gezicht, de ogen gesloten, liet zich de eer betonen
van mijn stem, en nam die aan met een glimlach,
gereed en verzoenlijk als die van de zuigeling, uit zijn
wieg verheven ver voor het omkeren van de rollen,
en lieflijker, neem ik aan, dan deze kon opbrengen toen

 

 

 

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)

 

 

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Marcus Jensen op dit blog.

 

Uit: Grün und Blau

„Neben meinem Stuhl warten sie in langer Reihe, legen ihre Schwänze auf die Vorderpfoten, die Spitzen ringeln sich über ihre Zehen wie kleine Pelzmuffe, es ist noch früh. Alle haben sich den ganzen Tag frei genommen, nicht nur die von der Müllhalde oder die aus den feuchten Hinterhöfen, auch welche aus der Vorstadt, aus den feinsten Gegenden, gekämmte, einige mit Schleifchen, sogar solche, die noch nie eine Wohnung verlassen haben, sind für heute ausgerissen, stehen ängstlich zwischen den anderen und schauen sich um. Der weite graue Parkplatz, den sie höchstens von ihren Fenstern aus sehen konnten, so ist er also wirklich, hart und kalt, aber sie haben es gewollt. Die anderen trösten sie und kneifen beruhigend die Augen zu: Es ist ja für alle das erste Mal. Ich schaue auf die Uhr: Bald öffnen die Geschäfte. Drei Somalis starren sprungfertig auf die Stuhlkante, eine Perserin findet noch Staub auf ihrer Flanke und leckt schnell darüber, Kurzhaarige zucken nervös mit den Ohren, nur die Siamesinnen bleiben völlig bewegungslos, schließen nicht einmal die Augen. Dann öffne ich die beiden Metalleimer. Die Deckel lösen sich mit einem Knacken, auf den Innenseiten glänzen Grün und Blau, ich schleudere sie weit über den Parkplatz, scheppernd schlagen sie auf den Asphalt. Alle schauen, was ich mit den Eimern mache. Ich stelle sie neben meine Füße und nehme zwei Tapezierpinsel, breit wie meine Hände, um die Eimer durch zu rühren. Es geht schnell, die Farbe ist dünn und geschmeidig, die Haarpinsel saugen sich voll im sattesten Ton, tropfend hebe ich sie hoch und zeige sie allen. Was für Grün und Blau!

Sie reißen die Augen auf, manche öffnen ihre Mäuler, aber es darf nicht einen Laut geben, sofort kreuze ich die Pinsel übereinander, und alle bleiben ruhig. Mit dem Grün zeige ich auf die Reihe, und der erste ist ein dicker Getigerter, der kaum die Kraft findet hoch zu springen. Seine Flanken zittern, er zögert, sein Blick fährt auf und ab zwischen dem Boden und der Stuhlkante. Aber ein Grün soll er werden. Er spannt seine schlaffen Muskeln, erinnert sich an bessere Zeiten und springt auf meinen Schoß. Er schnuppert am Pinsel. Grün für ihn.”

 

 

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

In 2007

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn blog van 27 juni 2011 deel 1 en eveneens deel 2.