De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Zie ook alle tags voor M. Vasalis op dit blog.
Sprookje
Voor mijn moeder en mijn dochtertje
Zij luisteren beide naar een oud verhaal,
wondere dingen komen aangevlogen,
zichtbaar in hun verwijde ogen,
als bloemen, drijvend in een schaal.
Er is een zachte spanning in hun wezen,
zij zijn verloren en verzonken in elkaar,
-het witte en het blonde haar –
geloof het maar, geloof het maar,
alles wat zij vertelt is waar
en nooit zal je iets mooiers lezen.
Duif
Het had geonweerd en de straat was nat,
het asfalt lag als water aan de oever
van het trottoir, waar plechtig trad
een duif en koerde als een kind, maar droever.
De hemel boven ’t park werd licht,
de bomen stonden groen, af
zonderlijk
en ieder leek een bos, zo bol zo wonderlijk
en in zichzelf gekeerd, prevelend opgericht.
Ik liep te kijken in de korte stille straat
en zag de duif, de kleur van onweer op zijn vleugels
en poten roze als de dageraad.
Ochtend
Zo kalm als op een vlot van helderheid
en rust, gelegen op mijn rug
dreef ik de ochtend in, het ochtendlicht,
land, lucht en water waren één en zonder dat
er van hun eigenheid maar iets verloren ging.
M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
Portret door Bert Megens, 2013
De Nederlandse schrijver en dichter Jan Arends werd geboren op 13 februari 1925 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Jan Arends op dit blog.
De voetstappen die ik achterlaat
De
voetstappen
die ik achterlaat
zijn bezit
van de grond.
Mijn leven
is van het
verleden.
Mijn woord
is in de monden
van anderen.
Ik
ben niet.
Ik was.
Zo
is het
met alle dingen.
Niet god
Niet god
is god
maar ik
ben god.
ik ben
de schepper
van god.
Ik
heb hem gemaakt
van wat ik ben.
Ik heb hem
gemaakt van mijn taal
toen ik taal werd.
Hij is
het weten van mij.
Zo is god
van mij.
Jan Arends (13 februari 1925 – 21 januari 1974)
De Belgische (Franstalig) schrijver Georges Simenon werd geboren in Luik op 13 februari 1903. Zie ook alle tags voor Georges Simenon op dit blog.
Uit: De burgemeester van Veurne (Vertaald door Rokus Hofstede)
“Het was vlakbij, nauwelijks vijftien kilometer. Aan de rand van het dorp, waar je de duinen en het groene water van de zee al zag liggen, stonden kleine huizen op een rij, zonder bovenverdieping, elk met een hekje ervoor. De hekjes waren geverfd in blauw, in wit, in groen. Dat van zijn moeder was lichtgroen.
Hij wist dat er tussen alle gordijnen door buren naar hem keken. Hij wist dat er werd gezegd: ‘Het is de burgemeester van Veurne.’
En zij wisten van hun kant dat zijn vader, de oude Joris, tot de dag van zijn dood garnalen had gevist, met zijn paard, dat bij laagwater een net over het strand sleepte.
Was in het buurtje met de kleine lage huizen ook maar iemand onkundig van het feit dat hij zijn moeder had aangeboden in Veurne te komen wonen, of waar ze maar wilde, en haar te onderhouden?
Zij was koppig. Hij had altijd te maken gehad met koppige vrouwen. Ze was niet thuis, hij wist het meteen toen hij zag dat de gordijnen dicht waren en de grendel van het hekje dichtgeschoven.
Voor zijn auto stond hij te wachten tot iemand zich om hem zou bekommeren, en inderdaad ging er een deur open, een bleek meisje met albino-ogen en een baby op haar arm verklaarde: ‘Mevrouw Joris is bij Crams… Ik ga haar wel even roepen…’
Ze stapte vlug, een beetje voorovergebogen vanwege de baby, langs het klinkerpad dat de modder van het trottoir in tweeën deelde. Ze klopte op een bruine deur. De hemel was laag, lager dan in Veurne. Een frisse wind kwam in grote vlagen aangewaaid uit zee. Voor de huizen hingen garnalennetten te drogen.
Daar verscheen een kromgetrokken vrouwtje, met klepperende klompen en een wit mutsje op haar hoofd.
‘Ben jij het!’ zei ze, terwijl ze een sleutel tevoorschijn haalde uit een zak die verscholen zat onder haar schort.
Daarna, vreugdeloos: ‘Wat wil je nu weer?’
Georges Simenon (13 februari 1903 – 4 september 1989)
Op de cover van de Paris Match, 1989
De Nederlandse schrijfster Nynke van Hichtum (pseudoniem van Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer) werd geboren in Nes op 13 februari 1860. Zie ook alle tags voor Nynke van Hichtum op dit blog.
Uit: Afke’s tiental
‘Ziezoo Afke,’ zei ze, ‘en nu moet je me maar gauw wat werk geven. Naaien kan ik niet goed meer, want mijn oogen worden slecht; maar er zullen wel kapotte kousen en sokken zijn van de kinderen; die zou ‘k wel gauw eventjes kunnen stoppen.’
Afke, die vermoeid de oogen gesloten had, toen ’t kindje haar werd afgenomen, deed ze nu weêr wijd open, en er kwam een gelukkig lachje op haar bleek gezicht:
‘Nee,’ zei ze, ‘ik heb niks meer te stoppen. Alle kousen zijn netjes in orde. ‘k Heb den halven nacht opgezeten om alles te verstellen, wat nog kapot was!’
Vol bewondering keek Saapke haar aan: ‘Wat ben jij een flinke huisvrouw, en dat met je zwakke lichaam! Zóó heb ik ’t nog nooit gezien! Maar nu moet je ook probeeren ’n beetje te slapen, dan ben je wat uitgerust als de kinderen straks thuis komen uit de middagschool!’ En ze schoof de gordijnen weêr dicht, en zette de bedsteedeuren op een kier. In den hoek van de vensterbank lag ’t breiwerk van een van de kinderen. Dat nam Saapke ter hand, nadat ze ’t kooltje in haar stoof een beetje opgerakeld en zich een kopje koffie had ingeschonken.
En nu was ’t weer heel rustig in de kamer. Ook buiten was ’t stil. De velden, waarop het eenige raam uitzag, waren met sneeuw bedekt. De oude sloot, die de bleek achter ’t huisje van een groot weiland scheidde, lag dichtgevroren. De kinderen hadden al geprobeerd er schaatsen op te rijden, maar ’t ging niet: er lag te veel stof op ’t ijs: ’t was heelemaal stroef. Ze vielen telkens, als ze hun beenen wilden uitslaan. Heel vervelend! – Maar van avond zouden ze de heele sloot met water begieten; als dat dan bevroor, werd ’t een prachtige baan voor alle kinderen uit ’t steegje; tenminste zoolang de groote vaarten nog niet heelemaal veilig waren. Tot zoolang nog ‘baantje rijden’ op de oude sloot, maar dan – de beenen vrij uitslaan en overal naar toe! – Verre tochten maken met vaders of groote broers, of ooms en tantes! Heerlijk!”
Nynke van Hichtum (13 februari 1860 – 9 januari 1939)
Cover
De Duitse dichter en schrijver Friedrich Christian Delius werd geboren in Rome op 13 februari 1943. Zie ook alle tags voor Friedrich Christian Delius op dit blog.
Ein Bankier auf der Flucht
Ganz sicher, er war es. Vor kurzem noch im Fernsehn,
jetzt sehn wir ihn im Schwarzwald zu Fuß
und abgehetzt, Dreck an den Schuhn, sehn ihn allein
mit einem Koffer, Richtung Süden, kein Gespenst.
Schweiz oder Liechtenstein? Warum hat er nicht
wenigstens seinen Chauffeur bei sich und
den Mercedes? Warum nimmt er nicht die Bahn? Warum
vertraut er sich nicht einem ortskundigen Landwirt an?
Warum dieser ängstliche Blick, diese Hast?
Ein Wanderer würde anders laufen und ohne
diesen Koffer. Wer vor seiner Frau oder Geliebten
abhaut, haut nicht über Feldwege ab.
Warum schlägt er den Mantelkragen hoch?
Erschrickt der vor uns? Seit wann gehören
Bankiers zu den Angsthasen? Kommen jetzt noch mehr
flüchtende Bankchefs hier vorbei und stören
Spaziergänger auf? Schreiben wir das Jahr 74 oder
1929 oder 1986, oder was ist hier eigentlich los?
Aufstiegsrunde
Hertha steigt auf. Steigt Hertha auf
steigt die ganze Hauptstadt auf
steigt aus dem Tal die Wirtschaft auf
(weil ich dann mehr Schultheiß sauf)
steigt die Macht der Presse auf
(steigert sonntags den Verkauf)
steigt die Stadtautobahn mit auf
(hoch über die Zone nach Helmstedt hinauf)
steigt der Senator für Inneres auf
(haut bundesweit sehr feste drauf)
steigt das ganze Rathaus auf
(rennt nach Bonn im Dauerlauf)
steigt auch der Bürgermeister auf
der freie Westen auch noch AUF!
Steigen wir Absteiger fürs erste ab
und sägen denen das Treppchen ab.
Denn die so mühsam aufgestiegen sind
vergessen wie spielstark die Absteiger sind.
Friedrich Christian Delius (Rome, 13 februari 1943)
Zie voor nog meer schrijvers van de 13e februari ook mijn twee vorige blogs van vandaag.