Magdalene: At the Grave (Marie Howe), Gerrit Komrij, Paul Verlaine

 

 

Het lege graf door George Richardson, 2006

 

Magdalene: At the Grave

That long-gone year, that late summer afternoon
driving toward the cemetery

and when the rain started falling hard — and then harder
turning back toward home

and then — as if something were pulling me —
pulling into the driveway and back again toward the grave.

Ridiculous as it was to park and kneel where he’d been buried
— to kneel in the rain — I laughed out loud!

After a few minutes, I looked up and saw the other car idling
the driver’s window rolled down.

The tears I wept then were not tears of grief.
How many times must it happen before I believe?

 

Marie Howe (Rochester, 1950)
St. Mary’s Church, Rochester (New York), de geboorteplaats van Marie Howe

 

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook alle tags voor Gerrit Komrij op dit blog. Gerrit Komrij zou vandaag 80 jaar zijn geworden.

 

Het boze bos

Bij avond wordt het bos zo heel, heel anders;
Het krijgt de kleur van hoge herfsttijlozen.
De bomen gaan lijken op gevouwen handen,
Of, als je maar goed kijkt, op heel erg boze

Wolven, op het punt je te verslinden.
Je was een kind en het bos werd donker:
Je kon het pad haast niet meer vinden,
– O! alles was zo heel erg donker!

Een ander kind zou zijn gaan schreien.
Maar jij niet; jij was frank en vrij
En met een mand vol lekkers bij je
Op weg naar grootmoeders boerderij.

 

Hond

Je wandelt op twee benen van taai-taai
En zingt een kinderliedje van een hond
Waaraan ’t staartje weer wordt aangedraaid,
En die er achteraan loopt in ’t rond.

Je haakt zo niet naar dingen die ze zeggen
Maar gaat een kelder graven in de grond.
Wat zullen we vrolijk zijn. We leggen
Een kaartje en we springen in het rond.

Je wilt toch ook wel eens een veer wegblazen.
Je lacht dat het een aard heeft, maar je mond
Blijft dicht – dan neem je ze te grazen
Door plotseling weer te zingen van die hond.

 

Weg met alles

Je had jezelf nog wel zo voorgenomen
Om nooit meer een ‘gedicht’ te schrijven,
Tot je het weer in je op voelde komen
En niet meer van het papier af kon blijven.

’t Was haast of de zon scheen in de nacht
En of je lachte terwijl iedereen huilde.
Je pennehouder kreeg een zachte vacht
Die zich teder onder je duim verschuilde.

Je lichaam beefde en je begon te gloeien,
Zoals dat bij roodvonk wel het geval is.
En uit het niets stond een vers te bloeien,
Dat je als titel meegaf: Weg met alles.

 

Gerrit Komrij (30 maart 1944 – 5 juli 2012)

 

De Franse dichter Paul Marie Verlaine werd geboren in Metz op 30 maart 1844. Zie ook alle tags voor Paul Verlaine op dit blog.

 

Amor geveld

De wind heeft deze nacht de Amor neergeveld
Die in de hoek waar ’t park het raadselachtigst is
Grijnsde en schalks zijn boog spande, wiens beeltenis
Een dag lang onze dromerij heeft vergezeld!

De wind heeft hem vannacht geveld! Er rolt verspreid
Wat marmer in de ochtendbries. Het schrijnt wel diep,
Die lege sokkel, en de naam van wie hem schiep
Die men tussen het lommer amper onderscheidt.

Wat schrijnt het diep, om daar die sokkel te zien staan
Zo heel alleen! en sombere gedachten zeuren
Rond door mijn dromen, en daar kondigt het diep treuren
Een toekomst vol van eenzaamheid en noodlot aan.

Wat schrijnt het! – En ook jij (of niet soms?) bent begaan
Met ’t jammerlijk tafereel, al speelt je fantasie
Lichtzinnig met de purper-gouden vlinder die
Fladdert boven het puin, verstrooid door heel de laan.

 

Vertaald door Arjaan van Nimwegen

 

Paul Verlaine (30 maart 1844 – 8 januari 1896) 
Portret door Gustave Courbet, 1867

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30 maart ook mijn blog van 30 maart 2022 en ook mijn blog van 30 maart 2020 en eveneens mijn blog van 30 maart 2019 en ook mijn blog van 30 maart 2018 en mijn blog van 30 maart 2017 en eveneens mijn blog van 30 maart 2014 deel 2 en ook deel 3.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *