Marcel Proust, Erik Jan Harmens, Salvador Espriu, Hermann Burger, Gerhard L. Durlacher, Jürgen Becker, Alice Munro

De Franse schrijver Marcel Proust werd geboren in Auteuil op 10 juli 1871. Zie ook mijn blog van 10 juli 2010 en eveneens alle tags voor Marcel Proust op dit blog.

Uit: Op zoek naar de verloren tijd, Sodom en Gomorra I (Vertaald door Marjan Hof)

“Die geen eer bezitten dan een kwetsbare, geen vrijheid dan een voorlopige, totdat de misdaad wordt ontdekt; geen positie dan een wankele, zoals van de dichter die de vorige dag nog werd gefêteerd in alle salons, toegejuicht in alle theaters van Londen, en de volgende dag verjaagd uit alle huurkamers zonder een kussen te vinden om zijn hoofd op te leggen, aan de molensteen draaiend zoals Simson en zoals hij verzuchtend: ‘Gescheiden van elkaar zullen de seksen sterven’; die het zelfs, behalve op dagen van grote tegenspoed, wanneer de meerderheid zich rond het slachtoffer schaart, zoals de joden rond Dreyfus, moeten stellen zonder de sympathie – en soms het gezelschap – van hun gelijken, die zij doen walgen van zichzelf door hun een spiegel voor te houden die hen niet langer flatteert, maar alle onvolkomenheden benadrukt die ze bij zichzelf niet hadden willen zien, en hun te verstaan geeft dat wat ze hun liefde noemden (en waaraan ze, spelend met het woord, uit sociaal gevoel alles hebben gekoppeld wat poëzie, schilderkunst, muziek, riddergeest en ascetisme aan de liefde hebben toegevoegd) niet voortvloeit uit een zelfverkozen schoonheidsideaal, maar uit een ongeneeslijke ziekte; die, nogmaals net als de joden (op de enkelen na die alleen met hun rasgenoten willen omgaan en altijd de rituele frasen en geijkte grapjes op hun lippen hebben), elkaar mijden en het gezelschap zoeken van het slag mensen dat het meest van hen verschilt, dat niets van hen moet hebben, vergevensgezind wanneer ze worden afgesnauwd, in de wolken wanneer ze vriendelijk worden bejegend; maar die ook bijeen worden gedreven door het ostracisme dat hen treft, de smaad waarmee ze zijn overladen, zodat ze uiteindelijk, door een vervolging als die van Israël, de lichamelijke en geestelijke trekken van een ras hebben aangenomen, individueel soms mooi, vaak afzichtelijk, rust vindend (ondanks alle spot waarmee degene die uiterlijk relatief het minst geïnverteerd is, omdat hij beter geïntegreerd is in en aangepast aan het tegengestelde ras, de ander overlaadt die het duidelijker is gebleven) in de omgang met hun gelijken en zelfs steun in hun bestaan, met als gevolg dat ze, hoewel ze ontkennen een ras te zijn (waarvan de naam het ergste scheldwoord is), graag degenen ontmaskeren die weten te verhullen dat ze ertoe behoren, minder om hen te schaden, waar ze geen been in zien, dan om zichzelf te verontschuldigen, en tot in de geschiedenis op zoek gaan naar inversie zoals een dokter naar een blindedarmontsteking, met plezier memorerend dat Socrates een van hen was, zoals de Israëlieten wijzen op de joodsheid van Jezus, zonder te bedenken dat er geen afwijkenden bestonden toen homoseksualiteit de norm was, vóór Christus geen antichristen, dat alleen het schandaal de misdadiger maakt, omdat het enkel diegenen heeft overgelaten die ongevoelig waren voor elke zedenpreek, elk voorbeeld, elke straf, krachtens een aangeboren neiging die zo speciaal is dat ze (hoewel ze vergezeld kan gaan van hoge morele kwaliteiten) andere mannen meer afkeer inboezemt dan bepaalde ondeugden die ermee in strijd zijn, zoals diefstal, wreedheid en kwade trouw, die beter worden begrepen en dus gemakkelijker vergoelijkt door de massa;”

 
Marcel Proust (10 juli 1871 – 18 november 1922)
 

 

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

kijk papa ik maak een loop

kijk papa ik maak een loop
dat spreek je uit als een vergrootglas
ik ben kwetsbaar als een lek regenjack
je hebt een hoed op die iedereen stom vindt
en of je ‘m nu ophoudt of afzet
de boot is aan en niet de hoed maar de critici hebben het gedaan

ander voorbeeld ik roerde in mijn soep
en je jeremijohee overstemde het tak van m’n pollepel
het was de tuinder die zijn tomaten bij voorbaat doordraait
omdat ie walgt van bieden en veiling
het was de overtreffende trap van slapstick
met de vermicelli in mijn kraag en bouillonspots als een ponskaart op mijn krijtpak
geef ik mijzelf aan met voorgehouden kolenschoppen
en een blik juridisch waterdicht not guilty

bij het kaarten toen we seinden
en vluchtten met de jackpot richting de kruitdampenprairie
de bezoedeling van mijn naam spoelde ik weg met spa
en de boer die volgde was tot in de wijde omtrek
houd ramen en deuren gesloten te horen

ze willen je handwarme lik op stuk bekentenissen
en druipen af als je met het schuim op de lippen een bus kaapt
ze sturen hun roodhaarigste sul voor onderhandelingen
en als je hapt boeien en boeien

 
Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Spaanse (Catalaanse) schrijver en dichter Salvador Espriu i Castelló werd geboren op 10 juli 1913 in Santa Coloma de Farners. Zie ook alle tags voor Salvador Espriu op dit blog.

Rehearsal for a Canticle in the Temple

Oh, how weary I am of my
craven, old and brutish land,
and how I’d love to leave her behind,
going north
where they say the people are clean
and noble, refined, rich, alert,
and happy and free!
Then, in the congregation, my brothers would say,
disapproving, “Like the bird that flies the nest,
thus is the man who leaves his home”,
while I, from afar, would laugh
at the law and ancient wisdom
of these my arid people.
But I can never pursue my dream
and shall remain here till my death.
For I am very craven and brutish too
and besides I love with
the pain of despair
this, the poor,
grubby, sad, ill-starred land of my birth.

 

Roses Remembered

Do you remember how
those hands brought us roses
of Saint George, the long-ago
brightness of April? Light rain
was falling. We,
very bored, behind
the window, maybe ailing,
gazed down at life
in the street. Then
she would come, always
fragrant and graciously kind,
with the flowers, and she’d lock
outside, far from us, the suffering
of the poor dragon, saying
very sweetly our little names
as she smiled at us.

Vertaald doorJulie Wark

 
Salvador Espriu (10 juli 1913 – 22 februari 1985)

 

De Zwitserse dichter en schrijver Hermann Burger werd op 10 juli 1942 in Burg (Kanton Aargau) geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Burger op dit blog.

Uit:Schilten

„Die Nordseite ist die zwitterhafteste von allen vier Ansichten. Den Rundbogen widersprechen im Obergeschoß fünf hoch rechteckige, für ein Unterrichtsgebäude etwas zu aristokratisch geratene Herrenfenster. Erst wenn man näher kommt, verraten die vergraste Weitsprung-Anlage und das durchgerostete Reckgerüst auf der kleinen, von einer zwerghaften Buchsbaumhecke eingefriedeten Turnwiese den wahren Charakter des Raumes, der sich hinter der Kapellenfront verbirgt. Man könnte allerdings von diesem Schindanger früherer, leichtathletischer Aktivitäten mit den beiden gelochten Marterstangen ebensogut auf eine Leichenhalle schließen. Nicht weit gefehlt, Herr Inspektor, nicht weit gefehlt! –
(…)

Die Schwierigkeit einer exakten Schilderung der Schiltener Lehr- und Lernverhältnisse hängt damit zusammen, daß die Beschreibung des Schulhauses, in dessen Dachstock meine Wohnung eingebaut ist, nahtlos in die Darstellung meines Unterrichts übergehen sollte, Herr Inspektor. So wie ich hier hause, doziere ich auch. Die klare Trennung von Schulsphäre und Privatsphäre existiert nur in den dumpfen Köpfen der Eltern meiner Schüler. Ich will und kann nicht zwei Leben nebeneinander leben. Absonderlichkeiten des Schulhauses sind Absonderlichkeiten des Unterrichts. Der Schulmeister von Schilten ist ein Scholarch.
Ich bedaure, daß Sie meiner wiederholten Einladung, unsere hinterstichige Landturnhalle zu inspizieren – und zwar im Morgengrauen oder an einem trüben Sonntagnachmittag, wie ich ausdrücklich verlangte –, nie Folge geleistet haben, Herr Inspektor. Ansonsten hätten wir nun wenigstens eine gemeinsame Turnhallenbasis. Überhaupt sind Ihre überfallartigen Blitzbesuche, Ihre Unterrichts-Stichproben in den letzten Jahren gänzlich ausgeblieben.“

 
Hermann Burger (10 juli 1942 – 28 februari 1989)
Cover 

 

De Nederlandse schrijver Gerhard L. Durlacher werd geboren in Baden-Baden op 10 juli 1928. Zie ook alle tags voor Gerhard L. Durlacher op dit blog.

Uit: Niet verstaan

‘”Ik heb er tegenop gezien om na vier jaar een wildvreemde man in de kamer hiernaast te krijgen. Maar vannacht zag ik het nummer op je arm. Je was toen ineens geen vreemde meer.” / Verbaasd kijk ik haar aan. Zoveel kennis en begrip had ik niet verwacht. Waarom was ik ineens geen vreemde meer? Is Sonja soms joods? Wat weet zij van getatoeëerde nummers? / Zij raadt mijn gedachten en knikt bijna onmerkbaar: “Ik ook.” Ze schuift de linkermouw van haar trui omhoog: op haar onderarm zie ik de blauwe cijfers die eertijds onze namen hebben vervangen. Beslist zegt ze: “Maar laten we het verleden laten rusten” en met een onwillig gebaar trekt ze haar mouw naar beneden. / Plotseling zijn we geen vreemden meer voor elkaar. Zonder overgang is ze mijn oudere zuster geworden. […] / Ik hoop dat mijn bestaan wat rustiger en evenwichtiger wordt op deze korenzolder, die nu een plek is die ik thuis mag noemen. Sonja is een vrouw die begrijpt wat mij kwelt, wat haar zelf kwelt en die weet hoe zij daarmee om moet gaan. Die mij kan voorleven hoe je, na jaren die geen leven waren, kunt voortgaan zonder apathisch te worden of je in de val van zelfbeklag te verstrikken.’

 
Gerhard L. Durlacher (10 juli 1928 – 2 juli 1996)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor JÜrgen Becker op dit blog.

Sommerregen. Schwarzer Abend. An den Rand

Sommerregen. Schwarzer Abend. An den Rand
einer Todesmeldung gekritzelt die verfügbaren Daten,
die das Interview in Gang setzen, die Erinnerung
an entrückte Begegnungen, von denen
wir uns mehr Zukunft versprochen hatten.

Der neue New Yorker bleibt offen liegen.
Was heißt Zukunft, wenn sich das letzte Gespräch
per Bandschleife endlos wiederholen läßt
und ein Nachruf zehn Jahre liegt im Archiv.
Trockener Sommer. Der Abend ist hell.

Eine Reise ist vorzubereiten. Man muß
durch eine Nebelfront, deren Weiß so weiß
wie chinesische Trauer ist. Bitte keine Zitate.
Thema vom Tisch. Die Gerstenfelder sind leer,
und man liest, kompliziert sind die Städte.

 

Dorfrand mit Tankstelle/2

Gestern. Der Benzinpreis. Alles war gestern,
sagt Moritz der Tankwart, Krieg und Antikrieg.
Er schaue auf die Straße und hebt den Arm, als
der Traktor vorbeikommt und der Fahrer
den Arm hebt. Wir leben vom Öl, oder
wir sterben. Der Mais hat noch Zeit.

Aber der Roggen steht kurz. Zu kurz
steht der Roggen. Der Traktorfahrer hält und holt
sich ein paar Pflaumen vom Baum. Die Wiese
läßt er liegen. Die Wiese liegt verdorrt.

Brüssel warnt. Die Eifel fängt den Seewind ab.
Der Osten baut keine Wolken mehr, und drüben
stehen alte Leute am Zaun. Der Schatten des Giebels
wandert, bis er stürzt in die offene Scheune.

Morgen ist Dienstag. Bis dahin bleiben die Ziffern
stabil. Moritz legt den Hörer auf und sieht
den Pickup in die Einfahrt biegen. Die Mohrensäcke
für den Reiterhof. Der Tankwart weiß Bescheid:
Früher Kavallerie. Altes war früher, das Morgenrot
auf den Wiesen, Patrouillen unter den Pflaumen.

 
Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

De Canadese schrijfster Alice Munro werd geboren op 10 juli 1931 in Wingham, Ontario. Zie ook alle tags voor Alice Munro op dit blog.

Uit: Lief leven (Vertaald door Pleuke Boyce)

“Vroeger, toen elke plaats een bioscoop had, was er ook een in dit stadje, in Maverley, die, zoals zo veel van zulke bioscopen, de Capital heette. Morgan Holly was de eigenaar en filmoperateur. Hij ging niet graag met het publiek om – hij zorgde liever boven in zijn hokje voor het verhaal op het witte doek – en vond het vanzelfsprekend vervelend toen het meisje dat de kaartjes verkocht hem vertelde dat ze ontslag moest nemen omdat ze een baby zou krijgen. Dat had hij kunnen verwachten – ze was een half jaar getrouwd en in die tijd hoorde je je uit het openbare leven terug te trekken voordat men kon zien dat je zwanger was –, maar hij had zo’n hekel aan verandering en de gedachte dat mensen er een eigen leven op na hielden, dat het hem overviel.
Gelukkig wist ze iemand die haar plaats kon innemen. Een meisje dat aan dezelfde straat woonde had gezegd dat ze graag een avondbaan zou hebben. Ze kon overdag niet werken omdat ze dan haar moeder moest helpen met het zorgen voor de jongere kinderen. Ze was pienter genoeg om het te kunnen, ze was alleen verlegen.
Morgan zei dat dit niet gaf, hij nam geen kaartjesverkoopster in dienst om met de klanten te kletsen.
Het meisje kwam dus. Ze heette Leah en Morgans eerste en laatste vraag aan haar was wat voor soort naam dat was. Ze zei dat hij uit de Bijbel kwam. Hij zag toen dat ze geen make-up droeg en dat haar haar weinig flatteus strak om haar hoofd getrokken zat en met schuifspeldjes werd vastgehouden. Hij vroeg zich even ongerust af of ze wel echt zestien was en wettelijk mocht werken, maar van dichtbij kon hij zien dat het waarschijnlijk de waarheid was. Hij vertelde haar dat er op doordeweekse avonden één voorstelling was, die om acht uur begon, en twee voorstellingen op zaterdagavond, waarvan de eerste om zeven uur begon. Na afloop zou ze het toegangsgeld moeten tellen en wegbergen.”

 
Alice Munro (Wingham, 10 juli 1931)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.