De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008 en ook mijn blog van 31 maart 2009en ook mijn blog van 31 maart 2010.
The Friend
We sat across the table.
he said, cut off your hands.
they are always poking at things.
they might touch me.
I said yes.
Food grew cold on the table.
he said, burn your body.
it is not clean and smells like sex.
it rubs my mind sore.
I said yes.
I love you, I said.
That’s very nice, he said
I like to be loved,
that makes me happy.
Have you cut off your hands yet?
The Cat’s Song
Mine, says the cat, putting out his paw of darkness.
My lover, my friend, my slave, my toy, says
the cat making on your chest his gesture of drawing
milk from his mother’s forgotten breasts.
Let us walk in the woods, says the cat.
I’ll teach you to read the tabloid of scents,
to fade into shadow, wait like a trap, to hunt.
Now I lay this plump warm mouse on your mat.
You feed me, I try to feed you, we are friends,
says the cat, although I am more equal than you.
Can you leap twenty times the height of your body?
Can you run up and down trees? Jump between roofs?
Let us rub our bodies together and talk of touch.
My emotions are pure as salt crystals and as hard.
My lusts glow like my eyes. I sing to you in the mornings
walking round and round your bed and into your face.
Come I will teach you to dance as naturally
as falling asleep and waking and stretching long, long.
I speak greed with my paws and fear with my whiskers.
Envy lashes my tail. Love speaks me entire, a word
of fur. I will teach you to be still as an egg
and to slip like the ghost of wind through the grass.
Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)
De Duitse dichteres en schrijfster Angela Kreuz werd geboren in Ingolstadt op 31 maart 1969. Zie ook mijn blog van 25 juli 2009en ook mijn blog van 31 maart 2010.
Uit: Schick mir doch ein Mail!
„Es war eine traumlose Nacht. Eine von den Nächten, die nicht dazu da sind um tiefere Gedanken an sich vorüberziehen zu lassen; Erkenntnisse, die einem Zusammenhänge von Ereignissen offenbaren, die noch nie so klar und ausdrücklich vor einem standen. Nein, es war eine Nacht, die einfach da war und nicht vorübergehen wollte, die einem hämisch ins Gesicht grinste und dabei sagte: “Hier bin ich. Ich ziehe mich in die Länge und du kannst nichts anderes machen als abzuwarten, bis ich verschwinde, bis es Tag wird. Ansonsten habe ich dir nichts zu sagen.”
Chris wälzte sich herum. Sie hätte einiges zu tun gehabt, zum Beispiel ein Kapitel für die nächste Prüfung zu lernen, aber es war noch zu früh dafür, sie wollte damit erst um neun Uhr beginnen, nach dem Frühstück. Der Wecker würde um halb acht klingeln, danach würde sie genervt auf die grüne Snooze-Taste über der Digitalanzeige drücken, mehrmals, und dann um halb neun unter die Dusche zu springen. Währenddessen würde ihr Frühstücksei in einem Kochtopf, den sie sich zu Beginn ihrer Studentenzeit bei WOOLWORTH im Sonderangebot für 9.95 DM gekauft hatte, vor sich hin kochen. Sie kochte sich selten ein Ei zum Frühstück, da sie dies als besonderen Luxus ansah, den sie sich nur selten gönnte.
Was sollte am nächsten Tag so besonders sein? Nichts, aber da es in der letzten Zeit keinen außergewöhnlichen Tag gegeben hatte und Chris seit Wochen das Gefühl beschlich, dass sie nur noch für die Prüfung leben würde und sich nur wenig gegönnt hatte, dachte sie an ein schönes Frühstück, das sie vor ihrem Lernalltag aufmuntern könnte. Und da ihr in dieser traumlosen Nacht nichts einfiel, an das sie hätte denken können (und das nichts mit der Prüfung zu tun hatte) dachte sie an ihr Frühstücksei am Morgen. Wie sie es mit einem Streich gezielt köpfen würde. Und danach die feinen weissen Salzkristalle in die dunkelgelbe Mündung streuen – Sie erschrak.“
Angela Kreuz (Ingolstadt, 31 maart 1969)
De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2010.
Uit: De Wereld der Fantasie
„De vuilbruine wolken zweefden traag als verzadigd van onweersdreiging over de vlakte en gunden slechts een beklemmende schemer de kans de bodem te beroeren. Ze strekten zich uit tot ver voorbij de horizon. Zelfs de grootste optimist zou er hier het bijltje bij neerleggen. Maar de zuivere, blauwe schijn die vertwijfeld over de grens kwam loeren, bracht me tot een besluit.
En ik richtte mijn stappen naar de angstwekkende poort.
Toen de poort dreigend voor me opdoemde, voelde ik me een nietig insect. De totale zwartheid slokte elke lichtstraal op.
Eigenlijk zag je de poort niet. Je wist dat ze er was, precies doordat je niets zag. Een ogenblik meende ik dat het de ingang van een donkere spelonk was, en ik hief aarzelend de hand op om te testen of er een blokkade was. Enkele centimeters voor de donkere leegte hield ik stil. Het was geen weerzin die me verhinderde door te gaan, het was angst voor die absolute afwezigheid van licht. In een opwelling stiet ik de hand vooruit en raakte de poort. Er schoot een kou als een elektrische vonk door mijn lichaam. Geschrokken trok ik de hand terug. De poort was er. Het gevaarte versperde me de weg naar de blauwe nevel. Ik kon de sliertige stralen van hieruit niet zien, hoe steil ik ook omhoog blikte. De poort toornde zo hoog op, dat het leek of ze over me heen welfde.
Langzaam tastte ik met de ogen het metalen obstakel af. Mijn blik gleed van links naar rechts en cirkelde in het midden vertwijfeld rond. Ik slaagde er niet in de scheidslijn van de deurhelften te ontwaren. Ergens moest een naad zijn, maar de duisternis liet niet toe er een spoor van te ontdekken. Ik zag de poort niet, ik zag ook de naden of het slot niet. De enige manier om de grendel te vinden was tastend. Maar de lege koude van het metaal deed me huiveren bij de gedachte aan een tweede aanraking. Geen mens zou zoiets op de tast kunnen onderzoeken. Het besef trof me: langs de poort zou ik de wereld achter de rotsmuur nooit bereiken.“
Peter Motte (Geraardsbergen, 31 maart 1966)
De Amerikaanse schrijfster Judith Rossner werd geboren als Judith Perelman op 31 maart 1935 in New York. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009en ook mijn blog van 31 maart 2010.
Uit: Perfidia
„After three years she hitched down to the States with a Dartmouth student, worked in a luncheonette in Hanover where, one day, she waited on my father. She asked him whether the snow was lightening up, said she didn’t have snow tires on her car and she was afraid she wouldn’t be able to get home. (She was boarding in a room in someone’s house. She didn’t have a car.) My father asked if perhaps she’d like to have dinner at his place. It was only a few blocks away and he’d made a good stew.
She said, “A man who can cook? I’ll go anyplace with you.”
Or so she said she said.
Rupert Stern was a thirty-seven-year-old bachelor who owned more books than she’d ever seen in one place, including her school’s library. She liked the way they looked. She didn’t care about the way he looked, one way or another. He was a little taller than she, a bit chubby. His brown hair had more kinks than she’d seen in the whole city of Montreal; she always said, Thank God I had inherited her hair. His study was the only room where he smoked his pipe, although there was no woman around telling him he couldn’t do it elsewhere. He’d furnished the house on his own, mostly at auctions. There were a lot of old sepia photos on the walls, none of his family or anyone else he knew. For her birthday, he gave her a working Victrola and a carton of 78’s that he’d found at an auction.
By May she was pregnant with me. He told her he knew a woman who’d had a very easy abortion by a doctor in town. She said she’d do anything he wanted her to, including leave town, but she couldn’t take a human life. He went for it. He married her and she stayed with him, we stayed with him, until 1976, the five years I remember as the good ones in my life. I’m still not sure why it had to end.“
Judith Rossner (31 maart 1935 – 9 augustus 2005)
De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 31 maart 2010.
Fatal attraction
Haar uiterlijk verdiende geen medaille
is veel te zacht gezegd, maar ze bezat
als troostprijs wel een hele slanke taille.
En innerlijke schoonheid dan? Geen spat!
Een loeder was ze, giftig, een harpij.
Toch kwam er ooit een vrijer op haar pad.
Een zomeravond op de Mookerhei
werd ze bevrucht, niet al te fijnbesnaard;
hij zag, hij overwon, hij kwam. En zij?
Ook zij vond het beslist de zonde waard;
zo’n lekker stuk, daar zag ze wel wat in.
Hij smaakte best. Dat zij nog heeft verklaard:
‘In ieder einde schuilt een nieuw begin’,
dat lijkt me onwaarschijnlijk, voor een spin.
Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)