De Engelse schrijfster Marguerite Radclyffe Hall werd geboren op 12 augustus 1880 in Bournemouth.
Uit: Trials of Radclyffe Hall (Biografie door Diana Souhami)
„On a summer day in 1884 a blue-eyed four-year-old with ash-blond hair walked with her English nurse in the old cemetery in West Philadelphia near her grandmother’s house. It was quiet there, the day was clear, she could smell boxwood, pine and new-mown grass. She walked on a gravel path littered with tiny shells, which she stopped to collect. There were high trees to her right, an avenue ahead and, to her left, bare grass, mounds of earth and new graves.
A small group wearing black came toward her across the grass. A woman among them, tall, with a long veil and gloves, seemed to stare at her. Two of the men carried between them a white wooden box. The group stopped by a freshly dug hole beside which was a mound of earth. They lowered the box into the hole and a man began shoveling in earth. At the sound of the earth hitting the box, the woman jerked back. The movement made the girl think of her mechanical bear on its green baize stand at home in London. The woman bent over the hole in the ground then raised her face and screamed. She seemed to scream at the sky, the trees, the man shoveling earth and the little girl out with her nurse.
Consolation for such ontological terrors was not on offer to Marguerite Radclyffe-Hall from her mother, whom she feared and despised: “Always my mother. Violent and brainless. A fool but a terribly crafty and cruel fool for whom life had early become a distorting mirror in which she saw only her own reflection.”
In two unpublished autobiographical pieces, Forebears and Infancy and Michael West, in letters and in fictional allusion in her novels, she defined her mother as grasping, violent andcapricious. “I cannot,” she said, “keep the fifth commandment.” Home for a child, she averred, should be a refuge, a place of affection and kindness. Hers was “bereft of security” and she was haunted by the feeling that something was wrong. “I pity those whose memories of home have been rendered intolerable as have mine. They and I have lost a great sweetness in life.”
Marguerite Radclyffe Hall (12 augustus 1880 – 7 oktober 1943)
De Nederlandse schrijver Marcellus Emants werd op 12 augustus 1848 in Voorburg geboren.
Uit: Vijftig
„Neen, het kind schreeuwde niet.
Hoe dwaas toch, dat zij geen uur-lang uit kon blijven, zonder in haar binnenste de vraag te hooren: wie weet, of i niet huilt en of die min ‘m niet alleen heeft gelaten.
Dan had zij geen rust of duur meer. Dan joeg ze naar huis als een onvoorzichtige, die zich herinnert, dat hij zijn brandkast heeft open gelaten en…. dan vond zij nooit een rechtvaardiging voor haar onberedeneerde angst.
Ook nu weer hoorde zij noch in de gang, noch op de trap een enkel verdacht geluid en de warme bovenvoorkamer binnentredend vond ze er het mollige popje met lodderig gesloten oogen rustig liggen te zuigen.
De breedgeschouderde boerevrouw, die ’t voedde, hief even het bruine hoofd op, zei kalm glimlachend:
‘O, wat is u weer gauw terug’ en keek toen weder neer op de volle, blanke borst en de rose lipjes, die er aan lurkten.
‘Heeft i niet geschreeuwd; is er niets gebeurd?’
‘Wel nee; wat wou d’r nou gebeuren? – ’t Mankeert ommers niks.’
De leuke toon, waarop deze verklaring werd geuit, belette niet, dat het Mina te moede werd, alsof eensklaps een opwekkende stroom van levenskracht zich verbreidde door haar gansche rijzige gestalte. Zij voelde duidelijk de strafheid van haar rug, de vaste ronding in haar armen, de ruimte van haar borst en ze zag zich zelf daar staan als een toonbeeld van gezondheid met frisch roode wangen, stralend blauwe oogen en dik golvend, donker blond haar. Terwijl ze jakje en hoed aflegde, doorgloeide een heerlijke gewaarwording van trots en
[p. 2]dankbaarheid haar gemoed en het echode in haar hoofd: ’t mankeert ommers niks; ’t mankeert ommers niks!
Welk een zaligheid een kind, zóó’n mooi, zoo’n gezond kind te bezitten!
Ze voelde zich zoo gelukkig…. Ja, ze was gelukkig…. en toch… toch zweefde er over dat geluk een flets wolkschaduwtje heen. Het was wel klein en dun en zou zeker allengs verdwijnen; maar zij zag ’t nog duidelijk als een donker vlekje midden in haar zonnig hoofd.“
Marcellus Emants (12 augustus 1848 – 14 oktober 1923)
Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 12 augustus 2007 en ook mijn blog van 12 augustus 2008.
De Amerikaanse schrijver Anthony Swofford werd geboren op 12 augustus 1970 in Fairfield, California. In 1990 vertrok Swofford naar Saoedi-Arabië om Koeweit van de Irakezen te bevrijden. Met vijftig kilo bepakking en zwaar bewapend ging hij de woestijnoorlog in. Swofford beleefde zes maanden van angst en verveling. Hij overleefde beschietingen van zowel Irakezen als de Amerikanen en overwoog zelfmoord. In 2003 verscheen zijn boek “Jarhead´ , een uniek persoonlijk verslag van moderne oorlogvoering en een reflectie op wat het is Amerikaan, soldaat en man te zijn. Na de Golfoorlog schreef Swofford verschillende verhalen en reportages. Deze artikelen werden gepubliceerd in onder meer The New York Times en Harper’s. Zijn roman Exit A werd gepubliceerd in 2007.
Uit: Exit A
„This boy is an American, born on the third of July, 1972. While his mother spat and screamed through the life-endangering birth, his father
and the orderlies and janitors lit illegal fireworks in the hospital parking lot. The men drank from bottles of bourbon and beer while leaning down to light Bottle Rockets and Flaming Marys and Wailing Jennys. His father supplied the armament and the devil’s milk, and the matches, and most of the boisterous ranting and raving about God and Country and the Founding Fathers and the Mayflower and Plymouth Rock and the Salem witch trials and the Red Threat, that ungainly, bloody bear from the East.
The doctor held the boy upside down, and the safety of the womb became history. The room above the mother spun one hundred times, and she went under.
No one found the father, not even the orderly sent to look. So they slapped the boy’s bottom and placed him in a crib, where he waited for someone with his same blood to come to consciousness. His aunt Mirtha was the first to appear at the hospital, and after cursing the father’s name, she picked up the boy and performed an auntly show for him, baby talk and ego stroking and burp and bowel sounds. Because his aunt was present and cogent, and the nurses wanted to get down to the parade grounds for the base general’s midnight fireworks display, they asked her to name the boy, and she did. This boy’s name is Severin Boxx.
This girl’s name is Virginia Sachiko Kindwall. She is the daughter of General Oliver Kindwall and Mrs. Oliver Kindwall, once known as Olive, though that was not her given name but simply a shortening of her husband’s. Her given name was Nakashima Sachiko. Olive died on the birthing table at Travis Air Force Base in California, in July 1972. While she died giving birth to Virginia Sachiko, her husband, a major at the time, paced the base morgue while overseeing the identification and shipment home of the newest dead boys from Vietnam, some of the last. Later, Kindwall would tell his daughter that on the day of her mother’s death and her own birth, the dead boys from Vietnam seemed much more dead than usual.“
Anthony Swofford (Fairfield, 12 augustus 1970)
De Canadese Franstalige schrijver Réjean Ducharme werd geboren op 12 augustus 1941 in Saint-Félix-de-Valois, Québec. Zie ook mijn blog van 12 augustus 2008.
Uit: Ha ha!…
„« SOPHIE : Tu vas venir t’asseoir puis jaser. Ça fait depuis mardi que je téléphone pour parler à du monde […] Tu vas te tenir tranquille puis tu vas m’écouter. / BERNARD : Que c’est que t’as, ma Puce? Qu’est-ce t’as donc?… Un problème? / SOPHIE : Niaiseux!… Niaiseux!… / BERNARD : Un problème sec sec sexuel… j’espère. / SOPHIE : Le seul que j’ai c’est celui que tu me donnes : puis il est comme toi : bien insignifiant!… (Repoussant la main de Bernard) Et puis tu vas me lâcher? Cinq minutes? Je parle! Je parle! / BERNARD : J’essayais de faire ton bonheur. / SOPHIE : Essaie avec tes oreilles! Je parle! / BERNARD : Parle! Parle! Je te dérangerai pas… je vais m’en aller… / SOPHIE : Attends. Tu me chicaneras tout à l’heure. Quand je t’aurai donné une bonne raison… parce que j’en ai une… une kapab… Bernard… eeeeeeeee… Bernard j’ai lâché ma job! / BERNARD : Ah ah!… Ah ah!… »
Réjean Ducharme (Saint-Félix-de-Valois, 12 augustus 1941)
De Engelse dichter en schrijver Robert Southey werd geboren in Bristol op 12 augustus 1774. Samen met William Wordsworth en zijn vriend en zwager Samuel Taylor Coleridge wordt hij gerekend tot de Lake Poets, dichters die woonden en werkten in het Lake District. Hij bezocht de Westminster School (waar hij werd weggestuurd) en Balliol College aan de universiteit van Oxford. Hij publiceerde zijn eerste gedichtenbundel in 1794. Samen met zijn vrouw Edith leefde hij van een bescheiden inkomen. Vanaf 1809 leverde hij bijdragen aan de Quarterly Review en bouwde zoveel faam op dat hij in 1813 werd benoemd tot Poet Laureate
His Books
MY days among the Dead are past;
Around me I behold,
Where’er these casual eyes are cast,
The mighty minds of old:
My never-failing friends are they,
With whom I converse day by day.
With them I take delight in weal
And seek relief in woe;
And while I understand and feel
How much to them I owe,
My cheeks have often been bedew’d
With tears of thoughtful gratitude.
My thoughts are with the Dead; with them
I live in long-past years,
Their virtues love, their faults condemn,
Partake their hopes and fears;
And from their lessons seek and find
Instruction with an humble mind.
My hopes are with the Dead; anon
My place with them will be,
And I with them shall travel on
Through all Futurity;
Yet leaving here a name, I trust,
That will not perish in the dust.
Robert Southey (12 augustus 1774 – 21 maart 1843)
Zie voor nog meer schrijvers van de 12e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.