Mario Petrucci, Carlo Levi, Jean-Philippe Toussaint, C.S. Lewis, Silvio Rodríguez

De Engelse dichter en schrijver Mario Petrucci werd geboren op 29 november 1958 in Londen. Zie ook mijn blog van 29 november 2008 en ook mijn blog van 29 november 2009.

 

Ambient

 

How easy for me, your son,

youthful lungs trawling in one sweep –

 

cigar smoke, omelette, the girl

next door. One day I told you

 

how in physics we’d calculated

each lungful held billions of atoms Galileo’d inhaled.

 

It took a full week

for you retort – as always

 

off the nail. Must be I’ve used it all then –

from Siberia to Antarctica,

 

slack-pit to spire.

That’s why each draw’s so bloody hard.

 

Left me speechless.

Till, catching you that night at the foot

 

of your Jacob’s Ladder, ascending

to the one bulb of the landing toilet,

 

I told you how I’d checked with sir:

You can’t use it all, I piped

 

not in a hundred million years.

You’ll get better dad, just wait and see.

 

Your mouth a slur, suspended

over your chest. Fist

 

white on the rail.

Don’t hold your breath son, you said.

 

 

Feeling For Eggs

 

You have given, and given, until giving has grown

into habit – so that you move to the stove

without thought, without word, the moment

the green of my jacket stipples your window:

ladle the soup that is always ready, rearrange

the condiments, or slop eggs for the beaten track

of an omelette. Sometimes, I can almost believe

you pass the day moving from stove to telly and back

again; or taking the one leather bag to the shops

for the loaf, the eggs you stow as though they might

ignite, two words with the butcher: was tender; was tough.

The odd hour spent in the husbandry of bills.

You hoard your knowledge of the man who died, left you

with sons: onion skin copies with their own

lives. You keep that knowledge safe, as though telling

might erase it. The pruning of decades takes your words

beyond the graft of mine. So, you listen, tolerate

the electric hotplate, the central heating;

were happier with the sooted cauldron twenty of you

could have your fill from, the firewood chopped

by your father, brought by donkey. You grew

maize from seed, knew how to feel

for an egg in the chicken. We sit in silence now,

with English tea to sip, some soup, until I have

to go. You follow as far as the empty drive, wave

as you stoop for a windfall branch,

add it to the wood pile you keep in the garage

that year by year inches towards the eaves.

 

 

Mario Petrucci (Londen, 29 november 1958)

 

 

De Italiaanse schrijver, schilder, arts en politicus Carlo Levi werd geboren op 29 november 1902 in Turijn. Zie ook mijn blog van 29 november 2008 en ook mijn blog van 29 november 2009.

 

Uit: Christus kwam niet verder dan Eboli (Vertaald door Margriet Agricola)

 

„In deze sacrale sfeer bracht ik mijn dagen door, ‘s nachts beschermd door de engelen en overdag door de heksenwijsheden van Giulia. Ik behandelde de zieken, ik schilderde, ik schreef wat en ik las veel, temidden van een door geesten en dieren bewoonde eenzaamheid. Ik deed mijn best zoveel mogelijk uit de buurt te blijven van de vetes en de dorpsintriges, en door zoveel mogelijk thuis te blijven lukte mij dat redelijk. ‘s Ochtends kwam ik ze echter altijd tegen, de heren, als ik naar het gemeentehuis moest om mijn handtekening te zetten. Dan kwam ik langs het balkon van de school waar don Luigino in hemdsmouwen en met de aanwijsstok in zijn hand zat te roken. Ook na de lunch, als ik koffie ging drinken bij dokter Milillo, kon ik ze niet ontwijken. Maar vooral kwam ik ze tegen als ´s avonds de hele dorpsbevolking zich verzamelde in afwachting van het uitdelen van de post en de kranten.

Ook de maand oktober met al zijn eendere dagen was voorbij en de eerste koude dagen hadden we al gehad. De eerste regens trouwens ook, maar zonder dat het landschap opeens groen was geworden – het zag er nog precies eender uit met zijn geelwitte bleekheid. Op mooie dagen trok ik er vaak op uit om te schilderen, maar ik werkte vooral thuis, in het atelier of op het terras. Ik schilderde veel stillevens en soms liet ik ook de kinderen poseren die inmiddels regelmatig bij mij over de vloer kwamen en dan de hele dag om mij heen hingen. Graag had ik ook portretten van de boeren gemaakt, maar de mannen hadden altijd wat te doen op hun land, en de vrouwen reageerden afwerend, hoezeer zij zich ook gevleid voelden door mijn verzoeken. Ook Giulia had nooit tijd als ik haar vroeg om te poseren, en ik begreep dat er een of andere duistere reden moest zijn die het haar belette. Giulia beschouwde mij als haar baas en ze zou geen enkel verzoek van mij weigeren; het was zelfs zo dat zij op heel vanzelfsprekende wijze karweitjes deed die ik nooit zelf van haar gevraagd zou hebben. Zo had ik uit Bari een geëmailleerde gietijzeren badkuip laten komen om ‘s ochtends een bad te kunnen nemen. Ik had hem in mijn slaapkamer gezet en als ik een bad nam, sloot ik de deur naar de keuken waar zij met haar zoontje bezig was. Giulia vond het maar vreemd. Op een dag kwam ze de slaapkamer binnenstormen, en zonder zich iets aan te trekken van mijn naaktheid, vroeg ze mij hoe het mogelijk was een bad te nemen zonder dat iemand mijn rug inzeepte en mij hielp met afdrogen.“

 


Carlo Levi
(29 november 1902 – 4 januari 1975)

 

 

 

De Belgische schrijver Jean-Philippe Toussaint werd op 29 november 1957 geboren in Brussel. Zie ook mijn blog van 29 november 2006 en ook mijn blog van 29 november 2007 en ook mijn blog van 29 november 2008 en ook mijn blog van 29 november 2009.

 

Uit: La salle de bain

 

„Nous avons fait le tour de l’appartement vide. Nous bu du bordeaux assis sur le parquet. Nous avons vidé les caisses, déficelé les cartons, défait les valises. Nous avons ouvert les fenêtres pour faire disparaître l’odeur des anciens locataires. Nous étions chez nous ; il faisait froid, nous nous querellions au sujet d’un chandail que nous voulions tous les deux de revêtir.
38) La crémaillère fut pendue. Le couple que nous avions invité arriva très en avance. C’était des amis d’enfance d’Edmondsson. Ils s’installèrent dans le canapé, nettoyèrent leurs lunettes en soufflant sur les verres. Pendant l’apéritif, je me retrouvai seul avec ces jeunes gens, Edmondsson ayant dû s’absenter pour préparer le dîner. Ils gardaient le silence. Ils se croisaient les jambes, regardaient les murs autour d’eux. Après m’avoir adressé quelques sourires polis, ils se désintéressèrent de moi et commencèrent à converser ensemble à voix basse. Sans plus me prêter d’attention, ils évoquaient des soirées récentes, des souvenirs de vacances, leur dernier séjour aux sports d’hiver. Puis, comme Edmondsson ne revenait pas, ils prirent des magazines qui se trouvaient à leur portée. Ils les feuilletaient, se montraient mutuellement les photos. Je me levais, mis un disque et allai me rasseoir.”

 


Jean-Philippe Toussaint (Brussel, 29 november 1957)

 

 

 

De Ierse schrijver C.S. Lewis werd geboren op 29 november 1898 in Belfast. Zie ook mijn blog van 29 november 2006 en ook mijn blog van 29 november 2008 en ook mijn blog van 29 november 2009.

 

Uit: Till We Have Faces

 

But, Sister, you will follow me soon. You don’t think any mortal life seems a long thing to me tonight? And how would it be better if I had lived? I suppose I should have been given to some king in the end—perhaps such another as our father. And there you can see again how little difference there is between dying and being married. To leave your home—to lose you, Maia, and the Fox—to lose one’s maidenhead—to bear a child—they are all deaths. Indeed Orual, I am not sure that this which I go to is not the best.” “What had I to look for if I lived? Is the world—this palace, this father—so much to lose? We have already had what would have been the best of our time. I must tell you something, Orual, which I never told to anyone, not even you.”…“What is it?” said I, looking down at her lap where our four hands were joined. “This,” she said, “I have always—at least, ever since I can remember—had a kind of longing for death.” “Ah, Psyche,” I said, “have I made you so little happy as that?” “No, no, no,” she said. “You don’t understand. Not that kind of longing. It was when I was happiest that I longed most. It was on happy days when we were up there on the hills, the three of us, with the wind and the sunshine… where you couldn’t see Glome or the palace. Do you remember? The colour and the smell, and looking across at the grey mountain in the distance? And because it was so beautiful, it set me longing, always longing. Somewhere else there must be more of it. Everything seemed to be saying, Psyche come! But I couldn’t (not yet) come and I didn’t know where I was to come to. It almost hurt me. I felt like a bird in a cage when the other birds of its kind are flying home.”
“Orual,” she said, her eyes shining, “I am going, you see, to the mountain. You remember how we used to look and long? And all the stories of my gold and amber house, up there against the sky, where we thought we should never really go? The greatest King of all was going to build it for me. If only you could believe it, Sister! No, listen. Do not let grief shut up your ears and harden your heart –“

 


C.S. Lewis (29 november 1898 – 22 november 1963)

Standbeeld in Belfast

 

 

 

De Cubaanse dichter en singer-songwriter Silvio Rodríguez Domínguez werd geboren in San Antonio de Los Baños op 29 november 1946. Zie ook mijn blog van 29 november 2008 en ook mijn blog van 29 november 2009.

 

Pourvu que (Ojala)

 

Pourvu que les feuilles ne touchent pas ton corps en tombant,

pour que tu ne puisses pas les transformer en cristal.

Pourvu que la pluie cesse d’être un miracle qui

descend sur ton corps.

Pourvu que la lune puisse se lever sans toi.

Pourvu que la terre ne baise pas tes pas.

 

Pourvu que disparaissent ton regard constant,

ta parole précise, ton sourire parfait.

Pourvu qu’il arrive quelque chose qui t’efface soudainement,

une lumière aveuglante, une bourrasque de neige.

 

Pourvu au moins que la mort m’emporte,

pour ne plus te voir autant, pour ne plus te voir tout le temps.

A chaque seconde, à chaque vision.

Pourvu que je ne puisse même plus te toucher en chansons

 

Pourvu que l’aurore ne pousse pas de cris dans mon dos.

Pourvu que cette voix oublie ton nom.

Pourvu que les murs ne retiennent pas le bruit de tes pas

fatigués.

Pourvu que le désir s’en aille avec toi,

vers ton vieux gouvernement de défunts et de fleurs.

 

Pourvu que disparaissent ton regard constant,

ta parole précise, ton sourire parfait.

Pourvu qu’il arrive quelque chose qui t’efface soudainement,

une lumière aveuglante, une bourrasque de neige.

 

Pourvu au moins que la mort m’emporte,

pour ne plus te voir autant, pour ne plus te voir tout le temps.

A chaque seconde, à chaque vision.

Pourvu que je ne puisse même plus te toucher en chansons.

 


Silvio Rodríguez (San Antonio de Los Baños, 29 november 1946)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e november ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.