De Zwitserse schrijver Martin R. Dean werd geboren op 17 juli 1955 in Menziken Aargau. Zie ook alle tags voor Martin R. Dean op dit blog.
Uit: Verbeugung vor Spiegeln
„Im vorliegenden Buch unternehme ich Spaziergänge durch die Gärten des Fremden, die, wie wäre es anders zu erwarten, das Eigene zum Vorschein bringen. Meine »Heimat« brauchte lange, um mir zum Gewohnten zu werden. Sie trug mir eine lebenslange Arbeit auf, nämlich das »Festland« zu verlassen, um in der Ferne mich des Eigenen zu bemächtigen Das Meer, das sich zwischen meiner Vaterinsel und dem Mutterland erstreckt, war lange der einzige Grund, von dem aus ich meine Selbsterkundung betreiben konnte. Ich musste mir Festland erschreiben. Schreibend mich meines Selbst vergewissern, indem ich es aufs Spiel setzte und mich in fiktiven Rollen weiter entwarf. In meinen Büchern gibt es keine Figur, die nicht die Sehnsucht in sich trüge nach dem, der ich, mangels fester Identitätszuschreibungen, auch gern gewesen wäre. Das andere Leben ist für den, der im Dazwischen lebt, eine stetige Versuchung. Schreiben bedeutete für mich also von Anfang an Selbsterhaltung wie Selbstverlust.
(…)
Meine früheste Erinnerung ist die ans Meer. Mein Kinderbett stand unter der Schwarzweißfotografie einer gischtenden Brandung, Wasser, dunkel an den schroffen Felsen von Toco in Trinidad aufschäumend. Kaum lag ich in den Kissen, toste es um meine Ohren. Aber mein Bett stand nicht in den Tropen, sondern in einem kleinen Aargauer Dorf. Und über mir wütete die Karibische See, die so wenig idyllisch ist, wie meine Kindheit war.
Mit meiner Mutter und dem ersten, dem leiblichen Vater – später auch mit dem zweiten – überquerte ich in einem Alter, in dem Sprechen noch kaum möglich war, auf dem Schiff mehrmals den Ozean. Am 25. November 1955, so ist der Passagierliste des englischen Schiffes zu entnehmen, stach ich mit meiner Mutter und meinem Vater Ralph von Liverpool aus in See Richtung Trinidad. Ich war damals etwas über vier Monate alt, und das Meer muss eine verschlingende Urgewalt gewesen sein. Das Tosen mein Urgeräusch, mit dem ich, unter der Fotografie liegend, Abend für Abend einschlief. Das Meeresrauschen war unheimlich und gab mir ein Gefühl der Unbehaustheit. Ich gehörte weder dahin noch dorthin, ich war im Dazwischen zuhause, das mich Nacht für Nacht zu verschlingen drohte.“
Martin R. Dean (Menziken, 17 juli 1955)
De Duitse dichter en schrijver Rainer Kirsch werd geboren op 17 juli 1934 in Döbeln. Zie ook alle tags voor Rainer Kirsch op dit blog.
Tod der Dichter
Was, wenn wir trinken
Die Sterne
Oben
Fühln sie?
Eine Gasmasse
Lacht nicht, zerläuft ein Planet
Noch brüllt sie. Wir
Üben uns, leisezusprechen
Gradstehn gradstehn
Und altern
Stolz
Steinernen Gesichts
Nur das Herz schneller
Sterbelager preußisch
Merkbare Sätze, hör ich, sind vonnöten.
So daß, wenn du schon ahnst, daß du bald kippst,
Du immerhin vor Schluß die Zeichen übst,
Die ändern ohne dich an Auskunft böten,
Was die, trag lallend, eignen Blicks nicht finden:
Der Stumpfsinn ihre Brunst. So aber bleibt
Was Stachelndes, das sie zum Blinzeln treibt:
Die Mücken, doch noch, tanzen um die Linden,
Mittage wehn, Handwerker kaufen Schnaps,
Systeme blühn und reifen zum Kollaps,
In ferner Landschaft schießt man sich um Reis,
Der Tod hebt an im Mund, sein Färb ist weiß;
Und schneller drehn sich in der Welt die Dinge,
Um die es, ginge es um noch was, ginge.
Rainer Kirsch (17 juli 1934 – 14 september 2015)
Het dichterechtpaar Sarah en Rainer Kirsch in Jena, 1963
De Nederlandse schrijver Eelke de Jong werd geboren in Apeldoorn op 17 juli 1935. Zie ook alle tags voor Eelke de Jong op dit blog.
Uit:Jan Arends I presume
“De laatste keer dat hij hier binnengebracht werd, vorige zomer, kwam hij met longontsteking uit het ziekenhuis, ze droegen hem op een brancard over de gang, een lange, smalle, middeleeuwse gang, ruim vijf minuten lopen van de portiersloge naar zaal twee. Toen hij hersteld was ging hij naar zaal zeven. Zijn bed stond naast dat van een man van een jaar of 70, die al vijfentwintig jaar opgenomen was, een idée fixe had, dat hij invalide was, zich liet dragen, voeren en verschonen, urine en faeces zoals het kwam liet lopen, een ondraaglijke stank verspreidend, vloekend, tierend, razend als hij geen medicijnen had geslikt. ’s Nacht lieten de broeders hem in zijn vuil liggen, als ze hem wakker maakten om hem te verschonen schreeuwde hij de hele zaal overeind.
Hij had het schaakspel opgeruimd, stelde voor om te gaan dammen toen er een stilte viel, maar na vijf minuten was het bord al praktisch leeg, speelde hij met twee dammen en nog zeven stenen tegen zijn bezoeker, die zich met drie stenen in een hoekje had laten manoeuvreren en bij de volgende zet alles verspeelde. Hij versomberde en nam een pils.
Het gesprek kwam op zijn verblijf hier. Hij noemde het: het berouw van de beul, het inlossen van een schuld. Wat voor schuld? Hij kon het niet over zijn lippen krijgen, noemde een paar hypothetische schulden: als kleuter had hij een andere kleuter de trap af geduwd, dood door schedelbasisfractuur.”
Eelke de Jong (17 juli 1935 – 1 augustus 1987)
De Nederlandse schrijfster Alie Smeding werd geboren in Enkhuizen op 17 juli 1890. Zie ook alle tags voor Alie Smeding op dit blog.
Uit: Tusschen de menschen
“Luuk liep als een slaapwandelaar door de verdoezelde kleuren van de tuin. Er lagen zilverige lichtsnippers op de blaadjes van de sierheesters, en door de Kastanje duwde de maan een rond glinsterend gezicht. De stem van de wind was een andere dan de stem van de blaren, maar beide waren zij zacht. Onbewust luisterde Luuk er naar.
Zijn rijzig lichaam wierp een Lange spitse schaduw voor hem uit over het plechtige wit van het fijn-getreden schelpengruis op het paadje. Hij zag recht voor zich uit en liep met kleine gelijkmatige schreden.
Ineens huiverde hij, en keek als wakker wordend om zich heen, zijn hand beroerde een uitbuigende wijd-opengebloeide roos, het leek een rimpelige witte wang, die van veel tranen stilletjes nat geschreid was.
„De dauw,”zei Luuk bij zich zelf.
Hij was nu vlak bij de oude rechte eik, en leunde tegen de stam. Onder zijn voeten knapperde zacht een ruig vachtje van oud dor blad, dat liet de winter die voorbijging liggen, boven zijn hoofd in het groene dak van de boom, was de over-rijpe zomer.
De jongen tuurde naar de verstilde kleuren van de bloemen allerzijds, de bloemen die hij kende als de gezichten van zijn dorpsgenooten: de kwijnende vlindertjes van de lathyrus, en de gouden oogen van de zonnebloemen, de donkere kelken van de klaprozen en de kleine pluimen van de riddersporen. Het verwelkte van de bloemen bemerkte hij nu niet, hij glimlachte in zich zelf.
De plaats waar hij stond was hem lief.
Het was zijn gewoonte geworden, de laatste tijd, er dagelijks een paar keer heen te sluipen en door een kier in de laag-neer-hangende takken naar Netteke te spieden, als zij fijn van gebaar, en zwijgzaam, op het violenland, tusschen de logge deems van het dorp, aan het zaadplukken was.”
Alie Smeding (17 juli 1890 – 5 juli 1938)
De Amerikaanse schrijver James Purdy werd geboren in Fremont in de staat Ohio op 17 juli 1914. Zie ook alle tags voor James Purdy op dit blog.
Uit: Goodnight, Sweetheart
“Pearl Miranda walked stark naked from her classroom in the George Washington School where she taught the eighth grade, down Locust Street, where she waited until some of the cars which had stopped for a red traffic light had driven on, then hurried as fast as her weight could allow her down Smith Avenue.
She waited under a catalpa tree, not yet in leaf, for some men to pass by on the other side of the street. It was fairly dark, but she could not be sure if they would see her.
Hurrying on down Smith Avenue then, she passed a little girl, who called out to her, though the child did not recognize her.
The house she at last turned into was that of Winston Cramer, who gave piano lessons to beginners, and whom she herself had taught in the eighth grade nearly twenty years before.
She could see Winston beyond the picture window sitting in an easy chair engaged in manicuring his nails.
She rang and rang, but he did not move from his sitting position.
A woman from across the street came out on the porch and stood there watching.
Pearl rapped now on the door, and called Winston’s name softly. Then she saw him get up. He looked angry.
“I discontinued the subscription,” she heard his cross high voice. “I don’t want the News — ” and he caught sight of her.
He stood looking at her, immobile behind the glass of the door. Then he opened the door cautiously.
“Miss Miranda?”
“Let me in, for pity’s sake,” she answered him. “It’s all right to open the door.”
James Purdy (17 juli 1914 – 13 maart 2009)
De Franse schrijver, filosoof en politicus Roger Garaudy werd geboren in Marseille op 17 juli 1913. Zie ook alle tags voor Roger Garaudy op dit blog.
Uit: Comment construire l’unité humaine
« L’homme est l’animal qui crée des outils et des tombes.
Depuis Darwin des savants ont recherché les ” chaînons manquants ” permettant de passer de l’anatomie des singes à celles des hommes. Peu à peu, du pithécanthrope, découvert à Java par Dubois en 1890, aux découvertes de Leakey en 1959 à Oldoway (en Afrique orientale) et à ses successeurs, ces chaînons se sont multipliés, mais même s’il existe encore des découvertes anatomiques, d’autres paléontologues, pour combler ces lacunes, le problème n’est pas seulement celui de la similitude des structures: l’on est assuré de la naissance de l’homme lorsqu’à proximité de tels ossements préhistoriques l’on trouve des outils et des tombes.
C’est là que se situe la naissance de l’homme.
Marx a marqué la différence fondamentale entre l’évolution biologique et l’histoire humaine: les animaux ont subi l’une en perpétuant les instincts, les hommes ont fait l’autre en transformant l’outillage et l’environnement.
Sans doute le singe peut casser une branche ou ramasser un caillou pour assurer par exemple sa défense, mais il les rejette, le danger passé. L’homme, taillant un bâton ou un silex le conserve comme un moyen pour accomplir une multiplicité ultérieure d’actions. Ce détour est la première abstraction de l’acte de combattre, de tailler ou de construire.
La tombe est un autre témoin: la dépouille d’un homme n’est pas abandonnée dans la nature pour y être dévorée par d’autres espèces animales, ou pourrir. Le fait de creuser la terre et de recouvrir le cadavre, ou d’arranger des pierres pour le protéger, parfois même de l’ensevelir avec ses armes ou même des ustensiles et des aliments, est la première affirmation que la mort n’est pas seulement la fin de la vie biologique, mais plutôt le passage à une autre forme d’existence. Celui qui a organisé cette première célébration d’un au delà de la vie animale a au moins posé une question sur l’avenir, fût-il mystérieux.”
Roger Garaudy (17 juli 1913 – 13 juni 2012)
De Duitse schrijfster Clara Viebig werd geboren op 17 juli 1860 in Trier. Zie ook alle tags voor Clara Viebig op dit blog.
Uit: The Son of His Mother (Vertaald door H. Raahange)
“The husband and wife were of a literary turn of mind, and as they had the money to cultivate their artistic tastes he wrote a little and she painted. They also played and sang duets together, at least they had done so when they were first married; now they went to concerts and the opera more frequently instead. They were liked wherever they went, they had friends, they were called “charming people,” and still something was wanting to complete their happiness–they had no children.
And they would probably not have any now, as they had been married for some time, and the likelihood of children being born to them was very remote.
No doubt he sighed and knit his brow in unguarded moments when he sat at his desk in his office, but especially when he passed through the villages in the Brandenburg March on the rides he took in the more distant environs of Berlin–partly for his health, partly because he still retained the liking for riding from the time he was in the cavalry–and saw swarms of little flaxen-haired children romping on the sandy roads. However, he did not let his wife perceive that he missed something, for he loved her.
But she could not control herself in the same manner. The longer she was married the more nervous she became. At times she felt irritated with her husband for no reason. She persistently turned her eyes away from the announcement of births in the newspapers with a certain shrinking, and, if her glance happened once in a way to fall on one in which happy parents notified the birth of a son, she put the paper aside hastily.”
Clara Viebig (17 juli 1860 – 31 juli 1952)
Zie voor nog meer schrijvers van de 17e juli ook mijn vorige blog van vandaag.