Milan Kundera, Nikolaj Gogol, Arnold Aletrino, Max Nord, Urs Allemann, Rolf Hochhuth, John Wilmot

De Tsjechische schrijver Milan Kundera werd geboren in Brno op 1 april 1929. Zie ook alle tags voor Milan Kundera op dit blog.

Uit: The Unbearable Lightness of Being (Vertaald door Michael Henry Heim)

“The idea of the eternal return is a mysterious one, and Nietzsche has often perplexed other philosophers with it: to think that everything recurs as we once experienced it, and that the recurrence itself recurs ad infinitum! What does this mad myth signify?
Putting it negatively, the myth of eternal return states that a life which disappears once and for all, which does not return, is like a shadow, without weight, dead in advance, and whether it was horrible, beautiful, or sublime, its horror, sublimity, and beauty mean nothing. We need take no more note of it than of a war between two African kingdoms in the fourteenth century, a war that altered nothing in the destiny of the world, even if a hundred thousand blacks perished in excruciating torment.
Will the war between two African kingdoms in the fourteenth century itself be altered if it recurs again and again, in eternal return?
It will: it will become a solid mass, permanently protuberant, its inanity irreparable.
If the French Revolution were to recur eternally, French historians would be less proud of Robespierre. But because they .deal with something that will not return, the bloody years of the Revolution have turned into mere words, theories, and discussions, have become lighter than feathers, frightening no one. There is an infinite difference between a Robespierre who occurs only once in history and a Robespierre who eternally returns, chopping off French heads.
Let us therefore agree that the idea of eternal return implies a perspective from which things appear other than as we know them: they appear without the mitigating circumstance of their transitory nature. This mitigating circumstance prevents us from coming to a verdict. For how can we condemn something that is ephemeral, in transit? In the sunset of dissolution, everything is illuminated by the aura of nostalgia, even the guillotine.”

 
Milan Kundera (Brno, 1 april 1929)

 

De Russische schrijver Nikolaj Vasiljevitsj Gogol werd geboren in Poltawa, Oekraïne, op 1 april 1809. Zie ook alle tags voor Nikolaj Gogol op dit blog.

Uit: De neus (Vertaald door Arie van der Ent)

“Op 25 maart vond er in Petersburg een buitengewoon eigenaardig voorval plaats. Barbier Ivan Jakovlevitsj, woonachtig aan de Hemelvaartlaan (zijn achternaam is verloren gegaan, en zelfs op zijn uithangbord – met daarop een heer met ingezeepte wangen en het opschrift: Ook voor aderlatingen
– stond niets meer), barbier Ivan Jakovlevitsj werd nogal vroeg wakker en rook de geur van gebakken brood. Toen hij iets overeind kwam in bed zag hij dat zijn echtgenote, een nogal achtenswaardige dame die erg van koffiedrinken hield, zojuist gebakken broden uit de oven haalde.
‘Ik drink vandaag geen koffie, Praskovja Osipovna,’ zei Ivan Jakovlevitsj, ‘maar ik heb wel trek in een warm broodje ui.’
(Dat wil zeggen, Ivan Jakovlevitsj had best allebei gewild, maar hij wist dat het uitgesloten was om twee dingen tegelijk te willen, want Praskovja Osipovna hield nu eenmaal niet van dat soort fratsen.) Laat die sukkel maar brood eten, des te beter voor mij, dacht zijn echtgenote, dan heb ik een extra portie koffie. En ze smeet een klein brood op tafel.
Voor het fatsoen deed Ivan Jakovlevitsj zijn rok over zijn nachthemd aan, zette zich aan tafel, strooide wat zout neer, maakte twee uien klaar, nam een mes ter hand en ging met een gewichtig gezicht het brood zitten snijden. Toen hij het brood in twee helften had gesneden, keek hij in het midden en zag tot zijn verbazing iets wits afsteken. Ivan Jakovlevitsj peuterde er voorzichtig met zijn mes aan en voelde met zijn vinger. ‘Het is hard!’ zei hij bij zichzelf, ‘wat zou dat voor iets zijn?’
Hij stak zijn vingers in het brood en trok… een neus tevoorschijn! Ivan Jakovlevitsj wist niet hoe hij het had. Hij wreef zich de ogen uit en voelde eens: het was een neus, een heuse neus! En nog een bekende ook, zo leek het. Op het gezicht van Ivan Jakovlevitsj stond ontzetting te lezen. Maar deze ontzetting was niets vergeleken bij de verontwaardiging die zich van zijn echtgenote had meester gemaak.”

 
Nikolaj Gogol (1 april 1809 – 4 maart 1852)
Monument in Velyki Sorochyntsi

 

De Nederlandse schrijver Arnold Aletrino werd geboren in Amsterdam op 1 april 1858. Zie ook alle tags voor Arnold Aletrino op dit blog.

Uit:Gasthuis-schetsen

“Toen de dokter zijn nachtvisite had gemaakt, stak hij een cigaar op en wandelde den tuin in.
De regen was opgehouden, de lucht was voor een oogenblik opgeklaard. Losse, waterige wolken dreven in een gelijkmatige vaart langs den hemel, waartegen een groote, glanzendgroene maan een helder licht gaf. Telkens verdween het licht en kwam weêr, nu eens doorvallend tusschen een breede scheur in de wolken, dan weêr wijduitschijnend tusschen twee groote vlekken zwart, die elkaâr nadreven over de ijle vlakte. Heel in de verte naderde een reeks brokkige, kleine wolkjes, dikkig en aan de randen verlicht, in één stuk aan elkaâr hangend, kalm voortdrijvend in ’t licht.
Wanneer de wind over den tuin blies, ruischten de zwarte vlekken der boomen een regen van druppels over den grond, klikkend en tikkelend neêrvallend op de steenen van de plaats, dof plekkend op de zachte aarde van de bloemperken. Dan was alles stil; alleen ’t geluid van een lekkende dakgoot klokte weemoedig, zilverluidend in de duisternis.
In het late uur stonden de gebouwen van het gasthuis loom en zwaar in een donkere rust. Een enkel verlicht venster, waarvoor ’t gordijn was neêrgelaten, peinsde bewegingloos, weemoedig starend in den nacht als een groot oog dat dof is van stille tranen.
Langzaam, met klinkende stappen, wandelde hij op en neêr door den tuin, soezend over de zieken op zijn zaal. Zoo even had hij het lijk geschouwd van een patient die een uur geleden was gestorven en had hij de doodsbriefjes afgeteekend.
’t Was niet de eerste keer dat hij dat had gedaan bij de nachtvisite; hij was er nu over heen, over ’t angstige van het laken op te slaan en bij het kaarslicht waarmêe de verpleegster hem bijlichtte, de halfgesloten oogleden van ’t lijk op te lichten en in de doffe oogen te kijken.”

 
Arnold Aletrino (1 april 1858 – 17 januari 1916)
Portret door Jan Veth, 1885 

 

De Nederlandse dichter en journalist Max Nord werd geboren in Gorinchem op 1 april 1916. Zie ook alle tags voor Max Nord op dit blog.

De spiegel

Hier is haar borstel, is haar kam,
hier is de spiegel die zij nam
en hief, ik zag het zwarte haar
en hoe zij keek, en keek ernaar.
Ik ben de ogen die zij zag,
ik die het beeld van haar bewaar,
ik die de nachten naast haar lag
en nu alleen ben, zonder haar.
En nu ik in haar spiegel staar,
mijzelf niet zie maar altijd haar,
– kristallen tranen is het glas
nooit wist ik wie zij voor mij was –
nu ligt zij daar, nu ligt zij daar.

 
Max Nord (1 april 1916 – 28 februari 2008)

 

De Zwitserse schrijver en dichter Urs Allemann werd geboren op 1 april 1948 in Schlieren. Zie ook alle tags voor Urs Allemann op dit blog.

Rührendes

brüllt das papier an bis die schwärze es
reist hin wo durch die bloss nicht weisse jetzt reisst
die blösse des des „genietiefs?“ brüllt das das papier
anbiss die reisszwecke zwecken müsste es heissen mit oder
kalten mitteln brüllen dasen papieren annen / „osolieb!“ / nur
(auch bloss repetier mögl art les gewehr wesen ich):
rechteckige mösen lehnt der schreier ab / und scheidet sich
an ann gerissen falls es es komm! ihm! ihr! kommunizierendes
röhren! fir din a dein o
brrr! flächen deckend es streich den schied
weiss schrein schwarz brülln er es ihr unter „la papp“.

 
Urs Allemann (Schlieren, 1 april 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Rolf Hochhuth werd geboren op 1 april 1931 in Eschwege. Zie ook alle tags voor Rolf Hochhuth op dit blog en ook mijn blog van 1 april 2011.

Schweigen

Daß man nicht mitstirbt
– sondern nur verödet!
Wie man um Worte, Blicke wirbt:
bist ja noch warm … was Dich getötet

Ich weiß es, doch nichts deutet darauf hin
– nichts als Dein fürchterliches Schweigen.
Daß ich noch hier, noch bei Dir bin
– es ist absurd: will ich Dir zeigen!

Jetzt öffnet Deinen Mund der Tod. Dich halten,
ich will es dennoch, Dich noch fragen …
Selbst als Dir Finger schon und Stirn erkalten,
begreife ich noch nichts als – nichts mehr sagen.

 
Rolf Hochhuth (Eschwege, 1 april 1931)
In 2009

 

De Engelse dichter en schrijver John Wilmot, 2e graaf van Rochester werd geboren in Ditchley, Oxfordshire, op 1 april 1647. Zie ook alle tags voor John Wilmot op dit blog.

The Dying Lover

I cannot change, as others do,
Though you unjustly scorn;
Since that poor swain that sighs for you,
For you alone was born.
No, Phyllis, no, your heart to move
A surer way I’ll try:
And to revenge my slighted love,
Will still love on, will still love on, and die.

When, killed with grief, Amintas lies
And you to mind shall call,
The sighs that now unpitied rise,
The tears that vainly fall,
That welcome hour that ends this smart
Will then begin your pain;
For such a faithful tender heart
Can never break, can never break in vain.

 
John Wilmot (1 april 1647 – 26 juli 1680)
Portret door Peter Lely, ca. 1677

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e april ook mijn blog van 1 april 2012 deel 2 en ook deel 3.