Moeder (Gerrit Achterberg)

Bij Moederdag

 


Elisabeth und kleiner Walter door August Macke, 1912

 

Moeder

Mijn moeder is een grijze vrijdagmorgen:
zij moet de kamer doen; stof beeft;
dan dweilen, voor het eten zorgen,
zien wat van gisteren overbleef.

Ik ben in haar liefde geborgen,
die elk verraad der wereld overleefd:
wie ik ook werd, wij eten overmorgen
de koek die zij gebakken heeft.

Wanneer de zondagmorgen is ontloken
staat heel haar wezen in de blijde bloei,
waarin mijn wezen moet zijn aangebroken,

omdat ik dan niet meer gevoel
hoe door de dood is aangestoken,
wat bij een andere vrouw begon.

 

 
Gerrit Achterberg (20 mei 1905 – 17 januari 1962)
Achterbergs moeder Pietje Achterberg – van de Meent

 

Zie voor de schrijvers van de 14e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.