N.E.M. Pareau

De Nederlandse dichter, schrijver en hoogleraar N.E.M. Pareau (pseudoniem van Herman Jan Scheltema) werd geboren in Groningen op 25 december 1906. Hij studeerde rechten te Groningen en promoveerde in 1934. Hij stond in nauw contact met de Groningse schildersvereniging ‘De Ploeg’. Hij publiceerde anonieme bijdragen in de ‘Groninger Studenten Almanak’ (1927-1933) en samen met H.C. Kool, J.C. Noordstar en H. Poort pamfletten, gedrukt door Hendrik Werkman. Hij schreef onder het pseudoniem N.E.M. Pareau en Mr. J.Jer. van Nes onder andere XXVIII Sonnetten (1942). Met J.C. Noordstar was hij verder deelgenoot van Uitgeverij Eben Haëzer. Hij werd in 1940 privaatdocent in het Byzantijns recht. Vanaf 1945 was hij hoogleraar Romeins recht aan de RUG. Van 1945 tot 1977 was hij hoogleraar rechtsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was onder andere medewerker aan ‘Werk’ en ‘De Gids’ (1941). Onder zijn eigen naam verzorgde hij de editie van de 60-delige Byzantijnse vertaling van de Justiniaanse codificatie : Ta basilika nómma. Op 7 juni 1977 ging Scheltema met emeritaat.

Aan de ganzen

Laat in de nacht, wanneer ik droomend door
het venster staar, roepen uit hooge luchten
onzichtbaar overgaande ganzenvluchten;
een zwak gekrijsch, dat zwelt en gaat teloor.

Nauw drijven door de duisternis geruchten;
de zomernacht is zwoel en drachtig. Voor
de sterren hangt een nevelwaas. Ik hoor
de donkere aard’ in diepen sluimer zuchten.

Ay, vreemde vogelen, die komt overzweven
en ongestoord de breede vlerken vouwt
in landen waar nog vredig volken leven,

Vertelt hun, hoe men hier den vrede rouwt
en welk een ongeluk de menschen lijden
die d’overgaande trekganzen benijden.

 

Kloosterzangen I

Dit schijnt mij ’t schoonste leven toe: om rust te vinden
in ’t oude landhuis, waar wij kinderen zijn geweest;
het is zeer stil en witgekalkt. De zware linden
verroeren ’t lover nauw en fluisteren bedeesd.
De lage muren blinken door de zon en in de
doorschenen kamers werkt men zwijgende en leest.
Daar trekt zich terug een uitverkoren schare vrinden,
die vorsen na en zoeken: zervers naar de geest.

De zon zinkt lager. Glazen deuren draaien open;
de gasten dwalen, groepen vormend, over ’t gras,
verscholen telkens achter ’t zware struikgewas.
Men ziet hen handgebarende door ’t koren lopen.
Daarna in wijde kring gezeten op ’t terras
blinkt de lange tijd nog wijn in ’t kristallijnen glas.

 
N.E.M. Pareau (25 december 1906 – 2 december 1981)
Portret door J.S. Sjollema, z.j.