Nachoem Wijnberg, Saskia Noort, Jean-Marie Gustave Le Clézio, Samuel Beckett

De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook mijn blog van 13 april 2008. en ook mijn blog van 10 april 2009. en ookmijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.

De dubbelganger

Hij begint niet als eerste
te vechten maar wacht af en laat de ander
de regels kiezen en hij vertelt
niemand zijn oordeel als hij iemand beoordeeld heeft
en evenmin maakt hij het openbaar
en hij troost niemand die door de troost te ontvangen
zich bij hem in de schuld gebracht zou kunnen voelen.

Bekenden omgeven hem
en uit datgene wat zij voor hem over hebben
bouwt hij zich een dubbelganger om hen te verwarren.
Maar hun vrijgevigheid maakt dat deze dubbelganger
groter dan hij is en daarom anders gebouwd
(bredere beenderen om meer gewicht te dragen)
en voor hem wordt hij een toegevoegde bekende
die doet alsof hij bij hem in de schuld staat.

Er zijn ook vanzelf ontstane dubbelgangers
die elkaar pas later in hun leven ontmoeten
of die elkaar nooit ontmoeten en zich daarom verlaten voelen.

 

Mijn hart volgen zonder de regels te overtreden

Mij aan de regels houden zonder mij aan de regels te houden
door daarheen te gaan waar de regels niet meer van toepassing zijn.
Ik zou mij ook daar aan de regels kunnen houden door ze toe te passen op wat van grote afstand kan lijken op waar de regels over gaan
Maar waarom zou ik dat doen, om iemand die mij van grote afstand ziet niet in de war te brengen?
Achter vanochtend maakt de ochtend zich klaar wanneer de regels
alles zijn wat ik heb.

 

Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)

 

 

De Nederlandse schrijfster, freelance journaliste en columniste Saskia Noort werd geboren in Bergen op 13 april 1967. Zie ook mijn blog van 13 april 2008.en ookmijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.

Uit: De Verbouwing

„Ik weet dat Rogiers bovenlip glimt van het angstzweet, dat zijn handen licht trillen wanneer hij het glas champagne naar zijn mond brengt, dat zijn ogen heen en weer schieten en dat hij onder tafel zijn voet als een schroef om zijn andere been gedraaid heeft. Zijn uitstraling is besmettelijk. Ook mijn schouders kruipen omhoog richting mijn oren en ik haal nog slechts oppervlakkig adem. Nerveus klamp ik me vast aan mijn glas champagne en ik hoor mezelf doen wat al die desperate, nerveuze vrouwen van mijn leeftijd doen als ze weten dat hun huwelijk een hel geworden is, ik rebbel aan een stuk door over hoe heerlijk we toch bij elkaar zitten, wat een fantastische dag het was, hoe enig datal onze vrienden er waren en dat ik zo blij ben dat Tom mee is, dat ik zo trots op hem ben, zo in pak, dank je lieverd, dat je dat voor je moeder hebt aangetrokken, waarop hij nog meer onderuitzakt en er slechts één woord aan wijdt: boeieh!
Ach Rogier, zeg ik, wat een zalige champagne, als het niet zo slecht voor me was dronk ik dit de hele dag, heb jij je een beetje vermaakt vandaag? En ik weet allang dat hij zich helemaal niet heeft vermaakt, dat het voor hem een confronterende, nare dag was tussen al die collega’s die hem voorzichtig uit de weg gingen en kennissen die zich zorgen om hem maken en dat vooral tegen mij uiten. Hij slaat zijn glas achterover en schenkt meteen weer bij. We toosten, opnieuw, op deze succesvolle dag, een dag om op te toosten, de dag waarop ik mijn eigen kliniek heb geopend, wie had dat ooit gedacht, he schat, twintig jaar geleden? Hij in ieder geval niet. Nee, hij zeker niet.
Stilte. Iedereen let op ons. Ik voel de ogen prikken. Ik ben iemand in dit verdomde gat.“

 

Saskia Noort (Bergen, 13 april 1967)

 

 

 

De Franse schrijver Jean-Marie Gustave Le Clézio werd geboren op 13 april 1940 in Nice. Zie ook mijn blog van 13 april 2008.en ookmijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.

Uit: Celui qui n’avait jamais vu la mer

»La mer était belle ! Les gerbes blanches fusaient dans la lumière, très haut et très droit, puis retombaient en nuages de vapeur qui glissaient dans le vent. L’eau nouvelle emplissait les creux des roches, lavait la croûte blanche, arrachait les touffes d’algues. Loin, près des falaises, la route blanche de la plage brillait. Daniel pensait au naufrage de Sindbad, quand il avait été porté par les vagues jusqu’à l’île du roi Mihrage, et c’était tout à fait comme cela, maintenant. Il courait vite sur les rochers, ses pieds nus choisissaient les meilleurs passages, sans même qu’il ait eu le temps d’y penser. C’était comme s’il avait vécu ici depuis toujours, sur la plaine du fond de la mer, au milieu des naufrages et des tempêtes.
Il allait à la même vitesse que la mer, sans s’arrêter, sans reprendre son souffle, écoutant le bruit des vagues. Elles venaient de l’autre bout du monde, hautes, penchées en avant, portant l’écume, elles glissaient sur les roches lisses et elles s’écrasaient dans les crevasses. Le soleil brillait de son éclat fixe, tout près de l’horizon. C’était de lui que venait toute cette force, sa lumière poussait les vagues contre la terre. C’était comme une danse qui ne pouvait pas finir, la danse du sel quand la mer était basse, la danse des vagues et du vent quand le flot remontait vers le rivage.»

 

Jean-Marie Gustave Le Clézio (Nice, 13 april 1940)

 

 

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter Samuel Barclay Beckett werd geboren in Foxrock, Dublin op 13 april 1906. Zie ook mijn blog van 13 april 2007 en mijn blog van 13 april 2006 en ook mijn blog van 13 april 2008.en ook mijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.

 

Uit: Waiting for Godot

 

“ACT I

A country road. A tree.

Evening.

 

Estragon, sitting on a low mound, is trying to take off his boot. He pulls at it with both hands, panting. #

 

                              Image from timil.com

He gives up, exhausted, rests, tries again.

As before.

Enter Vladimir.

ESTRAGON:

(giving up again). Nothing to be done.

VLADIMIR:

(advancing with short, stiff strides, legs wide apart). I’m beginning to come round to that opinion. All my life I’ve tried to put it from me, saying Vladimir, be reasonable, you haven’t yet tried everything. And I resumed the struggle. (He broods, musing on the struggle. Turning to Estragon.) So there you are again.

ESTRAGON:

Am I?

VLADIMIR:

I’m glad to see you back. I thought you were gone forever.

ESTRAGON:

Me too.

VLADIMIR:

Together again at last! We’ll have to celebrate this. But how? (He reflects.) Get up till I embrace you.

ESTRAGON:

(irritably). Not now, not now.

VLADIMIR:

(hurt, coldly). May one inquire where His Highness spent the night?

ESTRAGON:

In a ditch.

VLADIMIR:

(admiringly). A ditch! Where?

ESTRAGON:

(without gesture). Over there.”

 

Samuel Beckett (13 april 1906 – 22 december 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van vandaag ook mijn vorige blog van vandaag.